Beeld en opmaak

H4: beeld en opmaak - blz. 20
Doel:
  • je leert wat beeld en opmaak in een tekst zijn.
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4: beeld en opmaak - blz. 20
Doel:
  • je leert wat beeld en opmaak in een tekst zijn.

Slide 1 - Tekstslide

programma
  1. terugblik 
  2. opwarmertje - klassikaal
  3. uitleg BEELD EN OPMAAK - blz. 20
  4. maak opdr. 2 - zelfstandig
  5. nabespreking opdr. 2 
  6. maak opdr. 3 en 4 - zelfstandig

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over tekstdoelen en tekstverbanden?

Verbind de zin met het juiste tekstdoel.

Schrijf dit op je wisbordje.

Slide 3 - Tekstslide

Er zitten twee vliegen op het kale hoofd van een man. Zegt de ene vlieg: "Weet je nog dat we hier vroeger verstoppertje speelden?"
A
activeren
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 4 - Quizvraag

Het KNMI waarschuwt voor winterse buien.
A
activeren
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 5 - Quizvraag

Koop deze prachtige BBC-documentaires. Twee DVD's al vanaf $18,95!
A
activeren
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 6 - Quizvraag

Elke school hoort een vrouwelijke directeur te hebben.
A
activeren
B
amuseren
C
informeren
D
overtuigen

Slide 7 - Quizvraag

Welk signaalwoord hoort bij het tekstverband?
schrijf dit op je wisbordje

Slide 8 - Tekstslide

opsommend tekstverband
A
vervolgens
B
maar
C
ook
D
dus

Slide 9 - Quizvraag

Tegenstellend tekstverband
A
vervolgens
B
maar
C
dus
D
kortom

Slide 10 - Quizvraag

tekstverband van tijdsvolgorde
A
vervolgens
B
omdat
C
dus
D
kortom

Slide 11 - Quizvraag

tekstverband van oorzaak en gevolg
A
omdat
B
dus
C
kortom
D
waardoor

Slide 12 - Quizvraag

concluderend tekstverband
A
omdat
B
dus
C
kortom
D
terwijl

Slide 13 - Quizvraag

samenvattend tekstverband
A
terwijl
B
doordat
C
kortom
D
dus

Slide 14 - Quizvraag

Ruim de wisbordjes op

Slide 15 - Tekstslide

uitleg BEELD EN OPMAAK - blz. 20
Lees mee in je boek.

Maak opdr. 2

Slide 16 - Tekstslide

maak opdr. 3 en 4

Slide 17 - Tekstslide

nakijken opdr. 2, 3 en 4

Slide 18 - Tekstslide

H4.3: Leesvaardigheid - les 2
Doel: 
  • Je kan BEELD EN OPMAAK beschrijven
  • je kan tekstdoelen herkennen

Slide 19 - Tekstslide

programma
  • 15 minuten zelfstandig lezen
  • maak in 5 minuten aantekening over het verhaal
  • HW nakijken (3 en 4)
  • maken opdr. 5 t/m 7 van blz. 23 

Slide 20 - Tekstslide

in stilte 15 min. lezen

Slide 21 - Tekstslide

Blz. 22
  1. Wat is beeld en opmaak ook al weer?
  2. Hoe kan je dit ook noemen?
  3. opdr. 3 en 4 nabespreken 
  4. Maken: voor maandag 5, 6 en 7

Slide 22 - Tekstslide

HW: maak 5, 6 en 7 af

Slide 23 - Tekstslide

H4.3 - Leesvaardigheid - les 3
Doel:
  • Je kan een uitleggend tekstverband herkennen.

Slide 24 - Tekstslide

programma:
  • uitleg tekstverband 4
  • aan de slag
  • nakijken HW 

Slide 25 - Tekstslide

We gaan eerst naar een uitleg luisteren en daarna oefenen met een tekst.

Wat is het tekstverband?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
tijdsvolgorde

Slide 26 - Quizvraag

We gaan eerst naar een uitleg luisteren en daarna oefenen met een tekst.

Aan welke signaalwoorden zie je dat?
A
gaan + luisteren
B
eerst + oefenen
C
gaan + daarna
D
eerst + daarna

Slide 27 - Quizvraag

uitleggend tekstverband - blz. 24
Soms wordt in een tekst iets met voorbeelden uitgelegd.
Je herkent dat aan de signaalwoorden: bijvoorbeeld of zoals.
Deze signaalwoorden geven dus een uitleggend tekstverband aan.
Dit tekstverband kom je vaak tegen, want voorbeelden maken meteen duidelijk wat er wordt bedoeld.
Andere signaalwoorden hiervoor zijn: zo of ter illustratie.

voorbeeld: Wij spelen thuis vaak bordspellen, zoals Catan en Codenames.

Slide 28 - Tekstslide

Waar kom je in een alinea het uitleggend tekstverband tegen?
A
in de kernzin
B
in de toelichting op de kernzin

Slide 29 - Quizvraag

Zijn er nog vragen over de uitleg?

Slide 30 - Tekstslide

aan de slag - blz. 25
Luister en lees mee met tekst 5.

Maak opdr. 9 t/m 12 van blz. 24-25  (15 min.)

Slide 31 - Tekstslide

opdrachten nabespreken
5 t/m 12

Slide 32 - Tekstslide

H4.3 Beeld en opmaak - les 4
Doel:
  • Je weet wat er met een leespubliek wordt bedoeld.

Slide 33 - Tekstslide

Leespubliek
Wat wordt daarmee bedoeld?

Slide 34 - Tekstslide

uitleg
Een schrijver schrijft zijn tekst niet voor iedereen, maar voor een bepaalde groep lezers.
Deze lezers noem je het leespubliek.
Hoe kom je te weten voor welk leespubliek een tekst bedoeld is?

Slide 35 - Tekstslide

Let dan hierop:
  • het soort afbeeldingen
  • het taalgebruik
  • het onderwerp
  • de bron
  • hoe de lezer wordt aangesproken: met u of jij 

Slide 36 - Tekstslide

National Geographic Junior
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 37 - Quizvraag

Libelle
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 38 - Quizvraag

Girlz
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 39 - Quizvraag

Runners World
A
jongeren
B
volwassenen

Slide 40 - Quizvraag

en van deze tekst?
Er is een nieuwe griep ontdekt bij zeehonden. Het virus komt van vogels en heeft al honderden zeehonden gedood. Nu kun je denken: ach, het zijn maar zeehonden. Maar als het virus zoogdieren ziek kan maken, kan dat later ook een gevaar worden voor mensen.
( Bron: Know How)

-> Hoe zie je dat?

Slide 41 - Tekstslide

Zijn er vragen?

Slide 42 - Tekstslide

aan de slag - blz. 27
Maak opdracht 13b en 13c t/m 19

Slide 43 - Tekstslide

H4.3 Leesvaardigheid - les 5
Doel:
Je kan een tekst schrijven voor een bepaald leespubliek.

Slide 44 - Tekstslide

opdracht
Kruip in de huid van een instagrammer en maak reclame voor een zelf gekozen product of merk dat goed bij jou past.

Jij krijgt van dat merk als dank voor de reclame gratis producten toegestuurd, zodat je alles kan uitproberen.
Schrijf over jouw ervaringen met die producten op jouw sociale mediakanalen.

Slide 45 - Tekstslide

Hoe ga je dat doen:
  • Bedenk voor welk merk of product jij reclame gaat maken.
  • Schrijf een tekst van twee alinea's waarin je het product aanprijst. Vertel wat er fijn/handig/goed is aan dat product.
  • Het verhaal is positief en je geeft realistische voorbeelden van jouw ervaringen.
  • Hoed rekening met jouw leespubliek. Pas je taalgebruik dus aan. 
  • Let op je zinsbouw, spelling en leestekens.

Slide 46 - Tekstslide

inleveren
Aan het einde van deze les
  op schrijfpapier.


Slide 47 - Tekstslide

Lezen + leesvaardigheid
20 minuten lezen
daarna HW nakijken van H4.3
opdr. 14 t/m 19
vanmiddag maken we de Leestaak van H4

Slide 48 - Tekstslide

H4.3 Leesvaardigheid - les 6
Doel:
Je kan de Leestaak maken en alle nieuwe theorie toepassen (tekstverbanden, leespubliek herkennen, beeld en opmaak)

Slide 49 - Tekstslide

 Leestaak - blz. 29
Maak opdr. 21 t/m 27 in je lesboek.

Slide 50 - Tekstslide