oefenen lezen en Woordenschat hoofdstuk 1 Mavo 3

voorbereiding deeltoets 1
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

voorbereiding deeltoets 1

Slide 1 - Tekstslide

woordbetekenis zoeken
  • zoek een omschrijving
  • zoek een synoniem
  • zoek een voorbeeld
  • zoek een tegenstelling
  • zoek een bekend woorddeel

Slide 2 - Tekstslide

omschrijving
Lees de zin waar het woord in gebruikt wordt en probeer aan de inhoud af te leiden wat de betekenis zou kunnen zijn.
Kijk bijvoorbeeld naar deze zin:
Het pakketje dat was kwijtgeraakt werd na twee dagen alsnog afgeleverd.

Slide 3 - Tekstslide

de betekenis afleiden...
Het pakketje dat was kwijtgeraakt werd na twee dagen alsnog afgeleverd.
Aan de zin kun je zien dat iets kwijt was. Je had niet verwacht dat het terug zou komen, maar na twee dagen werd het toch nog afgeleverd.
de omschrijving van alsnog is dus "toch nog".

Slide 4 - Tekstslide

bijtende?
In de fles zat een bijtende vloeistof.
Iedereen snapt dat we hier niet letterlijk bijten mee bedoelen. 
Bijtend wordt hier in de betekenis van bijvoorbeeld 
"gevaarlijk chemisch" gebruikt. Een agressieve stof die schadelijk is voor mensen en dingen op kan lossen.

Slide 5 - Tekstslide

Welk woord hoort bij de omschrijving:
"ten slotte"

Ten slotte heb ik, na veel gedoe, begrepen dat ik geslaagd ben.
A
minstens
B
alsnog
C
introductie
D
uiteindelijk

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord hoort bij de omschrijving:
"als kennismaking bij....."

Als kennismaking bij die les deden we een quiz.
A
ondersteunen
B
beschouwen
C
introductie
D
aandacht vestigen op

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord hoort bij de omschrijving:
"geeft hulp bij...."

Deze digitale les geeft hulp bij je studie.
A
alsnog
B
ondersteunen
C
minstens
D
introductie

Slide 8 - Quizvraag

Welk woord hoort bij de omschrijving:
"toch nog...."

We hadden de moed al opgegeven, maar hij heeft het toch nog gehaald.
A
uiteindelijk
B
alsnog
C
minstens
D
beschouwen

Slide 9 - Quizvraag

Welk woord hoort bij de omschrijving:
"niet minder dan...."

Je moet niet minder dan 2 scheppen suiker in dat recept gebruiken.
A
minstens
B
hoogstens
C
maximaal
D
uiteindelijk

Slide 10 - Quizvraag

synoniem zoeken
Een synoniem is een woord dat ongeveer hetzelfde betekent.
positie - plaats
journalist- verslaggever
auteur - schrijver
zoek een synoniem voor de volgende woorden:

Slide 11 - Tekstslide

letsel

Slide 12 - Woordweb

grimmig

Slide 13 - Woordweb

religieus

Slide 14 - Woordweb

bijstaan

Slide 15 - Woordweb

betekenis uit de zin halen
Let op! Losse woorden kunnen verschillende betekenissen hebben. De uit eindelijke betekenis zul je uit de zin moeten halen.
Lees deze zin bijvoorbeeld:

In de fles zat een bijtende vloeistof.

Slide 16 - Tekstslide

woordenboek
Let hier dus op wanneer je de betekenis uit een woordenboek haalt. 
Een woord kan meerdere betekenissen hebben. 
De zin bepaalt welke betekenis je moet gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

De wetenschapper nam monsters van de vloeistof.
Wat is de betekenis van "monsters" ?

Slide 18 - Open vraag

Rudolf moest bij de directie op het matje komen vanwege de vernielingen die hij had aangericht.

Wat is de betekenis van "op het matje komen" ?

Slide 19 - Open vraag

tegenstellingen
Een tegenstelling is het tegenovergestelde van een woord.
blij - bedroefd
zwart - wit
scherp - bot
zoek tegenstellingen bij de volgende woorden:

Slide 20 - Tekstslide

amper

Slide 21 - Woordweb

verslagen

Slide 22 - Woordweb

negatief

Slide 23 - Woordweb

afzeggen

Slide 24 - Woordweb

Studietips!
Extra aandacht voor:
lezen: kernzinnen, hoofdgedachte, onderwerp
Woordenschat: p.24 oefening 2
                                            p.28 oefening 7 en 8

Slide 25 - Tekstslide

Nog eens nakijken voor je toets?
 Deze les is gedeeld met code: 
bsbrc

Slide 26 - Tekstslide

Ga nu door met je planner
Succes!

Slide 27 - Tekstslide