v2 herhaling werkwoordspelling klas 1

V2 werkwoordspelling
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

V2 werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

  • We herhalen de theorie van werkwoordspelling vorig schooljaar.
  • We bespreken de Gebiedende wijs.
  • huiswerk: maken h.1 spelling (blz. 36 en verder of online)

Slide 2 - Tekstslide

pvtt
hulp
ik-vorm  
ik-vorm + t  
hele ww
lopen
ik vind   - vind je   (loop)
jij vindt, hij vindt    (loopt)
wij vinden             (lopen)
pvvt

ik-vorm + te(n)  
ik-vorm + de(n)

enkelvoud/meervoud

't x-kofschip

ik brand + de    (brandde)
jij maak + te      (maakte)
jullie huil + den (huilden)
zij bluf + ten      (bluften)
voltooid deelwoord

ik heb...
activiteit is afgerond
't x-kofschip
ik heb gewandeld         wandel
jullie hebben gemaakt  maak
zij is gespaard              spaar
wij hebben gegaapt      gaap

Slide 3 - Tekstslide

Let op:
Woorden die in het hele werkwoord een z hebben staan, maar een s krijgen bij de ik-vorm, krijgen bij een pvvt -de (n) achter de ik-vorm.

En een -d aan het eind bij een voltooid deelwoord
Ik verhuis + de        (verhuizen)
Wij verhuis + den     (verhuizen)



Ik ben verhuisd
Dat geldt ook voor woorden die een in het hele werkwoord een v hebben staan, maar een f krijgen bij de ik-vorm.
Jij wuif + de           (wuiven)
Jullie wuif + den     (wuiven)


Zij hebben gewuifd

Slide 4 - Tekstslide


Het (verbazen)…me dat jij zoiets  (geloven)…. 

Noteer de vorm en de juiste spelling.

Slide 5 - Open vraag


De docent (vermoeden)…dat de leerling niet alles eerlijk (vertellen)…
Noteer de vorm en de juiste spelling.

Slide 6 - Open vraag


Het huis dat gisteren (afbranden)...was niet (verbouwen)…en dat (kosten)…de verzekeraar een flinke duit.

Slide 7 - Open vraag

onvoltooid deelwoord
hele werkwoord + d
activiteit is nog niet afgerond
lopen + d              lopend,
schreeuwen + d   schreeuwend, opvallen+ d          opvallend
bn van een od

staat voor een zn
hele werkwoord + d(e)
het huilende kind         huilen + de
de spetterende show   spetteren + de
een lachend meisje     lachen + d
een opvallend jasje     opvallen +d
bn van een vd
- staat voor een zn
- Je schrijft het zoals je het hoort
  (zo kort mogelijk). 
- Alleen dubbele t of d als dat nodig is voor de uitspraak
het verwachte resultaat
een gezette man
de verpeste tekening
het afgebrande hotel

het gewitte plafond - de geredde man

Slide 8 - Tekstslide

Gebiedende wijs
Bij zinnen met een bevel (opdracht) erin kun je de gebiedende wijs gebruiken.
Geef elkaar een hand.
Stuur je oma nu dan een kaartje.
Je schrijft de gebiedende wijs als de ik-vorm tegenwoordige tijd.
Wijs aan waar Eindhoven op de kaart ligt.

Raak je vrienden niet kwijt in de drukte.
Bij een zin in de gebiedende wijs
staat geen onderwerp.
Houd je mond!

Het ontbrekende onderwerp is 'je'
je mond is lijdend voorwerp.

Slide 9 - Tekstslide


Ik heb de stof van mijn (verpesten)...toets opnieuw (leren)...
A
bn verpeste vd geleerd
B
bn verpestte vd geleerd
C
vd verpeste bn geleerd
D
vd verpestte od geleerd

Slide 10 - Quizvraag


(Bespreken)... dit vandaag nog met je ouders!
A
pvtt Bespreek
B
GW Bespreek
C

Slide 11 - Quizvraag


Het (melden)...incident (worden)...morgen besproken.
Noteer de vorm van het werkwoord en de juiste schrijfwijze.

Slide 12 - Open vraag


(Begeleiden)…hij vandaag de groep naar het (opzetten)…kamp?

Slide 13 - Open vraag


De (lachen)...leerling kreeg een (vermanen).. opmerking van de docent.
A
od lachende bn vermanend
B
bn lachende bn vermanend
C
bn lachende od vermanend bn kuchende bn kuchende od pijnstillend
D
od lachende od vermanend

Slide 14 - Quizvraag


Het (melden)...incident (worden)...morgen besproken.
A
bn gemeldde pvtt word
B
bn gemelde vd wordt
C
vd gemelde pvtt word
D
bn gemelde pvtt wordt

Slide 15 - Quizvraag

persoonsvorm tegenwoordige tijd
bestelt
ontwikkelt
voltooid deelwoord

besteld
ontwikkeld
persoonsvorm tegenwoordige tijd
vertrouwt
verandert
voltooid deelwoord

vertrouwd
veranderd
Ik geloof niet dat hij zoiets bestel....
Heeft zij dat echt bestel..?
Het bedrijf ontwikkel...
nieuwe plannen
Dat bedrijf heeft zich de laatste tijd goed ontwikkel..
Vreemd dat je hem niet vertrouw...
Mijn moeder verander...haar mening niet.
Logisch dat je hem nooit hebt vertrouw...
Is zij nog steeds niet verander..?

Slide 16 - Sleepvraag

onvoltooid deelwoord

brullend
kalmerend
gloeiend
bijvoeglijk naamwoord

kalmerend
brullend
gloeiend



Dat middeltje werkt kalmerend.
Een brullend kind is soms irritant.
Een kalmerend middel kan gevaarlijk zijn.
Brullend rende het kind weg.
Zij waren er gloeiend bij.
Met een gloeiend gezicht keek zij op.

Slide 17 - Sleepvraag

  • Maak de opdrachten van h.1 spelling (blz. 36 en verder) of online
  • Leer de theorie van spelling

Slide 18 - Tekstslide


De (aanbranden)...aardappels zijn in de vuilnisbak (belanden)..
A
vd aangebrande pvvt belandt
B
bn aangebrandde vd beland
C
bn aangebrande vd belandt
D
bn aangebrande vd beland

Slide 19 - Quizvraag


Wegens (verzachten)...omstandigheden werd de (veroordelen)..vrouw niet vastgezet.
A
bn verzachtende bn veroordeelde
B
bn verzachtende vd veroordeelde
C
od verzachtende bn veroordeelde
D
od verzachtenden vd veroordeelde

Slide 20 - Quizvraag


Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Noteer ook de vorm!

Een (leegstaan)... huis wordt vaak gekraakt.

Slide 21 - Open vraag


Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Noteer ook de vorm!

(Worden)...jij niet moe van deze opdracht?

Slide 22 - Open vraag


Vul de juiste vorm van het werkwoord in. Noteer ook de vorm!

De (omspitten)..tuin zag er weer keurig uit.

Slide 23 - Open vraag

huiswerk
Zie magister morgen
leren de theorie van spelling
maken de oefeningen

Slide 24 - Tekstslide