Wat: Lees eerst de tekst van paragraaf 4.2 op blz. 27 en 28 aandachtig door.
Maak vervolgens opdracht 4.6 en 4.7 op blz. 28 en 29.
Tijd: Jullie krijgen hier 20 minuten voor.
Hulp: Eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent.
Klaar?: Maak opdracht 4.8 op blz. 30.