Verwarrende woordparen 5V formuleren

Hoofdstuk: Formuleren 5V
Paragraaf 2: Verwarrende woordparen 
Paragraaf 3: Uitdrukkingen 
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk: Formuleren 5V
Paragraaf 2: Verwarrende woordparen 
Paragraaf 3: Uitdrukkingen 

Slide 1 - Tekstslide

Kies het juiste antwoord:
Je bent nat tot op je huid. Je had blijkbaar/schijnbaar geen regenpak aan
A
blijkbaar
B
schijnbaar
C
kan beide
D
Geen idee

Slide 2 - Quizvraag

De mentor denkt dat de klas overgaat, mits/tenzij iemand de laatste toetsweek helemaal onderuitgaat
A
mits
B
tenzij
C
kan beide gewoon

Slide 3 - Quizvraag

Met de hulp van/met behulp van ChatG heb ik de toets geklaard.
A
Met de hulp van
B
Met behulp van
C
Er staat toch hetzelfde?
D
Kan beide

Slide 4 - Quizvraag

Dat we de laatste wedstrijd verloren, is echt te danken/wijten aan onze slechte conditie
A
danken
B
wijten
C
kan beide hoor

Slide 5 - Quizvraag

De maanlanding in 1969 was volgens Neil Armstrong een grote stap voor de menselijkheid/mensheid
A
Menselijkheid
B
mensheid
C
KAN GEWOON BEIDE

Slide 6 - Quizvraag

Doordat/Omdat de meeste studenten op vrijdagavond allemaal naar huis gaan, neem ik altijd al om 12.00 uur de trein
A
doordat
B
omdat
C
kan beide...............

Slide 7 - Quizvraag

Erger/Irriteer jij je ook zo aan mensen die te veel parfum opspuiten?
A
erger
B
irriteer
C
hou op met me

Slide 8 - Quizvraag

In Doorwerth brak na extreme regenval de dijk door; daardoor/daarom liepen de kelders vol water
A
daardoor
B
daarom
C
???????????????
D
doe je nog mee?

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een homofoon? Leg uit en geef een voorbeeld

Slide 10 - Open vraag

Een homograaf is een woordpaar waarvan de woorden hetzelfde worden geschreven, maar waarvan de betekenis en uitspraak verschillen. Voorbeeld: voorkómen en vóórkomen. Bedenk nu zelf een voorbeeld.

Slide 11 - Open vraag

MAAK NU VRAAG 3 UIT JE BOEK (p.173). VUL DE ZINNEN PER TWEETAL HIERONDER IN.

Slide 12 - Open vraag

Paragraaf 3 Uitdrukkingen 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is een uitdrukking?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Theorie paragraaf uitdrukkingen
  • Uitdrukkingen met twee synoniemen: hoe je het ook wendt of keert, de aarde warmt op 
  • Uitdrukkingen met tegenstellingen: de leden van de Partij voor de Dieren zweefden tussen hoop en vrees over de uitslag 
  • Uitdrukkingen met alliteratie: Als het puntje bij paaltje komt, heeft Brad een heel klein hartje 
  • Uitdrukkingen met eindrijm: De verkoper kreeg van de koper een heel slecht bod op zijn huis, maar het was slikken of stikken 

MAAK NU UIT JE BOEK: 
Paragraaf 3 uitdrukkingen (p.174). BEHALVE: opdracht 6, 8

Slide 17 - Tekstslide

Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht
Babirye + Larissa
A
Wie slecht over een ander spreekt, spreekt slecht over zichzelf
B
Wie zijn neus verwondt, ziet er minder mooi uit
C
Als je je neus beschadigt, beschadig je je reputatie

Slide 18 - Quizvraag

Herkomst?

Slide 19 - Open vraag

Een gat in de hand hebben
Madieke en Fabiënne
A
Iets doms doen en daardoor een blessure oplopen
B
C
Heel onhandig zijn, je laat altijd alles vallen
D
Geld te makkelijk uitgeven

Slide 20 - Quizvraag

Herkomst?

Slide 21 - Open vraag

Cats gooit een knuppel in het hoenderhok
Bram en Hugo
A
Een probleem vermijden
B
Iets op een rustige manier oplossen
C
Onrust verwekken in een rustige situatie

Slide 22 - Quizvraag

Herkomst?

Slide 23 - Open vraag

Nico zei ooit: Een goed begin is het halve werk
Cas en Lars
A
Met een goede start leg je de basis voor een goed resultaat
B
Hebben ze niet ingeleverd
C
Lars en Cas snapten het niet
D
Lars en Cas luisterden niet naar de opdracht

Slide 24 - Quizvraag

Herkomst?

Slide 25 - Open vraag

Madieke en Lodewijk keken de kat uit de boom
Amber & Anne
A
Wachten op het perfecte moment om een bepaalde actie uit te voeren
B
Geen haast hebben en alles onder controle hebben
C
niet meteen reageren, maar eerst goed kijken wat er aan de hand is en een bepaalde actie uit te voeren

Slide 26 - Quizvraag

Herkomst?

Slide 27 - Open vraag

Fabiënne en Eeke speelden advocaat van de duivel
Eeke & Bibi
A
Dat je slechte dingen goed wil laten lijken
B
Dat je bij een discussie de rol op je neemt van iemand die ergens alleen maar problemen van inziet
C
Dat je een standpunt verdedigt dat je niet zelf gelooft

Slide 28 - Quizvraag

Herkomst?

Slide 29 - Open vraag

Ieder huisje heeft zijn kruisje
Eline & Charleen
A
Elk gezin heeft zijn eigen traditie
B
Iedereen heeft zijn eigen fouten
C
Elk gezin heeft zijn eigen problemen, hoe perfect het ook lijkt

Slide 30 - Quizvraag

Herkomst?

Slide 31 - Open vraag

Mats zei: 'Je moet geen oude kooien uit de sloot halen, Cas'
Charlotte & Joëlle
A
Niet opnieuw beginnen over iets vervelends van vroeger
B
Stinkende koeien redden
C
Geld jatten
D
Gierig zijn

Slide 32 - Quizvraag

Herkomst?

Slide 33 - Open vraag

Zijn buik naar de wind hangen
Nick & Floor
A
Iemand die geen keuze kan maken
B
Iemand negeren door hem af te wijzen
C
Denken dat je beter bent dan een ander

Slide 34 - Quizvraag

Herkomst?

Slide 35 - Open vraag

Ik heb nog een appeltje te schillen met Lucas
Tarek & Carice
A
IK ken Lucas sinds gisteren dus...
B
Ik heb ruzie met Lucas dus....
C
Ik moet koken met Lucas dus...

Slide 36 - Quizvraag

herkomst?

Slide 37 - Open vraag