Grammatica 5.4 woordsoorten

Grammatica 5.4
woordsoorten
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Persoonlijk voornaamwoord


Bezittelijk voornaamwoord
Voorzetsel
Telwoord
werkwoord
Lidwoord
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 5.4
woordsoorten
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
Persoonlijk voornaamwoord


Bezittelijk voornaamwoord
Voorzetsel
Telwoord
werkwoord
Lidwoord

Slide 1 - Tekstslide

Ga naar Lessonup.app
En meld je aan met onderstaande code ;)

(en ja, je moet meedoen)
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

woordsoorten
Zinsdelen
Persoonsvorm
Onderwerp
Zelfstandig naamwoord
Lidwoord
Werkwoordelijk Gezegde
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoorden
Lijdend voorwerp

Slide 3 - Sleepvraag

Verzin zo snel mogelijk een woord van deze woordsoort.

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf zo snel mogelijk een zelfstandig naamwoord:

Slide 5 - Open vraag

Waarom is dit fout?
A
Omdat mevr. Van Kalmthout het haat
B
Omdat me niet voor een bezit kan staan.
C
Omdat je een brasserie niet 'Me moeder' noemt.
D
Omdat het waarschijnlijk een wraakzuchtige oud-leerling is.

Slide 6 - Quizvraag

Bedenk zoveel mogelijk
voorzetsels

Slide 7 - Woordweb

Lenny loopt naar buiten.
HIJ heeft het koud.
A
Hij is bezittelijk voornaamwoord.
B
Hij is een zelfstandig naamwoord.
C
Hij is een voorzetsel.
D
Hij is een persoonlijk voornaamwoord.

Slide 8 - Quizvraag

Geef aan of de telwoorden hoofdtelwoorden of rangtelwoorden zijn.
Hoofdtelwoord
Rangtelwoord
Veel
Laatste
Achttien
Zeven
Derde

Slide 9 - Sleepvraag

Bedenk een bijvoeglijk naamwoord over deze auto.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Maak zelf paragraaf 5.5 Spelling
Opdracht 1 t/m 6 (= het huiswerk van vrijdag)

Gebruik het schema werkwoordspelling op blz. 258.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide