Medicijnen toedienen
1 / 23
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Waarom geven we medicatie?
Welke soorten? Wat wordt jouw taak?
Welke soorten? Wat wordt jouw taak?
Waar let je op?
Wat weet je al van medicijnen toedienen?
Slide 2 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn je leervragen over medicijnen toedienen?
Slide 4 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Hoeveel ziekenhuisopnames hebben jaarlijks te maken met medicijngebruik?
A
40
B
400
C
4000
D
40.000
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wie schrijft medicijnen voor?
A
Apotheker
B
Apothekersassistente
C
Arts
D
Verpleegkundige
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar let je op als je een medicijn hebt gegeven?
Meerdere goede antwoorden mogelijk
Meerdere goede antwoorden mogelijk
A
Bijwerkingen
B
Effect (werking)
C
Juiste medicijn
D
Juiste dosering
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
De regel van 5 bij medicijnen toedienen.
Je let op de juiste ... (5x)
Je let op de juiste ... (5x)
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoe controleer je op een PG-afdeling of je de juiste zorgvrager medicijnen geeft als je de bewoners nog niet zo goed kent?
Slide 11 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke toedieningsvormen van medicijnen ken je, naast tabletten?
Slide 12 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Enteraal
Parenteraal
Slide 13 - Sleepvraag
Enteraal = via maagdarmkanaal, tabletten, drankjes, poeders, zetpillen, rectioles enz.
Parenteraal = buiten het maagdarmkanaal. Per injectie (intramusculair, subcutaan, intraveneus, via vagina, oog-, oor, neusdruppels, inhalatie, vernevelen
Hoe heet dit medicijnsysteem?
A
Baxter
B
BEM
C
Dexter
D
Distributie
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Als medicijnen in de baxterrol zitten hoef je ze niet meer te controleren. Dat heeft de apotheek al gedaan.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wanneer teken je een medicijn af als je medicijnen deelt?
A
Als je het medicijn pakt
B
Als je het aan de ZV geeft
C
Als de ZV het heeft ingenomen
D
Dat maakt niet uit, als je maar aftekent
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn de risico's van een onjuiste dosering van een medicijn?
A
Er zijn bijwerkingen
B
Het medicijn werkt niet
C
Overgevoeligheids-reactie
D
Resistentie
Slide 18 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een ZV heeft de medicijnen van 8 uur pas om 11 uur gekregen. Jij deelt de medicijnen van 12 uur. Wat doe je met deze medicijnen?
Slide 19 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat heb je geleerd over het toedienen van medicijnen?
Slide 20 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 22 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welk cijfer geef je deze les?
Slide 23 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
