Wat: Lees eerst de tekst van paragraaf 4.3 op blz. 29 en 30 aandachtig door.
Maak vervolgens opdracht 4.8 en 4.9 op blz. 30.
Tijd: Jullie krijgen hier 15 minuten voor.
Hulp: Eerst lezen en rustig overleggen dan vraag je het aan de docent. Kijk goed naar het voorbeeld op blz. 30!
Klaar?: Maak opdracht 4.10 op blz. 31.