H4, les 2

Economie jaar 3
Rekonomie hoofdstuk 4
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Economie jaar 3
Rekonomie hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
  • Herhalen vorige les
  •      Uitleg begrippen, afkortingen en formules
  • Introductie hoofdstuk 4
  • Hoofdstuk 4.2: het tekenen van grafieken
  •      Uitleg tekenen van grafieken
Doelen:
- Je kan de winst vanuit een vergelijking berekenen. 
- Je kan vanuit vergelijkingen een grafiek tekenen.





Slide 2 - Tekstslide

Opbrengst, kosten en winst blz. 26
Afschrijvingskosten: waardevermindering van duurzame productiemiddelen. 

Constante kosten: dit zijn kosten die niet afhankelijk zijn van de productieomvang. 
Variabele kosten: Dit zijn kosten die veranderen bij een toename of afname van de productieomvang. 

Slide 3 - Tekstslide

Afkortingen blz. 26 en 27
To = totale opbrengst
p = prijs
q =de hoeveelheid
TK = totale kosten 
TVK = Totale variabele kosten
TCK = Totale constante kosten
GVK = gemiddelde variabele kosten
TW = totale winst

Slide 4 - Tekstslide

Formules blz. 26 en 27
In de economie maken we veel gebruik van afkortingen.

Totale opbrengst = verkoopprijs x afzet --> TO = P x q

Totale kosten = totale variabele kosten + totale constante kosten -->               TK = TVK + TCK

Totale kosten = Gemiddelde variabele kosten x afzet + totale constante kosten --> TK = GVK x q + TCK

Slide 5 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: Lees eerst de tekst op blz. 23 aandachtig door.
Maak vervolgens opdracht 4.3 t/m 4.5 op bladzijde 23.
Tijd: Jullie krijgen hier 20 minuten voor. 
Hulp: Eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent. 
Klaar?: Maak opdracht 4.6 op blz. 24. 
timer
20:00

Slide 6 - Tekstslide

4.2 Het tekenen van grafieken
De basis ligt bij wiskunde. Bij economie is er sprake van eerstegraadsvergelijkingen. Het gaat om een lineaire lijn dus je hebt twee punten nodig.

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: Lees eerst de tekst van paragraaf 4.2 op blz. 23 en 24 aandachtig door.
Maak vervolgens opdracht 4.6 en 4.7 op blz. 24 en 25.
Tijd: Jullie krijgen hier 20 minuten voor. 
Hulp: Eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent. 
Klaar?: Maak opdracht 4.8 op blz. 26. 
timer
20:00

Slide 8 - Tekstslide

4.3 Vraag en aanbod blz. 29
Vraagvergelijking of vraagfunctie: verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid. 
Negatief verband: Als de prijs daalt, stijgt de vraag. 

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: Lees eerst de tekst van paragraaf 4.3 op blz. 25 en 36 aandachtig door.
Maak vervolgens opdracht 4.8 en 4.9 op blz. 26.
Tijd: Jullie krijgen hier 15 minuten voor. 
Hulp: Eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent. Kijk goed naar het voorbeeld op blz. 26
Klaar?: Maak opdracht 4.10 op blz. 26. 
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: Lees eerst de tekst van paragraaf 4.3 op blz. 30 aandachtig door.
Maak vervolgens opdracht 4.10 en 4.11 op blz. 31.
Tijd: Jullie krijgen hier 15 minuten voor. 
Hulp: Eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent. Kijk goed naar het voorbeeld op blz. 30!
Klaar?: Maak opdracht 4.12 op blz. 31. 
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Marktevenwicht blz. 31
Wanneer het aanbod gelijk is aan de vraag is er sprake van een marktevenwicht. 
De evenwichtsprijs kan je bepalen door beide vergelijkingen aan elkaar gelijk te stellen --> Qa = Qv
De evenwichtshoeveelheid kan je berekenen door de evenwichtsprijs in te vullen in Qa en/of Qv. 

Slide 12 - Tekstslide