LES 6 - TAALVERZORGING (VERVOLG)

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Tijdens de vorige les hebben we het over samenstellingen gehad. 

Vandaag gaan we het hebben over werkwoorden.
Je leert wat de ik-vorm van een werkwoord is.

Daarnaast leer je wat een persoonsvorm is, en hoe je deze kunt spellen in de tegenwoordige tijd.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
  • weet ik wat de ik-vorm van een werkwoord is.
  • weet ik hoe ik de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd kan spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Korte instructie
'Stam' is een ander woord voor ik-vorm

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de ik-vorm van fietsen?
A
fietsen
B
fiets

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de ik-vorm van fluiten?
A
fluiten
B
fluit

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de ik-vorm van feesten?
A
feest
B
feesten

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de ik-vorm van...
werken

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de ik-vorm van...
tekenen

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer de ik-vorm van...
schaatsen

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bedenk hoe de opdrachten over de ik-vorm gingen. Klik aan wat het beste bij jou past
Het lukt mij niet om de ik-vorm te maken. (minder dan 3 goed)
Het lukt mij een beetje om de ik-vorm te maken. (3, 4 of 5 goed)
Het lukt mij om de ik-vorm te maken. (6 goed)

Slide 12 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Instructie
Leerlingen die nog veel moeite hebben met het maken van de ik-vorm, gaan eerst werken in een werkboekje over de ik-vorm. 

Overige leerlingen doen nu mee met de instructie over de persoonvorm.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je (nog) over
de persoonsvorm?

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Instructie persoonsvorm



In elke zin staan werkwoorden.

Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of overkomt.

Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).


De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!

Noteer in je map!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie persoonsvorm

De persoonsvorm is een werkwoord dat zich

aanpast aan het onderwerp.

Verandert het onderwerp, dan verandert de persoonsvorm mee.



Ik loop

Jij loopt

Wij lopen

Noteer in je map!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je de persoonsvorm?

Je kunt de persoonsvorm op 3 manieren vinden:


  1. Je maakt een vraag van de zin. Het woord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
  2. Je zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.
  3. Je zet de zin in het enkelvoud/meervoud. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.

Ik ga vandaag naar school.

» Ga ik vandaag naar school?
Ik ga vandaag naar school.

» Ik ging vandaag naar school.
Ik ga vandaag naar school.

» Wij gaan vandaag naar school.
Noteer in je map!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Mohamed heeft last van hooikoorts
A
Mohamed
B
heeft
C
heeft last
D
hooikoorts

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Kostas kon gisteren niet naar school.
A
Kostas
B
kon
C
gisteren
D
niet naar school

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Bahar zat veel te kletsen
A
Bahar
B
kletsen
C
zat
D
zat te kletsen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Yunus krijgt later nog tabbladen.
A
Yunus
B
tabbladen
C
krijgt
D
later

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Jawad had laatst een blessure.
A
Jawad
B
blessure
C
laatst
D
had

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meester van groep 8 regelt de eindmusical.
A
De meester
B
De meester van groep 8
C
regelt
D
de eindmusical

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonvorm in deze zin?
Waar heb jij die leuke tas gekocht?
LET OP!
De persoonsvorm moet een werkwoord zijn, dus iets wat je kunt doen.
A
Waar
B
heb
C
jij
D
gekocht

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Loop jij even met mij mee?
A
Loop
B
jij
C
even
D
mee

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bakker bakt zijn broden bruin.
A
De bakker
B
bakt
C
broden
D
bruin

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm spellen (t.t.)
Noteer in je map!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Jij of je achter de persoonsvorm

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
We maken samen opdracht 6, 7 en 8 op
bladzijde 129 en 130. 

Gebruik je aantekeningen als je twijfelt!
Klaar? Numo Nederlands taken.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken


We kijken nu samen opdracht 6, 7 en 8 op bladzijde 129 en 130 na. Vraag het als je iets niet begrijpt. 

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
  • Persoonsvorm
  • Ik-vorm

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
  • weet ik wat de ik-vorm van een werkwoord is.
  • weet ik hoe ik de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd kan spellen.

Slide 34 - Tekstslide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Hoe ging het maken van de opdrachten over de persoonsvorm?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Klik op het vakje dat op dit moment bij jou past
Ik weet niet hoe ik de ik-vorm kan spellen.
Ik weet een beetje hoe ik de ik-vorm kan spellen.
Ik weet hoe ik de ik-vorm kan spellen.

Slide 36 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Klik op het vakje dat op dit moment bij jou past
Ik weet nog niet hoe ik de persoonvorm (tt) kan spellen.
Ik weet een beetje hoe ik de persoonsvorm (tt) kan spellen.
Ik weet hoe ik de persoonsvorm (tt) kan spellen.

Slide 37 - Poll

Deze slide heeft geen instructies