Leerpad verkoopgesprek

Rijnmond
Vacature
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Rijnmond
Vacature

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Terugblik
Toets H1, 5 & 6

Nieuwlesdoel
Vacature & Verkoopgesprek

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
  1. een vacature begrijpen en maken

Slide 3 - Tekstslide

Vacature
Wat is een vacature?

een vacature is een open functie. Een bedrijf of instelling wat mensen (werknemers) zoekt plaatst een advertentie waarin de vacature genoemd en omschreven wordt. Wie geïnteresseerd is in de functie kan erop solliciteren.

 

Slide 4 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de deelopdracht 3.04 Personeel gezocht op blz. 209 t/m 212 en maak de opdracht.

Ben je klaar? 
Sla het document op in je onedrive in het mapje retail en styling

Slide 5 - Tekstslide

Rijnmond
Verkoopgesprek

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoel

Een verkoopgesprek herkennen en de volgorde gebruiken

Slide 7 - Tekstslide

Lesprogramma
Terugblik:
Vacature

Wat is het en wat staat erin?

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een verkoopgesprek?
A
Een gesprek tussen mensen die producten ruilen
B
Een gesprek waarin je een klant informatie en advies geeft.
C
Een gesprek waar iemand winst mee wilt maken
D
Reden waarmee je een klant kunt overtuigen

Slide 9 - Quizvraag

Verkoopgesprek
Verkoopgesprek: een gesprek dat je met klanten voert om iets te verkopen

Een goed verkoopgesprek bestaat uit een aantal stappen om de klant zo goed mogelijk te helpen

Slide 10 - Tekstslide

stappen verkoopgesprek
1. Observeren
2. Benaderen
3. Doorvragen
4. Informeren en/of adviseren
5. Bijverkoop of plaatsvervangende verkoop
6. Afrekenen
7. Afscheid nemen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

1. Observeren
Observeren = kijken naar de klant (niet té opvallend natuurlijk)
 - Hoe gedraagt de klant zich? Wat zie je? 

Lichaamstaal = door gebruik van je lichaam laten zien wat je wilt zeggen. = non-verbale communicatie (zonder woorden)

Verbale communicatie = mét woorden iets duidelijk maken

Slide 13 - Tekstslide

2. Benaderen
Benaderen van de klant = op de klant afstappen en aanspreken

Inspringmoment = wanneer spreek je de klant aan?
- de klant kijkt moeilijk of lijkt te twijfelen
- de klant staat lang stil
- de klant gedraagt zich stiekem

Slide 14 - Tekstslide

3. Doorvragen
Wat heeft de klant nodig en hoe kan jij het beste helpen?

Vragen stellen!
Open vragen = een vraag waar geen ja of nee op geantwoord kan worden
Waarom-vraag = waarom is de klant in de winkel?
Wat- vraag wat wil de klant kopen?
Ik ben op zoek naar een cadeau voor sinterklaas voor mijn vriend/vriendin.


Slide 15 - Tekstslide

4. Informeren / adviseren
Informeren = informatie geven over het product
Productkennis = wat je weet over het product
Adviseren =  de klant helpen om de juiste keuze te maken

Voordelen = goede eigenschap van het product = verkoopargument
Nadelen eigenschap van een product dat minder fijn is.
Deze air pods zijn erg mooi, goede kwaliteit, je hebt 1 jaar garantie, maar ze zijn wel duur.

Slide 16 - Tekstslide

5. Bijverkoop / plaatsvervangende verkoop
Omzet = geld dat verdiend wordt in de winkel 
Bijverkoop = iets extra's erbij verkopen
- telefoon + hoesje
- broek + riem
- schoenen + onderhoudsspray
Plaatsvervangende verkoop = een ander product aanbieden 
- andere kleur
- ander merk

Slide 17 - Tekstslide

6. Afrekenen
Afrekenen --> naar de kassa --> betalen
Klant goed gevoel geven over de aankoop!
- informatie geven
- garantie/kassabon?
- cadeau inpakken
- tasje?

Slide 18 - Tekstslide

7. Afscheid nemen
Tot het laatste moment kan je de klant nog een goed gevoel geven over de aankoop.
- Nog even meelopen naar de uitgang, deur open houden
- Helpen met inladen
Aftersales = alle dingen die een winkel doet om de klant de aankoop tevreden te houden.
- garantie
-thuisbezorgen

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdracht: 
Oefen een verkoopgesprek voor Sinterklaas cadeautjes
in tweetallen
 10 minuten om en om als klant en verkoper
klaar? 
Vul voor de ander de reflectie in onderin het blad
We spreken na de tijd klassikaal hoe het is gegaan



Slide 20 - Tekstslide

Reflectie/ afsluiting
Hoe gingen de gesprekken:
Wat ging goed en wat kan beter?

Je kan nu een verkoopgesprek herkennen en de volgorde gebruiken.

De volgende keer gaan we hier weer mee oefenen!

Slide 21 - Tekstslide