Thema 3 ik en de natuur les 3 overdrijvingen

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Startklaar 

       

       Pak je Chromebook/ laptop voor je

       Start je Chromebook/ laptop op

       Log in op www.lessonup.app 

       Stop je telefoon in je tas of in je jas

      

Inleiding

Vandaag gaan we verder met het thema natuur. We leren wat overdrijvingen zijn. 

We beginnen met het herhalen van de themawoorden. Daarna volgt er instructie. Vervolgens gaan jullie zelf aan het werk. Tenslotte krijg je nog enkele vragen om te kijken of je het lesdoel hebt gehaald.

Leerdoelen

Aan het einde van de les ...

- heb ik de themawoorden herhaald.

- weet ik wat een overdrijving is

- kan ik aangeven of een zin een overdrijving is.

Leerdoelgericht werken: 

Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan

de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en

worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 

Herhaling themawoorden

Ga naar Quizlett en log in met de code

Voorkennis

Je krijgt zo twee vragen over het lesdoel. Beantwoord de vragen.

Bij de quizvragen moet je aangeven of het een overdrijving is of niet.

Geef eens een voorbeeld van een overdrijving.

Dat heb ik al een paar keer uitgelegd.

Overdrijving?

1. ja
2. nee

Dat heb ik al duizind keer uitgelegd.

Overdrijving?

1. ja
2. nee

Theorie

Een vorm van figuurlijk taalgebruik is een overdrijving. Als je iets overdrijft, maak je iets bijvoorbeeld groter, mooier of erger dan het is.

Voorbeelden overdrijving

Dat heb ik al duizend keer uitgelegd.

Ik ben in één seconde terug.

Ik ga dood van de honger.

Tweetallen

Bedenk met je buurman/vrouw een aantal overdrijvingen en schrijf die op het wisbordje dat je hebt gekregen.

Je krijgt hiervoor twee minuten de tijd.

Bespreking

Wat hebben jullie opgeschreven?

Instructie

Je maakt de opdrachten op de blaadjes die je hebt gekregen.

Opdracht 5: Is de zin een overdrijving?

Opdracht 6: Welke overdrijving past bij de afbeelding.

Als je klaar bent ga je verder met NUMO - Nederlands

Wanneer is mijn opdracht goed?

Door leerlingen vooraf na te laten denken over waar de opdracht aan moet voldoen, krijgen ze kwaliteitsbesef. Hierdoor zijn de leerlingen in staat om zelf in te schatten waar hun inspanningen bij de opdracht voor verbetering vatbaar zijn. 

Aan de slag

Afsluiting

Je krijgt zo twee vragen over de les. Denk goed na 

Ik verga van de honger.

Overdrijving?

1. ja
2. nee

Snoep is slecht voor je tanden.

Overdrijving?

1. ja
2. nee

Wat heb ik veel spelletjes!

Overdrijving?

1. ja
2. nee

Hij huilde een zwembad vol tranen.

Overdrijving?

1. ja
2. nee

Wat vond je van de afgelopen les?

😒🙁😐🙂😃

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?

010

Ben je blij met het resultaat?

😒🙁😐🙂😃