Spelling H5

Wie vindt alle taalvoutjes in dit gedicht?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wie vindt alle taalvoutjes in dit gedicht?

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel foutjes staan er in het gedicht?

Slide 2 - Open vraag

                     goed

ik vind dichten best wel leuk
en ik kan het best wel goed
maar ik erger me aan de mensen
die mij vertellen hoe 'het moet'
doe gewoon eens niet de hele tijd
alsof je het beter weet dan ik
besef goed dat dit mijn werk is
niet gewoon iets voor erbij
maar ik neem het hen niet kwalijk
want men bedoelt het niet verkeerd
en het kan misschien zelfs zijn
dat ik van jouw kritiek wat leer

Slide 3 - Tekstslide

Planning
Openen (10)
Spelling H5 (25)
Aan de slag! (20)
Tijdschriften bekijken (20)

Slide 4 - Tekstslide

Spelling H5
Het bijvoeglijk naamwoord (spellen)

Bijvoeglijke naamwoorden hebben vaak een korte en een lange vorm!

Dit weet je misschien nog wel van Formuleren!

Slide 5 - Tekstslide

Spelling H5
Een mooie jas
Een mooi paard

Een groot schip
Een grote hond

Slide 6 - Tekstslide

Foto opdracht (20)
Wat ga je doen?
1. Lezen Spelling H5 (5 minuten)

2. Je gaat 5 foto's maken van bijvoeglijk naamwoorden. Bij elke foto zet je de lange en de korte vorm van het BN op.
(1 stoffelijk BN en 4 normale BN). 

3. Je zet de foto's in een document en levert dit in op Classroom.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Blauw
Blauwe
Het blauwe water. 

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Maken opdracht 2, 3 en 5 van Spelling H5.
Hoe? Lesboek en schrift.
Tijd? 20 minuten.
Hulp? Je mag samenwerken!
Klaar? Nakijken Spelling H4 en H5. 

Slide 9 - Tekstslide

Het maken van een tijdschrift
Blader even door de tijdschriften heen!

Slide 10 - Tekstslide

Wat vond je het leukste aan dit project?

Slide 11 - Woordweb

Wat is het leukste artikel/rubriek dat je bent tegengekomen bij het bladeren?

Slide 12 - Open vraag

Wat zou de volgende keer beter kunnen?

Slide 13 - Woordweb