T1_Biotoopstudie DEEL 1

BIOTOOPSTUDIE
1 / 111
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurwetenschappenSecundair onderwijs

In deze les zitten 111 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

BIOTOOPSTUDIE

Slide 1 - Tekstslide

Biotoop
= Een leefgebied waarin bepaalde organismen voorkomen. 

Slide 2 - Tekstslide

Organismen
= Levende wezens



   Dieren                Planten                  Bacteriën               Schimmels

Slide 3 - Tekstslide

OPDRACHT
Schouderpartner: Bespreek het biotoop
- Wat voor soort biotoop is het? 
- Wat zie je? Wat is er aanwezig in het biotoop? (schrijf op)

Slide 4 - Tekstslide

OPDRACHT
Oogpartners: Bespreek het biotoop
- Deel jouw bevindingen 
- Maak 2 categorieën (kenmerken in het biotoop) 

Slide 5 - Tekstslide

(A)biotische factoren
Biotisch:  Van biologische afsprong (levende natuur)
Abiotisch: Van de niet levende natuur

Slide 6 - Tekstslide

Werkboek
Pagina: 33 - opdracht 3
Pagina 34 - opdracht 4 
Klaar? Uitdaging: pagina 35 - opdracht 4 (vervolg) 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een biotoop?
A
Alle levende factoren
B
Alle niet-levende factoren
C
Een plaats waar levende wezens leven.
D
De verscheidenheid aan levende organismen.

Slide 9 - Quizvraag

Benoem onderstaande biotopen
WEGBERM
DUINEN
BOS
WEIDE

Slide 10 - Sleepvraag

Wat zijn biotische
factoren?
A
Alle levende factoren
B
Alle niet-levende factoren
C
Een plaats waar planten en dieren samenleven
D
De verscheidenheid aan levende organismen.

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn abiotische
factoren?
A
Alle levende factoren
B
Alle niet-levende factoren
C
Een plaats waar planten en dieren samenleven
D
De verscheidenheid aan levende organismen.

Slide 12 - Quizvraag

Bekijk het biotoop. 
Geef 2 voorbeelden van biotische factoren

Slide 13 - Tekstslide


Bekijk het biotoop. 
Geef 2 voorbeelden van 
biotische factoren

Slide 14 - Open vraag

Bekijk het biotoop. 
Geef 2 voorbeelden van abiotische factoren

Slide 15 - Tekstslide


Bekijk het biotoop. 
Geef 2 voorbeelden van 
abiotische factoren

Slide 16 - Open vraag

Wat is een levensgemeenschap?
A
Een konijn in het bos.
B
Alle organismen in een biotoop.
C
De levenloze natuur in een biotoop.
D
Mensen in een biotoop.

Slide 17 - Quizvraag

Levensgemeenschap
  • Alle organismen in een biotoop
  • Hebben elkaar nodig!
Voedsel, bescherming, voortplanting

Slide 18 - Tekstslide

Werkboek
Pagina: 49 - opdracht 1 t.e.m. 5

Slide 19 - Tekstslide

Bekijk het landschap. Geef 2 voorbeelden van 
menselijke landschapselementen

Slide 20 - Tekstslide


Geef 2 voorbeelden van 
menselijke landschaps-
elementen.

Slide 21 - Open vraag


Op deze foto 
zie ik vooral ...
A
menselijke landschapselementen
B
natuurlijke landschapselementen
C
Geen van beide
D
Zowel menselijke als natuurlijke elementen

Slide 22 - Quizvraag

Dier in zijn biotoop

Sleep de juiste dieren
naar de juiste biotopen
Rivier
Meer
Kustlijn

Woestijn
Regenwoud
Savanne
Hooggebergte

Slide 23 - Sleepvraag

Deel 2

Slide 24 - Tekstslide

Waar denkt u aan bij de woorden:
"Survival of the fittest"?

Slide 25 - Woordweb

OPDRACHT
STAP 1: Lees de tekst ALLEEN.
STAP 2: Duid de belangrijke zaken aan in de tekst.
STAP 3: Bespreek de tekst met jouw schouderpartner.

Slide 26 - Tekstslide

OPDRACHT - DEEL 2
STAP 1: Leg uit wat in jouw tekst stond.
STAP 2: Luister goed naar elkaar. 

Slide 27 - Tekstslide

Werkboek
Pagina: 37 - opdracht 5

Slide 28 - Tekstslide


Aanpassingen aan ABIOTISCHE factoren

Slide 29 - Tekstslide

Aanpassingen
A) Invloed van licht en schaduw


Slide 30 - Tekstslide

Aanpassingen
A) Invloed van licht en schaduw
groeien naar het licht.
bladeren niet even groot.

Slide 31 - Tekstslide

Aanpassingen
A) Invloed van licht en schaduw
groeien naar het licht.
bladeren niet even groot.
B) Aan droogte / vochtigheidsgraad 


Slide 32 - Tekstslide

Aanpassingen
A) Invloed van licht en schaduw
groeien naar het licht.
bladeren niet even groot.
B) Aan droogte / vochtigheidsgraad 
Klein bladoppervlak
Waslaag 
Diepe/grote wortels
 

Slide 33 - Tekstslide

Werkboek
Pagina: 50-51 - opdracht 6 t.e.m. 11 

Slide 34 - Tekstslide


Aanpassingen aan BIOTISCHE factoren

Slide 35 - Tekstslide

OPDRACHT
Zet de foto's in de juiste kolom. 
  • Plaats de vrouwelijke dieren LINKS
  • Plaats de mannelijke dieren RECHTS 

Slide 36 - Tekstslide

Vrouwelijk
Mannelijk

Slide 37 - Sleepvraag

Biotische aanpassingen
 Kleur
Weinig kleur
Veel kleur

Slide 38 - Tekstslide

Biotische aanpassingen
Kleur
  1. Paringskleuren om vrouwtjes voor zich te winnen. 

Slide 39 - Tekstslide

Pagina 45 

Slide 40 - Tekstslide

Pagina 45 

Slide 41 - Tekstslide

Biotische aanpassingen
Kleur
  1. Paringskleuren om vrouwtjes voor zich te winnen. 
  2. Signaal - of waarschuwingskleuren: Felle kleuren om vijanden te verjagen. 

Slide 42 - Tekstslide

Pagina 46

Slide 43 - Tekstslide

Pagina 46

Slide 44 - Tekstslide

Biotische aanpassingen
Kleur
  1. Paringskleuren om vrouwtjes voor zich te winnen. 
  2. Signaal - of waarschuwingskleuren: Felle kleuren om vijanden te verjagen. 
  3. Camouflage- of schutkleuren: Kleuren die overeenkomen met de achtergrond. Zo vallen de dieren minder op. 

Slide 45 - Tekstslide

Werkboek
Pagina: 52-53 - opdracht 12 t.e.m. 18 

Slide 46 - Tekstslide

Survival of the fittest(?)

Slide 47 - Tekstslide

Survival of the fittest
= Alleen het best aangepaste nageslacht zal overleven en zich voortplanten.

Slide 48 - Tekstslide

Waarom passen organismen zich aan? 

= Om te overleven en zich voort te planten

Slide 49 - Tekstslide


HOOFDSTUK 2 

Slide 50 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan al 
  • Invloeden van (a)biotische factoren.
  • Het belang van aanpassingen aan (a)biotische factoren.
Je leert nu 
  • Voedselrelaties 

Slide 51 - Tekstslide

Levensgemeenschap
Wat is een levensgemeenschap? 

Slide 52 - Tekstslide

Levensgemeenschap
  • Alle organismen in een biotoop
  • Hebben elkaar nodig!
Bescherming, voortplanting

Slide 53 - Tekstslide

Relaties
  • Wanneer organismen afhankelijk* zijn van elkaar 
  • Wanneer organismen elkaar beïnvloeden 
= Relaties tussen organismen



*afhankelijk = elkaar nodig hebben 

Slide 54 - Tekstslide

Slide 55 - Tekstslide

Hoe komen dieren aan hun eten?

Slide 56 - Open vraag

Voedselrelaties
= Relaties tussen organismen waarbij de ene soort als voedsel dient voor de andere soort. 

Slide 57 - Tekstslide

Voedselketen
Modellen of schematische voorstellingen
= De voedselrelaties laten zien a.d.h.v. pijlen 

                   = 'wordt opgegeten door' 

Slide 58 - Tekstslide

SLA                      SLAK                   MEREL                       KAT

Slide 59 - Tekstslide

Maak een voedselketen.

Slide 60 - Sleepvraag

Maak een voedselketen.

Slide 61 - Sleepvraag

Werkboek
Pagina 55-56  - opdracht 15 en 16
Zelf schema's maken.

Slide 62 - Tekstslide

Voedselweb
= Verschillende voedselketens staan met elkaar in verbinding. 

Slide 63 - Tekstslide

Slide 64 - Tekstslide

Sleep de juiste benaming naar elke voedselrelatie. Een begrip blijft over. 
Voedselkringloop
Voedselketen
Voedselweb

Slide 65 - Sleepvraag

Voedselkringloop
= Een gesloten voedselketen

Slide 66 - Tekstslide

Slide 67 - Tekstslide

Wat betekent de pijl in een voedselketen?
A
Eet op
B
Wordt gegeten door
C
Eet niets
D
Maakt zelf zijn eten

Slide 68 - Quizvraag

Wat zijn producenten?
A
Organismen die zelf hun voedsel kunnen maken.
B
Organismen die zich met andere organismen voeden.
C
Dieren die dood afval afbreken.
D
Bacteriën / schimmels die mineralen maken.

Slide 69 - Quizvraag

Wat zijn reducenten?
A
Organismen die zelf hun voedsel kunnen maken.
B
Organismen die zich met andere organismen voeden.
C
Dieren die dood afval afbreken.
D
Bacteriën / schimmels die mineralen maken.

Slide 70 - Quizvraag

Wat zijn consumenten?
A
Organismen die zelf hun voedsel kunnen maken.
B
Organismen die zich met andere organismen voeden.
C
Dieren die dood afval afbreken.
D
Bacteriën / schimmels die mineralen maken.

Slide 71 - Quizvraag

Wat zijn opruimers?
A
Planten die zelf hun voedsel kunnen maken.
B
Dieren die dood afval afbreken.
C
Dieren die op zoek gaan naar voedsel.
D
Bacteriën / schimmels die mineralen maken.

Slide 72 - Quizvraag

Producenten
Planten: 
Fotosynthese --> energierijk voedsel 
Water en mineralen uit de grond

Slide 73 - Tekstslide

Een schaap
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Anders
D
Omnivoor

Slide 74 - Quizvraag

Een leeuw
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Anders
D
Omnivoor

Slide 75 - Quizvraag

Een varken
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Anders
D
Omnivoor

Slide 76 - Quizvraag

Een mens
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Anders
D
Omnivoor

Slide 77 - Quizvraag

Een vlieg
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Anders
D
Omnivoor

Slide 78 - Quizvraag

Wie staat er aan de BASIS
van een voedselpiramide?
A
Een producent
B
Een consument
C
Een opruimer
D
Een reducent

Slide 79 - Quizvraag

Plaats de namen in de voedselpiramide
Bladeren
Rups
Uil
Koolmees

Slide 80 - Sleepvraag

BIODIVERSITEIT

Slide 81 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kan al 
  • (a)biotische factoren en hun invloed
  • voedselrelaties
Je leert nu 
  • Biodiversiteit 

Slide 82 - Tekstslide

Je leert:
  1. Waarom is biodiversiteit belangrijk voor de mens?
  2.  Welke negatieve invloed heeft de mens op de biodiversiteit?
  3. Welke positieve invloed heeft de mens op de biodiversiteit?

Slide 83 - Tekstslide

Waar denk jij aan bij het woord "Biodiversiteit"?

Slide 84 - Woordweb

Alle muggen mogen gerust verdwijnen.
Zeker wel! Ze geven me alleen maar jeuk.
Het maakt me niets uit.(I don't care)
Neen! Ze moeten blijven.

Slide 85 - Poll

OPDRACHT
Bekijk de video - Vind een antwoord op de volgende vragen:
  1. Wat is biodiversiteit?
  2. Is het erg dat een soort verdwijnt? Waarom wel/niet? 

Slide 86 - Tekstslide

Slide 87 - Video

Biodiversiteit
  • De verschillende soorten op aarde houden de natuur in balans.

  • Samen vormen ze een levende en productieve natuur.

  • Dit noemen we BIODIVERSITEIT.

  • Bios= leven
  • Diversiteit = afwisseling, verschil, verscheidenheid

Slide 88 - Tekstslide

Biodiversiteit op 3 niveaus
          variatie                                  variatie                                   variatie
aan alle soorten                  aan organismen                      aan alle 
organismen op aarde           in één soort                        ecosystemen
                                                             (genetisch)                        op aarde

Slide 89 - Tekstslide

Biodiversiteit op 3 niveaus
SOORTEN
GENEN
ECOSYSTEMEN
variatie aan alle soorten organismen op aarde
variatie aan organismen binnen één soort
variatie aan alle ecosystemen op aarde

Slide 90 - Tekstslide

Een ecosysteem of oecosysteem is een natuurlijk systeem dat bestaat uit alle organismen die in een bepaald gebied voorkomen, samen met hun abiotische omgeving, en de wisselwerkingen tussen beide.

Slide 91 - Tekstslide

Er bestaan drie niveaus van biodiversiteit.
Sleep het juiste niveau naar de juiste foto.
Diversiteit aan ecosystemen
Diversiteit aan soorten
Genetische diversiteit

Slide 92 - Sleepvraag

Werkboek
Pagina 64  - opdracht 22

Slide 93 - Tekstslide

Veel variatie (verschillen)

Hoeveel verschillende soorten organismen (over heel de wereld) zijn alreeds ontdekt en beschreven?

Slide 94 - Tekstslide

Hoeveel verschillende soorten organismen (over heel de wereld) zijn alreeds ontdekt en beschreven?

Slide 95 - Open vraag

Biodiversiteit
Wetenschappers denken dat er zeker 10 miljoen (of meer) verschillende soorten organismen bestaan. 

Slide 96 - Tekstslide

Welk land heeft de grootste biodiversiteit?

Slide 97 - Open vraag

Het land met de grootste biodiversiteit is Brazilië.
Daar leven minstens 20% van de tot nu beschreven soorten.

Slide 98 - Tekstslide

Belang van biodiversiteit
A. Het ecologisch evenwicht   
B.  
C.   

Slide 99 - Tekstslide

Evenwicht

Slide 100 - Tekstslide

WERKBOEK
Pagina 65 - opdracht 23

Slide 101 - Tekstslide

Belang van biodiversiteit
A. Het ecologisch evenwicht   
B.  Het tot stand houden van een soort 
C.  

Slide 102 - Tekstslide

Belang van biodiversiteit
A. Het ecologisch evenwicht   
B.  Het tot stand houden van een soort 
C.   Voor de mens 

Slide 103 - Tekstslide

Het belang van de biodiversiteit
Ecologie

vb zuurstofproductie
      dankzij vele 
      soorten planten

Slide 104 - Tekstslide

Het belang van de biodiversiteit
Economie

vb granen om voeding
       te maken



Slide 105 - Tekstslide

Het belang van de biodiversiteit
Ontspanning

vb met natuurlijke
      materialen spelen

Slide 106 - Tekstslide

Het belang van de biodiversiteit
Ontspanning

lage diversiteit?
geen natuurlijke
speelmaterialen

Slide 107 - Tekstslide

Het belang van de biodiversiteit
Wetenschap

lage diversiteit?
minder kans
op genezing


Slide 108 - Tekstslide

Het belang van de biodiversiteit
Techniek

vb inspiratie
      voor nieuwe
      uitvindingen

Slide 109 - Tekstslide

Aziatische hoornaar
Ontbossing
Vervuiling
Overbevissing
Luchtvervuiling
Exoten

Slide 110 - Sleepvraag

De evolutie van de biodiversiteit
Hoe komt het dat het niet zo goed gaat met de biodiversiteit?

Slide 111 - Tekstslide