In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat gaan we doen vandaag?
Uitleg paragraaf 7 (10 min)
stukje herhaling begrippen (10 min)
zelfstandig werken (25 min)
Wat hebben we geleerd (5 min)
Slide 1 - Tekstslide
Gebonden hulp
Inkomen per hoofd van de bevolking
Noodhulp
Ontwikkelingslanden
Structurele hulp
De oorzaak van het ene probleem is een gevol van een ander probleem. Met hulp van buitenaf kan het worden doorbroken.
Landen met een grote economische achterstand op rijke westerse landen
Hulp in noodsituaties, zoals geven van voedsel, medicijnen. Met als doel op korte termijn de mensen te laten overleven
Vicieuze cirkel
Hulp aan ontwikkelingslanden om de oorzaken van armoede te bestrijven en de landen economisch zelfstandig te maken. Deze hulp is gericht op lange termijn
Hulp aan een ontwikkelingsland waarbij voorwaarden aan die hulp gesteld worden
Het gemiddelde inkoper per inwonter van een land
Slide 2 - Sleepvraag
Slide 3 - Tekstslide
Veel Nederlanders geven ontwikkelingshulp. Hoe?
Ze geven geld
Ze kopen goederen en diensten uit ontwikkelingslanden
Ze kopen producten met keurmerk van Max Havelaar
Ze kopen geen producten die gemaakt zijn door kleine kinderen
Ze beleggen geld in fondsen die geld uitlenen aan kleine ondernemers in ontwikkelingslanden
Ze werken in ontwikkelingslanden
Ze stemmen op politieke partijen met goede ideeën over ontwikkelingssamenwerking.
Slide 4 - Tekstslide
Microkrediet
Een lening voor kleine ondernemers in ontwikkelingslanden
Slide 5 - Tekstslide
Microkrediet
- Niet lenen bij banken
- Gegeven door hulporganisaties
- Gunstige voorwaarden (lage rente, lange periode -> soms kwijtgescholden)
Slide 6 - Tekstslide
Max Havelaar
- Kleine boeren in ontwikkelingslanden
- Hogere prijs voor producten
- Tegen armoede in ontwikkelingslanden
producten:
Slide 7 - Tekstslide
Fairtrade
Fairtrade staat voor eerlijke handel. Dit betekent dat fairtrade producten zijn gemaakt onder goede omstandigheden, voor een eerlijk loon.
WTO staat voor World Trade Organisation. De WTO bekijkt of men zich aan de gemaakte afspraken houdt.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Is de bouw van een ziekenhuis noodhulp of structurele hulp?
A
noodhulp
B
structurele hulp
Slide 10 - Quizvraag
Hulp die een blijvende oplossing biedt voor een ontwikkelingsland heet
A
gebonden hulp
B
structurele hulp
C
noodhulp
Slide 11 - Quizvraag
Medicijnen aan ontwikkelingslanden geven is een voorbeeld van ...
A
gebonden hulp.
B
noodhulp.
C
structurele hulp.
D
bilaterale hulp.
Slide 12 - Quizvraag
Dit is een voorbeeld van
A
noodhulp
B
structurele hulp
Slide 13 - Quizvraag
Wanneer een land hulp biedt aan een ontwikkelingsland en voorwaarden stelt aan die hulp, noem je ook wel?
A
gebonden hulp
B
bilaterale hulp
C
noodhulp
D
structurele hulp
Slide 14 - Quizvraag
Max Havelaar strijd tegen armoede in ontwikkelingslanden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Welke verschijnselen passen bij een laagconjunctuur?
A
relatief veel gezinnen leven in armoede, lage werkloosheid
B
relatief veel gezinnen leven in armoede, hoge werkloosheid
Slide 16 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk van ontwikkelingslanden?
A
voldoende geld
B
veel analfabetisme
C
weinig onderwijs
D
veel armoede
Slide 17 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk van ontwikkelingslanden?
A
voldoende geld
B
veel analfabetisme
C
weinig onderwijs
D
veel armoede
Slide 18 - Quizvraag
Wat is géén oorzaak van armoede?
A
Politieke stabiliteit
B
Slechte infrastructuur
C
Protectiemaatregelen
D
Grote schulden
Slide 19 - Quizvraag
Het nationaal inkomen is:
A
alle inkomens van de inwoners bij elkaar opgeteld.
B
Export-import.
Slide 20 - Quizvraag
Een land heeft een nationaal inkomen van 10 miljard. Er zijn 9 miljoen inwoners. Wat is inkomen per hoofd?
A
1111,11
B
1000
C
9000
D
1345,12
Slide 21 - Quizvraag
Het nationaal inkomen in Angola 12 miljard In Angola wonen 30 miljoen inwoners. Wat is het inkomen per hoofd van de bevolking?