1HV 5.9 Spelling: td en bn

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat leer je? 


het aanwijzend en vragend voornaamwoord herkennen

het tegenwoordig deelwoord vormen
het bijvoeglijk naamwoord spellen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lees in duo's elkaar om en om de zin voor. 
Reageer met een aanwijzend voornaamwoord. 
1. Heb je het laatste nummer van Prins S. en de geit al gehoord?
2. Mooie schoenen heb je!
3. Wat is je haar lang/kort, zeg.
4. Had je een goed cijfer voor de laatste toets geschiedenis?
5. Vind je .... ook zo leuk?
6. Zullen we straks iets lekkers halen in de Evergreen?
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide


Bedenk in het groepje 3 interviewvragen voor iemand die je goed wilt leren kennen.
Heb je vragend voornaamwoorden gebruikt?
timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Expertgroepen huiswerk opdrachten 3, 4, 6 en 7
§5.8 Grammatica woordsoorten






  1. Elk groepje komt tot overeenstemming over het goede antwoord.
  2. Deze presenteren jullie aan de klas.
  3. groep 1 = 3ab, groep 2 = 3c+4a, groep 3 = 4bc, groep 4 = 4de, groep 5 = 4fg, groep 6 = 6abc, groep 7 = 7b
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Wat?
Paragraaf 5.9 Spelling: maak opdrachten 1 en 2, bepaal je leerroute tot en met opdracht 6
Hoe?
Leerwerkboek B
Hulp?
Boek, klasgenoot, dé beste Straver
Tijd?
Tot leseinde
Resultaat?
Huiswerk maandag 22 mei
Neem donderdag 25 mei een opgeladen laptop mee
Leerdoel?
Tegenwoordig deelwoord vormen en bijvoeglijk naamwoord spellen 
Klaar?
Daltontaak, lezen 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Het tegenwoordig deelwoord (td), 
heet ook wel onvoltooid deelwoord (od)

Een td geeft aan dat de actie nog bezig is, dus iets is nog niet voltooid. 

Het td staat altijd met meerdere werkwoorden in een zin.

Spel het td door een 'd' achter het hele werkwoord te zetten.


Rillend  van de kou stond hij op de ijsbaan.

Lachend zwaaide zij naar haar beste vriend.

De jongens gaan meestal fietsend naar school.

Slide 10 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk op,
tenzij de spelling voor de uitspraak problemen geeft.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een tegenwoordig deelwoord / onvoltooid deelwoord?
A
lopen
B
lopend
C
gelopen
D
liepen

Slide 12 - Quizvraag

Kies het correct gespelde bijvoeglijk naamwoord.

Het schuifje van de ..... cabine stond op rood.
A
bezette
B
bezete
C
bezet
D
besete

Slide 13 - Quizvraag

Wat weet je nu?

Hoe ging het in de klas?


Slide 14 - Tekstslide

 Wat weet je nu?

aanwijzend en vragend voornaamwoord

tegenwoordig deelwoord vormen
 bijvoeglijk naamwoorden spellen


Slide 15 - Tekstslide

Einde van de les

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wie vindt alle taalvoutjes in dit gedicht?

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel foutjes staan in het gedicht?

Slide 19 - Open vraag

                     goed

ik vind dichten best wel leuk
en ik kan het best wel goed
maar ik erger me aan de mensen
die mij vertellen hoe 'het moet'
doe gewoon eens niet de hele tijd
alsof je het beter weet dan ik
besef goed dat dit mijn werk is
niet gewoon iets voor erbij
maar ik neem het hen niet kwalijk
want men bedoelt het niet verkeerd
en het kan misschien zelfs zijn
dat ik van jouw kritiek wat leer

Slide 20 - Tekstslide

De meeste zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door er -(e)n, -s, of -eren achter te zetten. Vaak kun je het meervoud gewoon opschrijven zoals je het hoort. Sommige zelfstandige naamwoorden hebben een bijzondere meervoudsvorm. In dit overzicht zie je zulke woorden met hun spellingsregel.

Slide 21 - Tekstslide

Bn afgeleid van vd
Van werkwoorden kun je bijvoeglijk naamwoorden maken. Je gebruikt hiervoor het voltooid deelwoord.

Slide 22 - Tekstslide