Examentraining deel 2

Examentraining deel 2
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Internationalisering en internationaal rechtMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Examentraining deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
7. Bezit brede kennis van internationaal privaatrecht (bronnen internationaal privaatrecht, relatie tot: personen – en familierecht, verbintenissenrecht, erkenning buitenlandse rechterlijke beslissingen en rechtsvergelijking).
8. Bezit brede kennis van de Europese en internationale dimensie van het vreemdelingenrecht (verkrijgen Nederlands burgerschap, inburgering, toelating, asiel en uitzetting en bezwaar- en beroepszaken hieromtrent).
9. Bezit brede kennis van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in relatie tot het belang van de uitspraken hiervan voor Nederland.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toetsterm 5.1
De kandidaat stelt door toepassing van Verordening Rome-I vast welk nationaal recht op een situatie van toepassing is.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht internationaal privaatrecht
Beantwoord de volgende vragen over de verordening Rome-I:
1) In het verdrag wordt beantwoord welk recht van toepassing is op verbintenissen. Is het verdrag ook van toepassing op testamenten en erfenissen?
2) In het verdrag staat dat een overeenkomst wordt beheerst door het recht dat partijen hebben gekozen. Wat betekent dit?
3) Als er geen rechtskeuze heeft plaatsgevonden dan is het recht van het land waar de kenmerkende prestatie van de overeenkomst heeft plaatsgevonden van toepassing. Wat is een kenmerkende prestatie van bijvoorbeeld de koopovereenkomst (art. 7:1 BW)?
4) Casus: 
De Brug B.V. , gevestigd aan de Vestdijk 28 in 5611 CC Eindhoven, is van plan een grote hoeveelheid hout te kopen in Duitsland. Ze hebben geen zin in gezeur met Duits recht. Ze vragen zich af of er een Verdrag is waardoor zij iets kunnen doen om dit te voorkomen. Welk verdrag is van toepassing en wat moeten ze doen zodat op de overeenkomst Nederlands recht van toepassing is? Wat gebeurt er als zij niets regelen?
Stel een korte brief op (en neem deze op in je aantekeningen).

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biedt Rome I partijen de vrije keuze voor het kiezen van het recht van een land of bepaalt deze verordening dit altijd? Leg uit en noteer indien van toepassing het juiste artikel.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mark heeft de Nederlandse nationaliteit, maar woont in België en werkt voor Bayer een Duitse werkgever. Hij verricht zijn werk net over de grens in Frankrijk. Hij krijgt een geschil met zijn werkgever en wil weten welk recht van welk land van toepassing is. Ze hebben hier namelijk niks over afgesproken. Geef aan welk recht van welk land nu van toepassing is.

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Toetsterm 6.1
De kandidaat stelt in een situatie vast wie Nederlander is volgens de Rijkswet op het Nederlanderschap (van rechtswege, via optie en via naturalisatie)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Karel heeft een Canadese moeder en een Nederlandse vader. Hij is geboren in Canada. Zijn ouders waren niet getrouwd toen hij geboren werd, maar zijn vader heeft hem daarna wel binnen 1 jaar erkend.
Heeft Karel de Nederlandse nationaliteit?
A
ja, van rechtswege vanaf zijn geboorte
B
ja, van rechtswege vanaf de erkenning
C
nee, want hij is geboren in Canada
D
nee, want zijn moeder is Canadese

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun je altijd kiezen tussen de optieregeling en de naturalisatieprocedure ter verkrijging van het Nederlanderschap?
A
ja, het is aan jou om te bepalen welke je kiest
B
nee, de optieregeling kan iedereen gebruiken, maar de naturalisatieprocedure is alleen voor mensen met een bepaalde verbondenheid aan Nederland
C
nee, de naturalisatieprocedure kan iedereen gebruiken, maar de optieregeling is alleen voor mensen met een bepaalde verbondenheid aan Nederland

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toetsterm 6.2
De kandidaat benoemt de voorwaarden voor verkrijging van een verblijfsvergunning regulier voor de verblijfsredenen studie, werk en verblijf bij partner.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor werk
Voor de verblijfsvergunning ‘werk’ moet zijn voldaan aan de algemene voorwaarden. Daarnaast moeten de personen werk hebben.
Belangrijke wet: Wet arbeid vreemdelingen (WAV)
Voorbeeld Kenniswerkers:
Kenniswerker is een hoogopgeleid persoon met specialistische kennis;
Hij heeft een arbeidscontract voor kenniswerk bij een erkend referent (bijv. ASML)
Salaris moet voldoende en marktconform zijn (<30 jaar = € 3.672 >30 jaar = € 5.008)*
Voorbeeld andere werknemers*:
Werkgevers moeten voor buitenlandse werknemers een tewerkstellingsvergunning (twv) bij het UWV aanvragen.
Er is geen prioriteit genietend aanbod (EU/EER)
Loon is minimaal minimumloon van een 21-jarige
Arbo-wetten en arbeidstijdenwetten etc worden in acht genomen.
De twv wordt verleend voor 1 jaar, maximaal 3 jaar.

Slide 15 - Tekstslide

1 https://ind.nl/nl/inkomenseisen-normbedragen#aanvraag-voor-een-verblijfsvergunning-kennismigrant-en-europese-blauwe-kaart
2 https://www.werk.nl/werkgevers/wervingsadvies/werkvergunning/voorwaarden/

Voor studie (hbo/WO)
Onderwijsinstelling vraagt dit aan als erkend referent
  • Student moet worden ingeschreven voor een voltijdse opleiding.
  • Student maakt elk jaar voldoende studievoortgang: minimaal 50% van de studiepunten
  • Als student geen goede redenen heeft voor de gemiste studievertraging: onderwijsinstelling meldt de student af bij de IND!
  • Student moet voldoende middelen van bestaan (ca. € 957,87 per maand) hebben


Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor gezinsvorming/hereniging
Bijzondere status vanwege art. 8 EVRM: gezinsleven is een mensenrecht!
Wordt aangevraagd door een Nederlander of een persoon die hier rechtmatig verblijft
  • Relatie-eis: de personen zijn getrouwd of geregistreerd partner(gezinshereniging) hebben een relatie met elkaar (gezinshereniging of gezinsvorming)
  • (kenmerk 'exclusieve relatie' is komen te vervallen door een uitspraak van de rechter)
  • De aanvrager is Nederlander of heeft al minimaal 1 jaar een permanente verblijfsvergunning in NL
  • Beide personen zijn in principe minimaal 21 jaar oud.
  • Zij gaan samenwonen in Nederland
  • Aanvrager verdient duurzaam minimaal € 1701,00 bruto per maand



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pieter uit Nederland is nog student en verdient ongeveer 1000,- p/mnd met een bijbaan. Hij heeft al meerdere jaren een lange afstandsrelatie met Kelly uit Australië en wil met haar in Nederland gaan samenwonen. Hij is 21 en zij 22 jaar oud. Kan Kelly een verblijfsvergunning voor gezinsvorming krijgen?
A
ja, ze hebben al langere tijd een relatie en zijn minimaal 21 jr oud
B
ja, want een langere relatie, minimaal 21 jaar oud en zij afkomstig uit een 'veilig' land
C
nee, want degene die hierheen komt moet ouder zijn dan 21 jaar
D
nee, want pieter verdient te weinig

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toetsterm 6.3
De kandidaat benoemt de voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning asiel.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maria is vertrokken uit haar land omdat de enige kerk in regio is ingestort en deze niet meer opnieuw wordt opgebouwd waardoor ze haar vindt dat haar land haar geloof nog onvoldoende laat uitoefenen. Kan zij nu hier een asielvergunning krijgen?
A
ja, want er is sprake van gegronde vrees voor vervolging op grond van geloof
B
ja, want gelet op haar situatie is er duidelijk vrees te worden blootgesteld aan een onmenselijke behandeling in haar land
C
nee, op grond van deze situatie voldoet zij niet aan de voorwaarden om een asielvergunning te kunnen krijgen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toetsterm 6.4
De kandidaat beschrijft de asielprocedure (AA-procedure).

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Farid uit Jemen meldt zich als vluchteling bij het COA in
Ter Apel na een lange reis van weken. Hij heeft alleen geen paspoort meer om aan te tonen dat hij uit Jemen komt en wil weten wanneer met de IND zijn nationaliteit wordt besproken, zodat hij dit kan proberen uit te leggen.
Op welk moment is dat het geval?
A
direct de dag na aankomst in Ter Apel
B
op de 1e dag na 6 dagen te hebben mogen rusten in Ter Apel
C
als hij zijn hele verhaal heeft gedaan over zijn reden tot vlucht, dit is op de 3e dag nadat hij eerst 6 dagen heeft mogen rusten.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Toetsterm 6.5
De kandidaat stelt in een situatie vast welk gewoon rechtsmiddel in een vreemdelingenprocedure van toepassing is.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij vreemdelingenrecht:

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vasely zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier is afgewezen. Hij wil een rechtsmiddel aanwenden om te proberen alsnog de vergunning te krijgen. Welke moet hij instellen en hoeveel weken heeft hij hiervoor de tijd?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Toetsterm 7.1 (2 punten)
De kandidaat stelt in een situatie vast welk mensenrecht van het EVRM is geschonden. 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In België zijn er al langere tijd te veel gevangenen per cel en een tekort aan personeel waardoor de omstandigheden er erg slecht zijn. Hierdoor draagt Nederland al enige tijd geen verdachten meer uit aan België. Welk mensenrecht wordt er namelijk hier door België geschonden uit het EVRM?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Toetsterm7.2
De kandidaat beschrijft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM); ontvankelijkheid, taak, organisatie, doorwerking uitspraken in de Nederlandse rechtsorde. 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorwaarden voor ontvankelijkheid voor natuurlijke personen, art 34 en 35 EVRM:
Een aantal belangrijke voorwaarden om te kunnen worden ontvangen door het Hof in de klacht zijn:
- Klacht moet gericht zijn tegen een publieke instantie (wetgever, administratieve overheid, rechterlijke instantie). Klachten tegen personen of particuliere organisaties  worden niet door het EVRM in behandeling genomen.
- Moet zijn ingediend binnen 4 maanden nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput. Dit laatste betekent dat er doorgeprocedeerd moet zijn tot aan de hoogste internationale instantie (voor civiele zaken de Hoge Raad en voor administratieve zaken de Raad van State en Centrale Raad van Beroep). 
- De beweerde schending moet betrekking hebben op één of meer rechten die genoemd worden in het Verdrag. Het
Hof kan geen klachten onderzoeken over schendingen van andere rechten dan die in het Verdrag staan, die kennelijk ongegrond zijn of misbruik van het recht betekenen;
- De klager moet direct getroffen zijn door het besluit, handelen of nalaten. Hij moet dus slachtoffer zijn;
- Ten tijde van de klachtwaardige gebeurtenis moet de betreffende Staat het verdrag geratificeerd hebben;
- Er moet sprake zijn van een ‘significant disadvantage’: het mag niet gaan om een bagatelklacht (een ondergeschikt belang);

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Guusje vindt dat haar recht op een eerlijk proces in haar strafzaak is geschonden door de politie. Ze krijgt bij de rechtbank en het Gerechtshof geen gehoor en wordt dus gewoon veroordeeld. Ze is de Nederlandse rechters beu en dient daarom een klacht in bij het EHRM met een beroep op deze schending. Is zij nu ontvankelijk in haar klacht?
A
Nee, want alleen landen kunnen klagen bij het EHRM.
B
Nee, want ze had ook eerst nog naar de Hoge Raad moeten gaan.
C
ja, want het gaat hier over een beroep op een mensenrechtenschending waarvoor je bij het EHRM terecht kunt

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies