Formuleren les 6 - Nauwkeurig Formuleren (H12 Kern)

Kom binnen
Begin met lezen in je boek
Hef - Puur. 

Vrijdag lezen t/m blz. 120
timer
15:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kom binnen
Begin met lezen in je boek
Hef - Puur. 

Vrijdag lezen t/m blz. 120
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Woordenschat
Woordenschat blz 78 (vwo: blz 81)!
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Nauwkeurig Formuleren
We gaan deze les leren hoe je nauwkeurig kan formuleren.

Het leerdoel van deze les is:
Je leert nauwkeurig te formuleren.

Je leert dat je woorden die bij elkaar horen, bij elkaar moet plaatsen.

Slide 3 - Tekstslide

Agenda
- Recap formuleren tweede klas (basis-regels) 10 min
- Huiswerk bespreken 5 min
- H12 Nauwkeurig formuleren instructie 10 min
- Klassikaal opdracht maken 10 min
- Zelfstandig werken 35 min 
- Klaar? Lezen in boek. Volgende les blz. 85 (vandaag 55, hw gemaakt?)

Slide 4 - Tekstslide

Recap formuleren
Als je een zin verkeerd formuleert kan je soms verkeerd begrepen worden. Dat kan lastig zijn en soms ook vervelend.

Let goed op dat je de juiste woorden bij elkaar zet als je een zin formuleert.

Hierna een paar voorbeelden. Zien jullie welke zinnen beter geformuleerd zijn?

Slide 5 - Tekstslide

a. Merel geeft de fles aan de baby die zij uit de magnetron haalt.
b. Merel haalt de fles uit de magnetron en geeft deze aan de baby.
A
Zin a is beter
B
Ze zijn beide niet goed
C
Ze zijn beide goed
D
Zin b is beter

Slide 6 - Quizvraag

a. Mannen kiezen vaker dan vrouwen ijs als dessert.

b. Mannen kiezen vaker ijs dan vrouwen als dessert.
A
Ze zijn beide niet goed.
B
Zin a is beter.
C
Zin b is beter.
D
Ze zijn beide niet goed

Slide 7 - Quizvraag

Waarom?
Waarom is de ene zin beter dan de andere?

Hoe dat zit gaan we straks bekijken!


Slide 8 - Tekstslide

De uitleg
Maak aantekeningen. 

Ik behandel stof die niet in het bovenbouw boek staat, maar die je wel moet kennen voor de toets. 

Eerst uitleg over bijvoeglijke bepaling.

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Zinsdeelstukken die extra informatie geven over een zelfstandig naamwoord.

Dit prachtig gerestaureerde middeleeuwse gebouw is het pronkstuk van de straat. 
De aantrekkelijke en zeer intelligente man heeft gewonnen. 


Slide 10 - Tekstslide

De uitleg!
Ik geef 5 basis tips voor goed formuleren. 
Deze moet je kennen voor de toets, dus neem ze over. 

Slide 11 - Tekstslide

Vijf tips formuleren


Vijf tips!
  1. Zet geen lange bijvoeglijke bepaling voor een zelfstandig naamwoord.
  2. Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar
  3. Zet de andere werkwoorden van het gezegde dicht bij de persoonsvorm.
  4. Zet bijzinnen die een voorwaarde aangeven, bij het zinsdeel waar ze bij horen.
  5. Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.

Slide 12 - Tekstslide

We gaan kijken of jullie het snappen! Welke zin is beter en waarom?

1. Tim heeft een waakzame en een hele grote hond.

2. Tim heeft een waakzame hond die heel groot is.

Slide 13 - Open vraag

Welke zin is beter en waarom?
1. Mijn zus gaat binnenkort trouwen, maar ze heeft nog geen trouwjurk gekocht.
2. Mijn zus gaat binnenkort trouwen, hoewel ze nog geen trouwjurk gekocht heeft.

Slide 14 - Open vraag

Welke zin is beter en waarom?
1. Een patiënt kan wegens gebrek aan medicijnen veel zieker worden.
2. Een patiënt kan veel zieker worden wegens gebrek aan medicijnen.

Slide 15 - Open vraag

Welke zin is beter en waarom?

1. Als zij beter gaat luisteren, zegt mijn moeder, dan mag ze naar balletles.
2. Mijn moeder zegt dat ze naar balletles mag als ze beter gaat luisteren.

Slide 16 - Open vraag

Welke zin is beter en waarom?

1. Denk jij dat die jongen hem na heeft geaapt?
2. Denk jij dat die jongen hem heeft nageaapt?

Slide 17 - Open vraag

Huiswerk bespreken
Vorige les: 4 t/m 7 blz 70 werkboek
Bespreek het huiswerk in tweetallen


timer
6:00

Slide 18 - Tekstslide

H12 Nauwkeurig Formuleren
Schiet op, jongens!
Schiet op jongens! 

Blz. 76 tekstboek
6 onderdelen van nauwkeurig formuleren
Net als vorig hoofdstuk! Maar toen was het 'begrijpelijk formuleren'. 

Slide 19 - Tekstslide

Vragen van de lezer
wie hoe wat wanneer waarom? 

Als je als lezer met deze vragen blijft zitten, is je tekst onnauwkeurig.


Slide 20 - Tekstslide

Vage tekst (onnauwkeurig)
Lees het tekstje rechtsbovenaan blz 76. 

- Wat voor effect heeft deze tekst op jou als lezer?
- Wat is hier onnauwkeurig aan? 

Slide 21 - Tekstslide

Lege woorden
Zie je lege woorden staan in het tekstje van net? 

Slide 22 - Tekstslide

Dubbelzinnigheid
Sommige woorden hebben een dubbele betekenissen; deze noem je homoniemen. 

Daardoor kan dubbelzinnigheid ontstaan. Dat moet je vermijden. Anders formuleer je niet nauwkeurig. 

Slide 23 - Tekstslide

Ingebouwde beperking
Over het algemeen eet Linda graag Chinees. 
Dit concert wordt mede mogelijk gemaakt door Philips. 

Dit roept vragen op. 
Dus: gebruik het alleen als het echt nodig is. En licht de ingebouwde beperking toe! 

Slide 24 - Tekstslide

Verwijzingen
Minister Grapperhaus keek kort naar zijn woordvoerder. Hij antwoordde dat de feiten nog niet bekend waren. 

Onderzoekers vonden acht nieuwe soorten in het zoutwatermeer, waar deze onder zware omstandigheden hun werk deden. 

Slide 25 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Hw vorige keer (1, 2, 3 & 6) al af? 

Vandaag:
Maak opdracht 7a, 8abc, 9 in werkboek (vwo: + opdr 10).
blz 74 werkboek

Je mag zelfstandig beginnen. 
Met een groepje leerlingen doen we de eerste opdracht samen.

Af? Ga verder met het werk van volgende les (zie studewijzer!)

timer
25:00

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting
Wat heb je geleerd?
Waar moet je je nog op focussen?
Wat wil je nog leren?

Slide 27 - Tekstslide