LES 6 - TAALVERZORGING (VERVOLG)

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Tijdens de vorige les hebben we het over de volgende dingen gehad:
  • zelfstandig naamwoord (mens, dier of ding)
  • enkelvoud en meervoud (één of meer)
  • tegenwoordige- en verleden tijd (nu of vroeger)

Vandaag gaan we verder aan het hoofdstuk Taalverzorging.
We behandelen de persoonsvorm en het onderwerp

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
  • kan ik de persoonvorm in een zin vinden.
  • kan ik het onderwerp in een zin vinden.

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Wat weet je (nog) over
de persoonsvorm?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Instructie persoonsvorm



In elke zin staan werkwoorden.

Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet of overkomt.

Eén van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv).


De persoonsvorm is dus altijd een werkwoord!

Noteer in je map!

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie persoonsvorm

De persoonsvorm is een werkwoord die zich

aanpast aan het onderwerp.

Verandert het onderwerp, dan verandert de persoonsvorm mee.



Ik loop

Jij loopt

Wij lopen

Noteer in je map!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je de persoonsvorm?

Je kunt de persoonsvorm op 3 manieren vinden:


  1. Je maakt een vraag van de zin. Het woord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
  2. Je zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.
  3. Je zet de zin in het enkelvoud/meervoud. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.

Ik ga vandaag naar school.

» Ga ik vandaag naar school?
Ik ga vandaag naar school.

» Ik ging vandaag naar school.
Ik ga vandaag naar school.

» Wij gaan vandaag naar school.
Noteer in je map!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Mohamed heeft last van hooikoorts
A
Mohamed
B
heeft
C
heeft last
D
hooikoorts

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Kostas kon gisteren niet naar school.
A
Kostas
B
kon
C
gisteren
D
niet naar school

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Bahar zat veel te kletsen
A
Bahar
B
kletsen
C
zat
D
zat te kletsen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Yunus krijgt later nog tabbladen.
A
Yunus
B
tabbladen
C
krijgt
D
later

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Jawad had laatst een blessure.
A
Jawad
B
blessure
C
laatst
D
had

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meester van groep 8 regelt de eindmusical.
A
De meester
B
De meester van groep 8
C
regelt
D
de eindmusical

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonvorm in deze zin?
Waar heb jij die leuke tas gekocht?
LET OP!
De persoonsvorm moet een werkwoord zijn.
A
Waar
B
heb
C
jij
D
gekocht

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Loop jij even met mij mee?
A
Loop
B
jij
C
even
D
mee

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bakker bakt zijn broden bruin.
A
De bakker
B
bakt
C
broden
D
bruin

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!

We maken samen opdracht 6 op bladzijde 58 en 59. 
Gebruik je aantekeningen als je twijfelt!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie onderwerp


Nu je de persoonsvorm weet te vinden, kun je op zoek naar het onderwerp.


Het onderwerp (o) van een zin hoort bij de persoonsvorm.

Een zin vertelt wat er met het onderwerp aan de hand is, wat het onderwerp overkomt of doet. 

LET OP!
Een onderwerp kan uit meerdere woorden bestaan.
Noteer in je map!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructie onderwerp
Hoe vind je het onderwerp?

1. Zoek de persoonsvorm (pv).
2. Zoek het onderwerp (o):

» Zet 'wie' of 'wat' voor de persoonsvorm en je weet wat het onderwerp is. 

Ik ga vandaag naar school.

» Wie/wat gaat?

» Ik
Noteer in je map!

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Loop jij even met mij mee?
A
Loop
B
jij
C
even
D
mee

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar heb jij die leuke tas gekocht?
A
Waar
B
heb
C
jij
D
gekocht

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De bakker bakt zijn broden bruin.
A
De bakker
B
bakt
C
broden
D
bruin

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De meester van groep 8 regelt de eindmusical.
A
De meester
B
De meester van groep 8
C
regelt
D
de eindmusical

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak opdracht 7 op bladzijde 60. Doe het zo:
  1. Onderstreep alle persoonvormen (werkwoorden)
  2. Omcirkel het onderwerp (wie/wat?)



Klaar?
Numo Nederlands: taken
TIP
Gebruik je aantekeningen als je twijfelt

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken


We kijken nu samen opdracht 7 op bladzijde 60 na.
Vraag het als je iets niet begrijpt. 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging het maken van de opdrachten?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Klik op het vakje dat op dit moment bij jou past
Ik weet nog niet hoe ik de persoonvorm kan vinden.
Ik weet een beetje hoe ik de persoonsvorm kan vinden.
Ik weet hoe ik de persoonsvorm kan vinden.

Slide 28 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Klik op het vakje dat op dit moment bij jou past
Ik weet nog niet hoe ik het onderwerp kan vinden.
Ik weet een beetje hoe ik het onderwerp kan vinden.
Ik weet hoe ik het onderwerp kan vinden.

Slide 29 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Begrippen uit deze les
  • Persoonsvorm
  • Onderwerp

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies