Communicatie - Week 5

Communicatie 
Periode 1 - Lesweek 5

Marieke Klopstra
mklopstra@rocvantwente.nl

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Afstemmen en SamenwerkenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie 
Periode 1 - Lesweek 5

Marieke Klopstra
mklopstra@rocvantwente.nl

Slide 1 - Tekstslide

Les 1
Maandag 
11:45 - 12:45

Slide 2 - Tekstslide

Lesplanning 
- Terugblik H2.1 t/m 2.3
- Theorie H3.1 en 3.2
- Zelfstandig werken


Slide 3 - Tekstslide

Respect
Deskundigheid
Bereidheid
Betrouwbaarheid, integriteit
Transparantie
Zorgvuldigheid
Veiligheid
De cliënt kan zichzelf zijn en je behandelt de cliënt wel op dezelfde professionele, vriendelijke wijze als je zou doen met iemand met wie je het wel eens bent.
Je bent op de hoogte van de actuele kennis en nieuwe, recente inzichten. 
Je komt afspraken na, neemt initiatief, komt op tijd en denkt actief mee met de cliënt of de organisatie.
Je bent open en eerlijk en niet omkoopbaar. Een cliënt moet jou kunnen vertrouwen
Je bent duidelijk in wat je verwacht en bespreekt zaken waar je tegenaan loopt
Je zorgt voor een omgeving waarin een cliënt veilig is en zichzelf veilig voelt
Je handelt binnen de wettelijke kaders 

Slide 4 - Sleepvraag

Jij bent altijd erg behulpzaam en helpt ook thuis altijd mee met taken die moeten gebeuren.

Dit is een voorbeeld van ..
A
Grondhouding
B
Beroepshouding
C

Slide 5 - Quizvraag

Bij de eerste dag op de PEP stage krijg je veel informatie over cliënten. Je vindt het grappig hoe een spastische cliënt eet en hebt hier stiekem een filmpje van gemaakt. Dit laat je 's-avonds zien op een feestje.

Aan welk beroepshoudingsaspect voldoe je nu niet?
A
Transparantie
B
Betrouwbaarheid en integriteit
C
Deskundigheid
D
Veiligheid

Slide 6 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden op wat 'bereidheid' betekent?

Slide 7 - Open vraag

Wat is empathie?

Slide 8 - Open vraag

Wanneer ben je representatief?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de beroepscode en de beroepsethiek?

Slide 10 - Open vraag

Hoofdstuk 3: Diversiteit
= grote verscheidenheid

Duidelijk zichtbare kenmerken: geslacht, leeftijd en huidskleur

Minder zichtbare kenmerken: afkomst, cultuur, geloof, inkomen, opleidingsniveau, taalgebruik, gewoonten, fysieke conditie en seksuele oriëntatie


Verschillen kunnen leiden tot miscommunicatie --> miscommunicatie kan leiden tot fouten in de begeleiding


Slide 11 - Tekstslide

3.1 Culturele diversiteit
Meer dan 200 nationaliteiten in Nederland

Diversiteit aan culturen, omgangsvormen, normen, waarden en behoeften

Cultuur = het geheel aan gewoonten en (gedrags)regels dat bij een bevolkingsgroep hoort

Cultuurverschillen kunnen groot (Oosterse cultuur/Westerse cultuur) of klein (verschil platteland en stad) zijn

Belangrijk: situatie per individu bekijken!




Slide 12 - Tekstslide

Hoe zit de stereotype Nederlandse cultuur eruit?

Slide 13 - Woordweb

Culturele verschillen
In je begeleiding van cliënten en in je relatie met collega's houd je rekening met culturele verschillen op de volgende gebieden:

  • macht of gelijkheid;
  • man-vrouwrelaties;
  • individu of groep;
  • eer en schande;
  • manier van communiceren;
  • rituelen rond geboorte, ziekte en sterven;
  • verschillen in gebruiken.

Wie heeft ervaring met één van bovenstaande gebieden? 






Slide 14 - Tekstslide

Noem één van de vijf godsdiensten en een belangrijk gebruik binnen die godsdienst

Slide 15 - Woordweb

3.2 Diversiteit in levensbeschouwing
Levensbeschouwing is de visie van een mens op het leven, over de betekenis en waarde van het leven en hoe het leven geleefd moet worden.

Religieuze levensbeschouwing: hierin staat een god of goden centraal
Seculiere levensbeschouwing: bestaan van god of goden wordt buiten beschouwing gelaten

In de wereld komen vijf grote godsdiensten voor:
  • christendom;
  • jodendom;
  • islam;
  • hindoeïsme;
  • boeddhisme.


Slide 16 - Tekstslide

Waar houdt je rekening mee als het gaat om interculturele communicatie?

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag!
Digitale leeromgeving
- Inleveren introductieopdracht Teams: Lente, Emanuel, Mirthe & Aukje 
- Licentie Communicatie & Ondersteunen, module 1, hoofdstuk 3
Opdrachten niveau 4: opdracht 1 t/m 7
- Opdracht Ethisch dilemma

Slide 18 - Tekstslide

Les 2
Dinsdag
13:15 - 14:45

Slide 19 - Tekstslide

Lesplanning 
- Terugblik H3.1 en 3.2
- Theorie H3.3 en 3.4
- Opdracht in tweetallen
- Zelfstandig werken

Slide 20 - Tekstslide

Diversiteit gaat altijd over verschillen in de culturele afkomst van iemand
A
Juist
B
Onjuist
C

Slide 21 - Quizvraag

Wat is belangrijk bij de communicatie tussen mensen vanuit verschillende culturen?

Slide 22 - Open vraag

3.3 Seksuele diversiteit
= variatie in het beleven en uiten van seksualiteit. 

  • Heteroseksueel. Heteroseksuele mensen voelen zich romantisch en fysiek aangetrokken tot mensen van het andere geslacht.
  • Homoseksueel. Homoseksuele mensen voelen zich romantisch en fysiek aangetrokken tot mensen van hetzelfde geslacht.
  • Biseksueel. Biseksuele mensen voelen zich romantisch en fysiek aangetrokken tot beide geslachten.
  • Aseksueel. Aseksuele mensen hebben geen seksuele verlangens, naar geen enkele sekse.
  • Panseksueel. Panseksuele mensen zijn personen die zich aangetrokken voelen tot anderen, ongeacht het biologische geslacht.
  • Queer. Met queer geven mensen aan dat ze zich niet zomaar in één hokje plaatsen wat betreft gender en seksualiteit.


Slide 23 - Tekstslide

Genderdiversiteit
= de verschillen in gender tussen mensen.

  • Sekse: wordt na de geboorte bepaald op basis van lichamelijke kenmerken
  • Gender: eigenschappen die worden geassocieerd met mannelijk of vrouwelijk zijn, het gevoel om wel/niet man/vrouw te voelen

Hoe noem je een persoon die zich geen man of vrouw voelt? 

Hoe ga je om met iemand die twijfelt over zijn/haar gender? 



Slide 24 - Tekstslide

3.4 Aandachtspunten bij diversiteit
Vooroordelen en aannames kleuren de manier waarop je communiceert en handelt

Wees je bewust van je eigen vooroordelen en probeer in je werk objectief te handelen

Slide 25 - Tekstslide

Pinto



De drie stappen van Pinto (interculturele communicatie):

  • Stap 1: Ken jezelf, ken je eigen waarden en normen. 
  • Stap 2: Leer de normen en waarden van de ander kennen. 
  • Stap 3: Bepaal hoe je omgaat met de verschillen tussen jullie. Bepaal je grenzen en bepaal welke aanpassingen aan de ander je wel of niet wil doen.


Slide 26 - Tekstslide

Opdracht Pinto
De drie stappen van Pinto

  • Stap 1: beschrijf op half A4 je eigen cultuur, normen, waarden, gebruiken en gedragingen.
  • Stap 2: zoek iemand anders op en leer diegene zijn cultuur, normen, waarden, gebruiken en gedragingen kennen. Beschrijf op een half A4 de feiten en geen vooroordelen. 
  • Stap 3: Bepaal hoe je omgaat met de verschillen tussen jullie. Bepaal je grenzen en bepaal welke aanpassingen aan de ander je wel of niet wil doen.

Tweetallen: 

Rita & Nicky                       Ishana & Noa                            Luna & Gijs          
Cato & Salah                     Emanuel & Koen                     Mirthe & Bas
Djenti & Lente                  Milan & Jasmijn                       & Tess



timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide

Zijn er vragen over 1 van de thema's uit module 1?
Communicatie, beroepshouding of diversiteit?

Slide 28 - Open vraag

Tops naar aanleiding van de eerste lessen communicatie

Slide 29 - Open vraag

Tips naar aanleiding van de eerste lessen communicatie

Slide 30 - Open vraag

Aan de slag!

Digitale leeromgeving
- Licentie Communicatie & Ondersteunen, module 1, hoofdstuk 3
Opdrachten niveau 4: opdracht 8 t/m 15
- Opdracht Ethisch dilemma afronden en inleveren

Slide 31 - Tekstslide