Die, dat wat

Taal
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taal

Slide 1 - Tekstslide

Welke lidwoorden zijn er?
Schrijf ze op je wisbordje

Slide 2 - Tekstslide

De goede antwoorden zijn:
De
Het 
Een
Hoeveel had jij er goed?

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
Wij leren wanneer wij de verwijswoorden die, dat of wat gebruiken in een zin.

Waarom?
Om zinnen duidelijk, correct en goed te begrijpen en te maken!

Slide 4 - Tekstslide

Dat verwijst naar het woorden
Het meisje dat haar haar gevlochten heeft.
Het boek dat daar ligt.
Het bord dat uit staat.

Slide 5 - Tekstslide

Die verwijst naar de woorden.
De vulkaan die uitbarst.
De kruk die in de hoek staat.
De beker die op tafel staat.

Slide 6 - Tekstslide

Wat gebruik je als:
Je een woord met een hoeveelheid hebt zoals: weinig, iets etc.
- Er is niets wat je kunt doen.
Na de overtreffende trap zonder een zelfstandig naamwoord!
- Dat is het lekkerste wat ik heb gegeten.
Het verwijst naar een andere zin.
- Zijn ouders kochten een hond, wat hij erg fijn vond.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

De hond ... mankt loopt.
Ik zal deze voor doen. 
Jullie kijken mee.

Die, dat of wat

Slide 9 - Tekstslide

Dat is het beste ... ik ooit heb gekregen.

Schrijf op je wisbordje
Die, dat of wat

Slide 10 - Tekstslide

Het monument ... daar staat, is wel heel erg oud.

Schrijf op je wisbordje
Die, dat of wat

Slide 11 - Tekstslide

De kip ... daar ligt, legt een ei.
Schrijf op je wisbordje
Die, dat of wat

Slide 12 - Tekstslide

Er is iets ... ik je nog wil vertellen.
Schrijf op je wisbordje
Die, dat of wat

Slide 13 - Tekstslide

Klopt dit? Ja of nee
Die gebruik ik voor de woorden.
Dat gebruik ik voor het woorden.

Schrijf op je wisbordje of dit klopt ja of nee.

Slide 14 - Tekstslide

Wij gaan aan de slag.
Pak erbij blz. 38 en 39
We maken de 2* en de 3* opdracht.
Wij beginnen 5 minuten op rood.
Succes!

Slide 15 - Tekstslide

De kat ... aan de paal krabt.

Slide 16 - Tekstslide

Er is veel ... mij raakt.

Slide 17 - Tekstslide

Het boek ... daar op de stapel ligt.

Slide 18 - Tekstslide

Wij gaan aan de slag.
Pak erbij blz. 38 en 39
We maken de 2* en de 3* opdracht.

Slide 19 - Tekstslide