CVRM GMK les 6 bloedstolling

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doelen deze les
herhalen decompensatio cordis
herhalen aritmie
medicatie die de bloedstolling beïnvloed

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij decompensatio cordis wordt het volume in de bloedvaten verlaagd door
A
Valsartan
B
nifedipine
C
hydrochloorthiazide
D
weet ik niet

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Digoxine wordt voorgeschreven om de pompkracht van het hart te
A
verlagen
B
versterken
C
weet ik niet

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welk middel wordt preventief gegeven bij aritmie?
A
acetylsalicylzuur
B
bisoprolol
C
lisonopril
D
weet ik niet

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

bloedverdunners
  • zorgen dat het bloedstollingsmechanisme wordt geremd
  • zorgen dat de bloedplaatjes minder plakken

Slide 6 - Tekstslide

-zorgen dat bloedplaatjes niet aan elkaar plakken
-zorgen dat de bloedstolling niet op gang komt.
Bij een goed functionerende bloedsomloop is het noodzakelijk dat het bloed kan stollen.
Wanneer er dan een wond ontstaat en het bloedvat beschadigd raakt dan kan het lichaam dit zelf weer dichten.
Bij sommige mensen is het nodig om dit mechanisme te vertragen.
Het kan zijn dat er een verhoogd risico is op het ontstaan van stolsel zoals bijvoorbeeld bij hartritme stoornissen.
Wat is een stolsel?
Een stolsel kan een bloedvat afsluiten waardoor het achterliggende weefsel geen bloed, en dus ook geen zuurstof krijgt.
Hierdoor kan je een hartinfarct krijgen of een hersenbloeding.
Wanneer in een bloedvat een vernauwing zit kan daar ook een bloedstolsel ontstaan, een bloedprop
Je kan:
Ervoor zorgen dat het bloed minder snel stolt
Een stolsel dat al in de aderen zit oplossen
anti trombotica
  •         1. anticoagulantia
  •                       - heparine afgeleide
  •                       - cumarine afgeleide   
  •         2. NOAC's / DOAC's
  •         3.  trombocyten aggregatie remmers
  •         4. trombolytica


Slide 7 - Tekstslide

verzamelnaam die de bloedstolling vertragen

Anti trombotica:
Wat betekent dit? Anti = tegen trombos = stolsel in bloed (tica= meervoud)

Hoe ga je zorgen dat er geen propjes ontstaan? Hoe heet de behandelvorm waarbij je zorgt dat ziektes voorkomen worden? preventief/ profylactisch
Door behandeling met een van de volgende medicijnen:
Anticoagulantia
Trombocytenaggregatieremmers
NOAC’s / DOAC’s
Trombolytica

anti trombotica
        1. anticoagulantia
                      - heparine afgeleide
                      - cumarine afgeleide   
        2. NOAC's / DOAC's
        3. trombocyten aggregatie remmers
        4. trombolytica


Slide 8 - Tekstslide

verzamelnaam die de bloedstolling vertragen

Anti trombotica:
Wat betekent dit? Anti = tegen trombos = stolsel in bloed (tica= meervoud)

Hoe ga je zorgen dat er geen propjes ontstaan? Hoe heet de behandelvorm waarbij je zorgt dat ziektes voorkomen worden? preventief/ profylactisch
Door behandeling met een van de volgende medicijnen:
Anticoagulantia
Trombocytenaggregatieremmers
NOAC’s / DOAC’s
Trombolytica

enoxaparine is een heparine afgeleide anti coagulantia. De toediendingsweg is altijd:
A
oraal
B
subcutaan
C
epiduraal
D
weet ik niet

Slide 9 - Quizvraag

heparine afgeleide
Met deze middelen wil je een stolsel voorkomen.
Ze zorgen er voor dat het bloed niet kan stollen.
Deze middelen moeten subcutaan worden toegediend
Wie weet wat de reden is dat dit subcutaan moet worden toegediend?
De geneesmiddelen uit deze groep worden in het maagdarm kanaal afgebroken.
Werken snel en is beter te regelen dan de indirect werkende anticoagulantia

subcutane toediening
zorgt dat het bloed minder goed kan stollen
bijwerkingen: bloeduitstortingen
interacties: geen
contra indicatie: maag- darmzweren
enoxaparine (clexane)
nadroparine (fraxiparine)

anti trombotica
        1. anticoagulantia
                      - heparine afgeleide
                      - cumarine afgeleide   
        2. NOAC's / DOAC's
        3. trombocyten aggregatie remmers
        4. trombolytica


Slide 10 - Tekstslide

verzamelnaam die de bloedstolling vertragen

Anti trombotica:
Wat betekent dit? Anti = tegen trombos = stolsel in bloed (tica= meervoud)

Hoe ga je zorgen dat er geen propjes ontstaan? Hoe heet de behandelvorm waarbij je zorgt dat ziektes voorkomen worden? preventief/ profylactisch
Door behandeling met een van de volgende medicijnen:
Anticoagulantia
Trombocytenaggregatieremmers
NOAC’s / DOAC’s
Trombolytica

acenocoumarol valt onder de groep
A
TIA
B
SSRI
C
VKA
D
NSAID

Slide 11 - Quizvraag

andere naam is: vitamine K antagonisten (VKA's)
vitamine K is een bouwstof van protrombine
werking houdt 18 tot 72 uur aan
bijwerking: blauwe plekken
interacties: NSAID's + miconazol (absolute CI: ook cutaan als zelfzorg!)
contra indicatie: operatie
acenocoumarol + fenprocoumon
TROMBOSEDIENST
Werking​
Vitamine K is in de lever de grondstof voor het protrombine dat bij de bloedstolling een belangrijke rol speelt. Cumarinederivaten hechten zich in de lever op die plaatsen waar ook vitamine K zich hecht. Daardoor kan de lever geen protrombine meer leveren. Er ontstaat op die manier een (kunstmatig) tekort aan protrombine. Zonder protrombine komt de bloedstollingsreactie niet op gang. De cumarinederivaten werken dus indirect omdat ze er via een omweg voor zorgen dat een voor de bloedstolling onmisbare stof in mindere mate aanwezig is.
Het voordeel is dat deze groep in tabletvorm kan worden gebruikt.
Deze geneesmiddelen werken vaak na 18 tot 72 uur en de dosering wordt (na instelling) per patiënt bepaald. Deze dosering wordt door de TD bepaald aan de hand van het bepalen van de stollingstijd.
Bij teveel bloedontstolling wordt vitamine K gegeven. hierdoor komt de bloedstolling weer op gang.
INR 2 betekent dat het bloed
A
2 keer zo langzaam stolt
B
2 keer zo snel stolt
C
weet ik niet

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom mag een patiënt die fenprocoumon gebruikt geen miconazol crème gebruiken?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

anti trombotica
        1. anticoagulantia
                      - heparine afgeleide
                      - cumarine afgeleide   
        2. NOAC's / DOAC's
        3. trombocyten aggregatie remmers
        4. trombolytica


Slide 14 - Tekstslide

verzamelnaam die de bloedstolling vertragen

Anti trombotica:
Wat betekent dit? Anti = tegen trombos = stolsel in bloed (tica= meervoud)

Hoe ga je zorgen dat er geen propjes ontstaan? Hoe heet de behandelvorm waarbij je zorgt dat ziektes voorkomen worden? preventief/ profylactisch
Door behandeling met een van de volgende medicijnen:
Anticoagulantia
Trombocytenaggregatieremmers
NOAC’s / DOAC’s
Trombolytica

Een NOAC voorkomt de omzetting van
A
fibrine in protromine
B
trombine in protrombine
C
protrombine in trombine
D
weet ik niet

Slide 15 - Quizvraag

voorkomen dat protrombine omgezet wordt in trombine
remmen een stollings factor X
bijwerking: misselijkheid, bloedingen
interactie: NSAID's, trombocyten aggregatie remmers
contra indicatie: operatie
apixaban
dabigatran
rivaroxaban

New oral anti coagulantia of Direct oral anti coagulantie

Werking​
Sinds enkele jaren zijn de middelen dabigatran, rivaroxaban en apixaban op de markt als een nieuwe type bloedverdunner. Dabigatran is een directe trombineremmer. Het grijpt aan op de stollingsfactor trombine. Het blokkeert op deze manier gericht de werking van trombine, waardoor het bloed minder stolt. Rivaroxaban en apixaban zijn factor Xa-remmers. Zij grijpen aan op de geactiveerde stollingsfactor X. Ze voorkomen dat protrombine wordt omgezet in trombine, waardoor het bloed minder stolt.
Bloedstolling hoeft niet te worden bepaald tijdens het gebruik van deze geneesmiddelen  TD niet nodig

anti trombotica
        1. anticoagulantia
                      - heparine afgeleide
                      - cumarine afgeleide   
        2. NOAC's / DOAC's
        3. trombocyten aggregatie remmers
        4. trombolytica


Slide 16 - Tekstslide

verzamelnaam die de bloedstolling vertragen

Anti trombotica:
Wat betekent dit? Anti = tegen trombos = stolsel in bloed (tica= meervoud)

Hoe ga je zorgen dat er geen propjes ontstaan? Hoe heet de behandelvorm waarbij je zorgt dat ziektes voorkomen worden? preventief/ profylactisch
Door behandeling met een van de volgende medicijnen:
Anticoagulantia
Trombocytenaggregatieremmers
NOAC’s / DOAC’s
Trombolytica

acetylsalicylzuur is een trombocyten aggregatieremmer. Het zorgt dat de bloedplaatjes
A
beter plakken
B
minder plakken
C
helemaal niet meer plakken
D
weet ik niet

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

anti trombotica
        1. anticoagulantia
                      - heparine afgeleide
                      - cumarine afgeleide   
        2. trombocyten aggregatie remmers
        3. NOAC's / DOAC's
        4. trombolytica


Slide 18 - Tekstslide

verzamelnaam die de bloedstolling vertragen

Anti trombotica:
Wat betekent dit? Anti = tegen trombos = stolsel in bloed (tica= meervoud)

Hoe ga je zorgen dat er geen propjes ontstaan? Hoe heet de behandelvorm waarbij je zorgt dat ziektes voorkomen worden? preventief/ profylactisch
Door behandeling met een van de volgende medicijnen:
Anticoagulantia
Trombocytenaggregatieremmers
NOAC’s / DOAC’s
Trombolytica

trombolytica worden uitsluitend in het ziekenhuis toegediend
A
ja
B
nee
C
weet ik niet

Slide 19 - Quizvraag

kunnen bloedpropjes oplossen
bijwerking: bloedingen
parenteraal toedienen in ziekenhuis
urokinase
fenprocoumon is een direct werkende anticoagulantia
A
ja
B
nee
C
weet ik niet

Slide 20 - Quizvraag

indirect, het zorgt ervoor dat er teweinig vitamine K beschikbaar is voor de bloedstolling en is daardoor indirect
clopidogrel en ASA zijn
A
NOAC
B
trombocytenaggregatie remmer
C
anticoagulantia
D
trombolytica

Slide 21 - Quizvraag

beïnvloeden de hechting van bloedplaatjes aan de vaatwand
preventie (nieuw) hartinfarct of hersenbloeding
bijwerking: maagklachten
interacties: NSAID's > 70 jaar = maagbescherming!
interactie: SSRI's
bij verhoogd risico op bloedingen (bijvoorbeeld maagbloeding in het verleden)
acetylsalicylzuur
carbasalaatcalcium
clopidrogel
acenocoumarol en fenprocoumon zijn
A
NOAC
B
trombocytenaggregatie remmer
C
anticoagulantia
D
trombolytica

Slide 22 - Quizvraag

beïnvloeden de hechting van bloedplaatjes aan de vaatwand
preventie (nieuw) hartinfarct of hersenbloeding
bijwerking: maagklachten
interacties: NSAID's > 70 jaar = maagbescherming!
interactie: SSRI's
bij verhoogd risico op bloedingen (bijvoorbeeld maagbloeding in het verleden)
acetylsalicylzuur
carbasalaatcalcium
clopidrogel
welke vragen zijn er?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. anticoagulantia 


heparine afgeleide
direct werkend
1. anticoagulantia


cumarine afgeleide 
indirect werkend

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

anticoagulantia: cumarine afgeleide
  • andere naam is: vitamine K antagonisten (VKA's)
  • vitamine K is een bouwstof van protrombine
  • werking houdt 18 tot 72 uur aan
  • bijwerking: blauwe plekken
  • interacties: NSAID's + miconazol (absolute CI: ook cutaan als zelfzorg!)
  • contra indicatie: operatie
acenocoumarol + fenprocoumon
TROMBOSEDIENST

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. trombocyten aggregatie remmers
  • beïnvloeden de hechting van bloedplaatjes aan de vaatwand
  • preventie (nieuw) hartinfarct of hersenbloeding
  • bijwerking: maagklachten
  • interacties: NSAID's   > 70 jaar = maagbescherming!
  • interactie: SSRI's
  • bij verhoogd risico op bloedingen (bijvoorbeeld maagbloeding in het verleden)
acetylsalicylzuur
carbasalaatcalcium
clopidrogel

Slide 26 - Tekstslide

inlichten TD is niet nodig.
3. NOAC of DOAC
  • voorkomen dat protrombine omgezet wordt in trombine
  • remmen een stollings factor X
  • bijwerking: misselijkheid, bloedingen
  • interactie: NSAID's, trombocyten aggregatie remmers
  • contra indicatie: operatie
apixaban
dabigatran
rivaroxaban

Slide 27 - Tekstslide

New oral anti coagulantia of Direct oral anti coagulantie

Werking​
Sinds enkele jaren zijn de middelen dabigatran, rivaroxaban en apixaban op de markt als een nieuwe type bloedverdunner. Dabigatran is een directe trombineremmer. Het grijpt aan op de stollingsfactor trombine. Het blokkeert op deze manier gericht de werking van trombine, waardoor het bloed minder stolt. Rivaroxaban en apixaban zijn factor Xa-remmers. Zij grijpen aan op de geactiveerde stollingsfactor X. Ze voorkomen dat protrombine wordt omgezet in trombine, waardoor het bloed minder stolt.
Bloedstolling hoeft niet te worden bepaald tijdens het gebruik van deze geneesmiddelen  TD niet nodig

4. trombolytica
  • kunnen bloedpropjes oplossen
  • bijwerking: bloedingen
  • parenteraal toedienen in ziekenhuis

urokinase


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
-> OnderwijsOnline
-> Geneesmiddelkennis (8.6)
-> Opdracht 5

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies