Meth. werken, hfst 4 gegevens verzamelen




S.B. 2020
Gegevens verzamelen hoofdstuk 4
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les




S.B. 2020
Gegevens verzamelen hoofdstuk 4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag
1. Je kent de verschillende soorten gegevens.
2. je kunt verschillende bronnen benoemen, en de verschillen hierin.
3. je weet verschillende manieren van informatie verzamelen te benoemen
4. Je weet het belang van observeren en signaleren.

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn objectieve gegevens?

Slide 3 - Open vraag

Subjectief en objectief
S = subjectief: wat de zorgvrager zegt over zijn eigen beleving
(gevoelens, deze zijn niet zichtbaar)

O = objectief: de situatie van de zorgvrager zoals jij die waarneemt
(metingen; temperatuur, ontlasting, medische gegevens)

Slide 4 - Tekstslide

Bronnen
1. Primaire informatie bronnen: de informatie komt van de zorgvrager zelf. 

2. Secundaire informatie bronnen: de gegevens komen niet van de zorgvrager zelf. 

Slide 5 - Tekstslide

Invloed op verzamelen van gegevens
1. Rechtmatigheid: zorgvrager geeft toestemming gegeven om persoonsgegevens te verwerken 
2. Juistheid: de persoonsgegevens zijn correct
3. Transparantie: de zorgvrager weet welke gegevens er worden bewaard en wie deze kan inzien.
4. Doelbinding: de persoonsgegevens worden alleen voor een primair doel ( de zorg) gebruikt.

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende anamneses
1. basisanamnese
2. probleem georiënteerde anamnese
3. periodieke anamnese
4. crisis anamnese

Slide 7 - Tekstslide

Welke van de 4 is een verschijnsel (objectieve gegevens)
A
polsslag
B
duizeligheid
C
misselijk
D
pijn

Slide 8 - Quizvraag

2 groepen verzamelde gegevens
Symptomen: subjectieve gegevens
Verschijnselen: objectieve gegevens

Slide 9 - Tekstslide

-Vraagstelling-
Schrijf een gesloten vraag op;

Slide 10 - Open vraag

Open vraag:
Een vraag waar geen ja of nee op geantwoord kan worden. je geeft de patient de ruimte om over gevoelens, emotie e.d. te praten. 
Deze manier van vragen stellen kan meer tijd in beslag nemen.
Gesloten vraag:
Een vraag waar alleen met ja of nee op geantwoord kan worden. 
Voordeel: snelle manier van informatie verkrijgen en deze is gemakkelijk te ordenen.

Slide 11 - Tekstslide

Welk antwoord is een nonverbaal gegeven?
A
Cliënt verteld hoe zijn hond heet
B
Cliënt ruikt naar sigarettenrook
C
Cliënt geeft ID ter controle
D
alle bovenstaande

Slide 12 - Quizvraag

Observeren: non- verbale gegevens

bijv: het ruiken van sigarettenrook of vieze rookhanden kan aangeven dat een cliënt rookt.



Slide 13 - Tekstslide

Signaleringen
signaleren is het gegevens over een zorgvrager verzamelen doormiddel van een vragenlijst of een meetinstument 
(bijv pijnmeter)

Slide 14 - Tekstslide

 Vormen van signaleren volgens de domeinen

Sociaal
Psychisch
Lichamelijk
(Leef) omgeving
Gedrag

Slide 15 - Tekstslide

Observatieplan
1. Beginsituatie
2. Achtergrondgegevens
3. Doel of doelgroep
4. Observatievragen
5. Registreren
6. Observatiemethode
7. Observatie data/ tijden
8. Rapporteren

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

1: Intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid: een zorgprofessional krijgt dezelfde uitslag als hij de meting herhaalt.
2: Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: overeenkomst tussen metingen gedaan door verschillende zorgprofessionals.

Slide 18 - Tekstslide

Gegevens ordenen
gegevens op de juiste plek noteren 

Bijv: de zorgvrager heeft al 3 dagen geen ontlasting gehad. dit noteer je bij "uitscheiding". 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide