DA1 P1.1 Lesweek 1.5 Lichaamslengte meten en gewicht bepalen

MTH DA1
  • Bepalen lichaamsgewicht 
  • Bepalen lichaamslengte 
  • Bepalen BMI 
  • Buikomvang

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Medisch technisch handelenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

MTH DA1
  • Bepalen lichaamsgewicht 
  • Bepalen lichaamslengte 
  • Bepalen BMI 
  • Buikomvang

Slide 1 - Tekstslide

Lengte
Gewicht

Slide 2 - Tekstslide

Lichaamsgewicht
Doel : 
• het vaststellen van een dieet  
• voor het gebruik van bepaalde medicijnen 
• controleren op gewichtsverlies/toename bij bijv. 
    zwangerschap, DM 
 

Slide 3 - Tekstslide

Aandachtspunten bij het meten van het gewicht 

Slide 4 - Tekstslide

Lichaamslengte. 
Doel : 
• het vaststellen van een dieet  
• voor een keuring
• controleren op groeitoename/achterstand bij kinderen 

Slide 5 - Tekstslide

Aandachtspunten bij het meten van de lengte

Slide 6 - Tekstslide

Wat is BMI?
A
Body Meet Instrument
B
Bol Model Index
C
Vetpercentage meetinstrument
D
Body Mass Index

Slide 7 - Quizvraag

BMI: Body Mass Index
  • Om te bepalen of iemand een gezond gewicht heeft, kan de Body Mass Index (BMI) van de persoon worden berekend.  
  • De BMI is de verhouding tussen de lengte en het gewicht van een persoon.  
  • De BMI kan worden berekend met de volgende formule:  
      gewicht (in kilogram) lengte (in meters) kwadraat   

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Weetjes 
BMI 


  • De BMI geldt voor kinderen en volwassenen van 2 t/m 70 jaar 
  • Een hoge BMI geeft aan dat een persoon overgewicht heeft; het gewicht is namelijk te hoog in verhouding tot de lengte van die persoon. 

Slide 10 - Tekstslide

Gezondheidsproblemen Morbide Obesitas 
  • Suikerziekte
  • Hart- en vaatziekten
  • Problemen met de gewrichten 
  • Hoge bloeddruk.  

Het verschil tussen overgewicht en obesitas is dus hoeveel iemand te zwaar is voor zijn/haar lengte. 

Slide 11 - Tekstslide

De BMI als maat voor overgewicht is te gebruiken voor .....
A
Ouderen
B
Kinderen
C
Zwangere vrouwen
D
Alle bovenstaande zijn niet correct

Slide 12 - Quizvraag

De BMI kan berekend worden door het gewicht (in kg) te delen door .....
A
De lengte (in m)
B
De lengte (in m) in het kwadraat
C
De lengte (in cm)
D
De lengte (in cm) in het kwadraat

Slide 13 - Quizvraag

Bereken je eigen BMI 

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn de grenswaarden van de BMI voor een gezond gewicht?
A
18.5 en 23
B
18.5 en 25
C
22 en 26,5
D
22 en 28,5

Slide 15 - Quizvraag

Opdracht

Slide 16 - Tekstslide

Buikomvang 
De buikomvang is, net als het BMI, een maat voor overgewicht. Buikvet zorgt voor meer gezondheidsrisico’s vergeleken met bijvoorbeeld vet op de heupen. 
Vooral het vet in de buikholte, rond de organen, verhoogt het risico op verschillende ziekten, zoals:  
• hart- en vaatziekten; 
• diabetes; 
• kanker. 

Slide 17 - Tekstslide

Buikomvang
De buikomvang kan ook worden gemeten om het effect van een behandeling, zoals het volgen van een dieet, te evalueren.


De buikomvang moet worden gemeten op het smalste deel van de taille; dit is tussen de bovenkant van het bekken/heupbeen en de onderste rib. 

Slide 18 - Tekstslide

Voor vrouwen is een buikomvang tussen 68 en 80 cm gezond.

Bij een buikomvang tussen de 80 en 88 cm heeft een vrouw een verhoogde kans op gezondheidsproblemen.

Is de buikomvang van een vrouw meer dan 88 cm, dan heeft zij een ernstig verhoogd risico op gezondheidsprobleem als gevolg van haar overgewicht. 



Bij mannen is een buikomvang tussen 79 en 94 cm gezond.
   

Heeft een man een buikomvang tussen de 94 en 102 cm, dan heeft hij een verhoogd risico op gezondheidsproblemen.

Bij een buikomvang van 102 cm of meer heeft hij een ernstig verhoogd risico op gezondheidsproblemen als gevolg van zijn overgewicht. 

Slide 19 - Tekstslide

De ..... is een maat voor overgewicht.
A
BMI
B
Buikomvang
C
Beiden
D
Geen van beiden

Slide 20 - Quizvraag

Vet in de buikholte zorgt voor een verhoogd risico op .....
A
Hart- en vaatziekten
B
Diabetes mellitus type II
C
Kanker
D
Alle bovenstaande zijn correct

Slide 21 - Quizvraag

Zijn er nog vragen? 

Slide 22 - Tekstslide