Communicatie - week 6 (H3 deel 1 en 2)

Communicatie 

Lesweek 6

Nienke Grobbe

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie 

Lesweek 6

Nienke Grobbe

Slide 1 - Tekstslide

Les 1
Dinsdag 13.15 - 14.45

Slide 2 - Tekstslide

Lesinhoud

1. Terugblik vorige les
2. Opdracht ethische dilemma's in tweetallen
2. Theorie H3 deel 1
3. Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Bij een ethisch dilemma is er geen perfecte oplossing die bij alle normen en waarden aansluit
A
Juist
B
Onjuist
C

Slide 4 - Quizvraag

Welke stappen zitten er in het bespreken van een ethisch dilemma?

Slide 5 - Open vraag

Wet recht op inzage
Wet recht op privacy
Wet recht op informatie
Een cliënt mag zijn eigen dossier altijd lezen
Een cliënt moet genoeg informatie krijgen over hoe hij behandeld kan worden
Een cliënt mag er vanuit gaan dat er zorgvuldig omgegaan wordt met zijn gegevens door zorgverleners

Slide 6 - Sleepvraag

Ethische dilemma's
Een ethisch dilemma heeft de volgende kenmerken:

  • er spelen meerdere belangen;
  • deze belangen zijn meestal van verschillende mensen;
  • het gaat om kwesties die draaien om goed en kwaad, om wat moreel juist is en wat niet;
  • je moet voor jezelf afwegen wat het meest juist of het belangrijkst is;
  • je staat in een tweestrijd: welke keuze je ook maakt, er kleven altijd bezwaren aan.




Slide 7 - Tekstslide

Bespreken van een ethisch dilemma
Stap 1: verkennen
Bij deze stap moet je een duidelijk idee krijgen van het ethisch dilemma en welke partijen erbij betrokken zijn

Stap 2: onderzoeken
Deze stap moet de achterliggende gedachten en redenen duidelijk maken

Stap 3: afwegen
Bij deze tap bekijk je welke waarden en belangen er op het spel staan

Stap 4: besluiten
Op basis van bovenstaande besluiten en toetsen of de beslissing moreel juist is

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht ethisch dilemma
Opdracht Ethisch dilemma Sam

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wat weet jij over diversiteit?

Slide 11 - Open vraag

Welke zichtbare verschillen kunnen er bestaan tussen mensen?

Slide 12 - Open vraag

Welke niet/minder zichtbare verschillen kunnen er bestaan tussen mensen?

Slide 13 - Open vraag

Diversiteit
= grote verscheidenheid

Duidelijk zichtbare kenmerken: geslacht, leeftijd en huidskleur

Minder zichtbare kenmerken: afkomst, cultuur, geloof, inkomen, opleidingsniveau, taalgebruik, gewoonten, fysieke conditie en seksuele oriëntatie

Verschillen kunnen leiden tot miscommunicatie --> miscommunicatie kan leiden tot fouten in de begeleiding


Slide 14 - Tekstslide

Culturele diversiteit
Meer dan 200 nationaliteiten in Nederland

Diversiteit aan culturen, omgangsvormen, normen, waarden en behoeften. 

Cultuur = het geheel aan gewoonten en (gedrags)regels dat bij een bevolkingsgroep hoort

Cultuurverschillen kunnen groot (Oosterse cultuur/Westerse cultuur) of klein (verschil platteland en stad) zijn

Wat is iets typisch 'Nederlands' op het gebied van cultuur?




Slide 15 - Tekstslide

Hoe zit de stereotype Nederlandse cultuur eruit?

Slide 16 - Woordweb

Culturele verschillen
In je begeleiding van cliënten en in je relatie met collega's houd je rekening met culturele verschillen op de volgende gebieden:

  • macht of gelijkheid;
  • man-vrouwrelaties;
  • individu of groep;
  • eer en schande;
  • manier van communiceren;
  • rituelen rond geboorte, ziekte en sterven;
  • verschillen in gebruiken.






Slide 17 - Tekstslide

Noem één van de vijf godsdiensten en een belangrijk gebruik binnen die godsdienst

Slide 18 - Woordweb

Diversiteit in levensbeschouwing
Levensbeschouwing is de visie van een mens op het leven, over de betekenis en waarde van het leven en hoe het leven geleefd moet worden.

Religieuze levensbeschouwing: hierin staat een god of goden centraal
Seculiere levensbeschouwing: bestaan van god of goden wordt buiten beschouwing gelaten

In de wereld komen vijf grote godsdiensten voor:
  • christendom;
  • jodendom;
  • islam;
  • hindoeïsme;
  • boeddhisme.


Slide 19 - Tekstslide

Waar houdt je rekening mee als het gaat om interculturele communicatie?

Slide 20 - Open vraag

Aan de slag!

Digitale leeromgeving
- Licentie Communicatie & Ondersteunen, module 1, hoofdstuk 3
- Opdracht niveau 4: opdracht 1 t/m 7


Slide 21 - Tekstslide

Les 2
Vrijdag 8.30 - 9.30

Slide 22 - Tekstslide

Communicatie - Hoofdstuk 3 (deel 2)

1. Terugblik vorige les
2. Theorie H3 deel 1
3. Zelfstandig werken

Slide 23 - Tekstslide

Diversiteit gaat altijd over verschillen in de culturele afkomst van iemand
A
Juist
B
Onjuist
C

Slide 24 - Quizvraag

Wat is belangrijk bij de communicatie tussen mensen vanuit verschillende culturen?

Slide 25 - Open vraag

Waar staan de verschillende letters uit de afkorting LHBTAQI+ voor?

Slide 26 - Woordweb

Seksuele diversiteit
= variatie in het beleven en uiten van seksualiteit. 

  • Heteroseksueel. Heteroseksuele mensen voelen zich romantisch en fysiek aangetrokken tot mensen van het andere geslacht.
  • Homoseksueel. Homoseksuele mensen voelen zich romantisch en fysiek aangetrokken tot mensen van hetzelfde geslacht.
  • Biseksueel. Biseksuele mensen voelen zich romantisch en fysiek aangetrokken tot beide geslachten.
  • Aseksueel. Aseksuele mensen hebben geen seksuele verlangens, naar geen enkele sekse.
  • Panseksueel. Panseksuele mensen zijn personen die zich aangetrokken voelen tot anderen, ongeacht het biologische geslacht.
  • Queer. Met queer geven mensen aan dat ze zich niet zomaar in één hokje plaatsen wat betreft gender en seksualiteit.


Slide 27 - Tekstslide

Genderdiversiteit
= de verschillen in gender tussen mensen.

  • Sekse: wordt na de geboorte bepaald op basis van lichamelijke kenmerken
  • Gender: eigenschappen die worden geassocieerd met mannelijk of vrouwelijk zijn, het gevoel om wel/niet man/vrouw te voelen


Slide 28 - Tekstslide

Aandachtspunten bij diversiteit
Vooroordelen en aannames kleuren de manier waarop je communiceert en handelt

Wees je bewust van je eigen vooroordelen en probeer in je werk objectief te handelen

Slide 29 - Tekstslide

Pinto
De drie stappen van Pinto

  • Stap 1: Ken jezelf, ken je eigen waarden en normen. Die waarden en normen zijn cultuurgebonden en bepalen wat jij belangrijk vindt en wat niet. Verdiep je ook in de gedragsregels die je normaal vindt en wees je ervan bewust dat ook die cultuurgebonden zijn.
  • Stap 2: Leer de normen en waarden van de ander kennen. Ook die komen voort uit zijn cultuur. Ga hierbij uit van feiten en niet van vooroordelen.
  • Stap 3: Bepaal hoe je omgaat met de verschillen tussen jullie. Bepaal je grenzen en bepaal welke aanpassingen aan de ander je wel of niet wil doen.


Slide 30 - Tekstslide

Opdracht Pinto
De drie stappen van Pinto

  • Stap 1: beschrijf op half A4 je eigen cultuur, normen, waarden, gebruiken en gedragingen.
  • Stap 2: zoek iemand anders op en leer diegene zijn cultuur, normen, waarden, gebruiken en gedragingen kennen. Beschrijf op een half A4 de feiten en geen vooroordelen. 
  • Stap 3: Bepaal hoe je omgaat met de verschillen tussen jullie. Bepaal je grenzen en bepaal welke aanpassingen aan de ander je wel of niet wil doen.


Slide 31 - Tekstslide

Zijn er vragen over 1 van de thema's uit module 1?
Communicatie, beroepshouding of diversiteit?

Slide 32 - Open vraag

Tops naar aanleiding van de eerste lessen communicatie

Slide 33 - Open vraag

Tips naar aanleiding van de eerste lessen communicatie

Slide 34 - Open vraag

Aan de slag!
1. Digitale leeromgeving
- Licentie Communicatie & Ondersteunen, module 1, hoofdstuk 3
   Opdracht niveau 4: alle opdrachten afmaken
- Licentie Communicatie & Ondersteunen, module 1
    Praktijksituatie: Je communiceert met Finn 



2. Opdracht Pinto via Teams

Slide 35 - Tekstslide