Sector 05 - Podiumkunsten

Sector 05 - Podiumkunsten
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstSecundair onderwijs

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 9 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Sector 05 - Podiumkunsten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat valt er onder de podiumkunsten?

Slide 3 - Open vraag

Wie zijn de medewerkers en uitvoerders van de podiumkunsten?

Slide 4 - Open vraag

Crew
De groep mensen die samenwerkt om een podiumproductie tot een goed einde te brengen, is enorm divers. Tot de podiumkunsten behoren ook het decorontwerp, het kostuumontwerp, de belichting en de geluidstechniek. 

De crew is de naam voor het hele productieteam achter de schermen.

Slide 5 - Tekstslide

Decorontwerp
De theatervormgever of scenograaf is de persoon die alle aspecten van het
decor coördineert. Hij maakt keuzes over kostuums, decor, belichting en geluid. Dat gebeurt altijd in overleg met de regisseur of choreograaf.

Bij de bouw van het decor wordt rekening gehouden met de zichtlijnen van het podium. Dat zijn de lijnen die de scène vrijhouden van alles wat de toeschouwers niet mogen zien. De coulissen aan de zijkanten verzekeren de zichtlijnen.

Slide 6 - Tekstslide

Decorontwerp
Om aan te duiden waar de spelers of dansers de scène opkomen of afgaan,
worden de termen côté jardin en côté cour gebruikt.

Die termen ontstonden in de 18e eeuw tijdens repetities in het Théâtre
des Tuileries van Parijs. Dankzij die uitdrukkingen kunnen artiesten, technici
en de rest van het productieteam of de crew elkaar begrijpen bij aanwijzingen.

Slide 7 - Tekstslide

Oefeningen 
Oefening 3   pagina 76 
Timing 5 minuten

Slide 8 - Tekstslide

Decorontwerp

Parade is een van de beroemdste samenwerkingen in de
podiumkunsten. De productie is een ballet gechoreografeerd
door Leonide Massine (1896-1979), met muziek van Erik Satie
(1866-1925) en een scenario van Jean Cocteau (1889-1963).
Het ballet werd gecomponeerd in 1916-1917 voor Ballets
Russes.

Slide 9 - Tekstslide

Decorontwerp

De Ballets Russes was een rondreizend opera- en balletgezelschap, gesticht in Parijs door Sergei Diaghilev (1872-
1929). Tussen 1909 en 1929 trad het gezelschap op in heel
Europa en ging het op tournee naar Noord- en Zuid-Amerika.
Optredens in Rusland kwamen er niet, omdat de revolutie daar
de samenleving verstoorde.

Slide 10 - Tekstslide

Decorontwerp

Het decor- en kostuumontwerp werd toevertrouwd aan de toenmalige kubistische schilder Pablo Picasso (1881-1973). Naast de kostuums ontwierp Picasso ook een gordijn, dat een groep artiesten voorstelt die op een kermis een diner nuttigen voor een voorstelling. De Italiaanse futuristische kunstenaar Giacomo Balla (1871-1958) hielp Picasso bij het maken van het
gordijn en andere ontwerpen voor Parade.

Slide 11 - Tekstslide

Kostuumontwerp
De kostuums zijn het resultaat van een samenwerking tussen de kostuumontwerper, het naaiatelier, de choreograaf en de danser. Het kostuum wordt vaak op maat ontworpen voor een specifiek stuk.
Het mag de beweging van de danser niet belemmeren en kan het effect van de choreografie versterken.
Zo wordt het armsgat ongewoon hoog uitgesneden om bij de oksel maximale bewegingsvrijheid te garanderen. Ook bij een lift kan het niet de bedoeling zijn dat de vingers van de danser die een andere
danser optilt, blijven haken achter de onderdelen van het kostuum.

Slide 12 - Tekstslide

Kostuumontwerp
De stofkeuze van de kostuums is niet te verwaarlozen: de manier waarop de stof rond het lichaam hangt en mee beweegt, kan de flow van de beweging versterken. Ook de kleur en de mate waarin het materiaal
het licht reflecteert, kunnen zorgen voor contrasten op de scène en een bepaalde sfeer oproepen. 

Naast de danswereld, kent het kostuumontwerp uiteraard ook evoluties in de andere podiumkunsten.

Slide 13 - Tekstslide

Kostuumontwerp
De leotard of het balletpak werd in het midden van de 19e eeuw
ontworpen door de Franse trapeze-artiest Jules Léotard (1838-1870).
Voor zijn trapezekunst met twee schommels had hij een kledingstuk
nodig dat niet bleef haken of hangen en dat hem tegelijkertijd de
noodzakelijke bewegingsvrijheid gaf. Ondertussen wordt de term enkel
gebruikt om het balletpak voor mannelijke dansers te benoemen.

Slide 14 - Tekstslide

Kostuumontwerp
De Brusselse danseres Marie Camargo (1710-1770) debuteerde op tienjarige
leeftijd in de Muntschouwburg. Zes jaar later schitterde ze in de Opera van Parijs, waar ze haar carrière in het ballet uitbouwde.
Ze voerde vernieuwingen door in de kostuums van de ballerina’s door de hakken onder de schoenen te verwijderen en de balletjurk in
te korten. Die aanpassingen zorgden voor meer bewegingsvrijheid.

Slide 15 - Tekstslide

Kostuumontwerp
De soepele ‘balletsloefjes’ worden ook demi-pointes genoemd. De ballerina loopt op haar tippen, het voorste deel van de voet. Wanneer ze danst met al haar lichaamsgewicht op het volle punt van haar verticaal geplaatste tenen, staat ze op pointes.

Slide 16 - Tekstslide

Kostuumontwerp
Pointe-schoenen of spitzen worden door professionele ateliers gemaakt op maat van de voeten van de ballerina. Maria Taglioni (1804-1884) wordt beschouwd als de pionier van de pointes in het klassiek ballet. 
Haar doorbraak in de Parijse Opera vond plaats toen haar vader het ballet La Sylphide (1832) voor haar creëerde. Het was het eerste ballet waarin dansen op pointes esthetisch werd aangewend en het niet louter een soort onhandige acrobatische stunt was. De benen van de ballerina lijken verlengd en ze schijnt te zweven over het podium.

Slide 17 - Tekstslide

Oefeningen 
Oefening 5  - pagina 78 
Timing 5 minuten

Slide 18 - Tekstslide

kubisme

Het kubisme is een avantgardistische kunststroming tussen 1907 en 1920, die de natuurlijke vormen omzet in geometrische structuren en zo de werkelijkheid op een onnatuurlijke manier afbeeldt. 
Het klassieke perspectief wordt losgelaten en de kunstenaar combineert meerdere standpunten binnen hetzelfde beeld. Zo wordt de werkelijkheid gefragmenteerd weergegeven.
De belangrijkste vertegenwoordigers waren Pablo Picasso en Georges Braque (1882-1963).

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Belichting en geluidstechniek
De belichting is een wezenlijk onderdeel van een podiumspektakel.
De spots of schijnwerpers zorgen ervoor dat de aandacht van het publiek naar de plaats van de actie gaat. Een nauwe samenwerking van de lichttechnicus met de regisseur, de choreograaf en de podiumartiesten is noodzakelijk, zodat de artiesten in de spotlight gaan staan. Een goed gerichte zijdelingse belichting resulteert in een mooie slagschaduw op
de scène. Een sterk tegenlicht zorgt voor een mooi silhouet tegen de achtergrond. Door een filter aan te brengen over de lichtspot, kan de belichting van kleur veranderen.

Slide 21 - Tekstslide

Oefeningen 
Oefeningen 6  en 7- pagina 79
Timing 10 minuten

Slide 22 - Tekstslide

Danstechniek
Klassiek ballet ligt aan de oorsprong van veel hedendaagse dansstijlen. Door de eeuwen heen zijn dezelfde posities en basisbewegingen (her)gebruikt. Het ballet en zijn uitdagende danstechniek worden dan ook beschouwd als de basis van alle dansvormen. Andere dansvormen nemen de klassieke houdingen en posities over, maar minder streng. 

De expressie, de bewegingsvrijheid en de abstractie (het dansen zonder een concreet verhaal te vertellen) worden belangrijker in de moderne en hedendaagse dans.

Slide 23 - Tekstslide

Danstechniek
Het ballet kent vijf fundamentele basisposities.
  •  Eerste positie: de voeten staan met de hielen tegen elkaar, de benen zijn uitgedraaid.
  • Tweede positie: de voeten staan uitgedraaid op één lijn met ertussen een ruimte van ongeveer één voet breed.
  • Derde positie: de hiel van de ene voet schuift tegen de wreef van de andere, terwijl beide benen uitgedraaid zijn.
  • Vierde positie: de ene voet wordt ongeveer 20 cm voor de andere geplaatst, waarbij de hiel van de ene voet uitgelijnd wordt met de teen van de andere. Het lichaamsgewicht staat verdeeld in het midden.
  • Vijfde positie: de vierde positie met de voeten tegen elkaar, zonder ruimte ertussen. De hiel van de voorste voet staat in contact met de teen van de andere.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Oefeningen
Maak oefeningen 8 & 9 tot op pagina 81
Timing: 8 minuten

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Moderne en postmoderne dans
Aan het begin van de 20e eeuw ontstond de moderne dans. Met het begrip ‘modern’ werd vooral het onderscheid gemaakt met de klassieke dans, het ballet. Dat werd als te formeel en verouderd gezien.

Slide 28 - Tekstslide

Oefeningen
Maak oefening 10 tot op pagina 82
Timing: 8 minuten

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Isadora Duncan 
De Amerikaanse danseres Isadora Duncan (1877-1927) wordt de ‘moeder van de moderne dans’ genoemd. Dans was voor haar een instrument om gevoelens uit te drukken. Muziek diende de emoties vrij te maken die in haar dans op dramatische wijze tot uiting werden gebracht. 
Ze streefde naar een zo natuurlijk mogelijke dansstijl met alledaagse bewegingen, zoals lopen, huppelen, rennen, liggen en opstaan. Daarmee ging ze in tegen de strenge regels van het klassieke ballet.
De ingrijpende veranderingen in die tijd, zoals het opkomende politieke bewustzijn van vrouwen en de schaduw van de Eerste Wereldoorlog, zorgden ervoor dat de danswereld brak met de traditie van het klassieke ballet. Er werden nieuwe vormen gezocht om gedachten en gevoelens tot uitdrukking te brengen.

Slide 31 - Tekstslide

Merce Cunningham
In de tweede helft van de 20e eeuw ontstond de postmoderne dans als reactie op de dramatische expressie van de moderne dans. De nadruk lag niet op het tonen of uitbeelden van emoties, maar wel op de puur vormelijke eigenschappen van de dansbeweging. Zo werd de vorm op zich de boodschap.

Dat leidde tot veel interpretatievrijheid. Er ontstond ook meer ruimte voor improvisatie: dansers mochten bepaalde elementen in de choreografie ter plekke invullen of overlaten aan het toeval. De loskoppeling van dans en muziek is een belangrijk kenmerk van de postmoderne dans.

Slide 32 - Tekstslide

Merce Cunningham
De Amerikaanse choreograaf Merce Cunningham (1919-2019) was de pionier van de postmoderne dans. Hij bood de danskunstenaar een vrijheid van middelen in uitdrukkingsmogelijkheden en zocht naar nieuwe compositiemogelijkheden. De postmoderne dans omvat veel verschillende visies en benaderingen van de danskunst.


Er worden vijf vormen onderscheiden, die vaak ook gecombineerd kunnen voorkomen.

Slide 33 - Tekstslide

Ken jij een vorm van postmoderne dans?

Slide 34 - Open vraag

Postmoderne dans
In de pure dans draait alles om de vrije beweging en is er geen verhaal. Vaak worden verschillende dansstijlen en bewegingstechnieken samen gebruikt en is er sprake van
herhaling (repetitieve dans).

In de performance dans draait het om de gevoelsbeleving van de uitvoerder. Dansers gebruiken
alledaagse en banale handelingen, zoals het spelen met objecten. In veel voorstellingen wordt de nadruk gelegd op lichaams- en bewegingsfuncties.


Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Welke vorm herkende je in het fragment?

Slide 37 - Open vraag

Postmoderne dans
Mimedans is een samenstelling van dans en mime, een puur lichamelijke bewegingskunst die
alleen lichaamstaal gebruikt. Er wordt echter geen verhaal uitgebeeld, het gaat om louter abstracte lichaamstaal.

Multimedia-dans combineert dans met tekst en/of zang, en integreert zo andere kunstdisciplines.

Voor omgevingsdans wordt speciaal een setting (omgeving) gecreëerd waarin dans als een vorm van bewegende beeldende kunst plaatsvindt.


Slide 38 - Tekstslide

Beach Birds for Camera
Beach Birds for Camera (1991) is een samenwerking tussen Merce Cunningham en componist John Cage (1912-1992). Hij baseerde zich daarvoor op zijn beurt op werk van de auteur James Joyce (1882-1941). Marsha Skinner (1944) ontwierp de kostuums en zorgde voor de belichting.

Maak oefening 11 en 12 vanaf pagina 83 terwijl we naar fragment kijken.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Opera
Aan het einde van de 16e eeuw wilden dichters en musici het oude klassieke (Griekse) theater doen heropleven. De opera ontstond als een toneelstuk met orkestbegeleiding, waarin voornamelijk gezongen werd in poëzievorm. De theatertekst die wordt gezongen, ook wel recitatief genoemd, wordt afgewisseld met koren en aria’s, die aan de heftige emoties van het drama uiting geven. In een aria kan de solist zijn  technische vaardigheden tonen.
Naast de componist, die de muziek schrijft, werkt de librettist aan de tekst van de opera.

Slide 41 - Tekstslide

Opera
Antonio Monteverdi (1567-1643) wordt beschouwd als de pionier van de ontwikkeling van de
opera. Richard Wagner (1813-1883) maakt er een gesamtkunstwerk van, waarbij de verschillende
kunstdisciplines, zoals muziek, poëzie, dans, architectuur, schilder- en beeldhouwkunst, samen tot één totaalspektakel worden gebracht.

Slide 42 - Tekstslide

Opera
De Franse componist Claude Debussy (1862-1918) creëerde met Pelléas et Mélisande (1902) een
absoluut hoogtepunt uit de operageschiedenis. Hij componeerde de muziek op bijna de oorspronkelijke toneeltekst van Maurice Maeterlinck (1862-1949). 
Die Belgische Nobelprijswinnaar voor Literatuur schiep een symbolisch universum, dat Debussy inspireerde tot een suggestieve en poëtische muzikale beschouwing over de gemoedstoestanden van de mens. Tijdens de opvoering speelt het orkest live de muziek vanuit de orkestbak.

Maak oefening 13 op pagina 85 terwijl we naar fragment kijken

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video

VAKTAAL
Aria: lied in een opera, gezongen door een solostem (soms door twee stemmen)
Cast: verzamelnaam voor artiesten
Choreograaf: persoon die choreografieën ontwerpt en samenstelt met de muziek
Coulissen: doeken of schermen aan de zijkanten van het podium waarlangs de artiesten opkomen en afgaan
Crew: mensen die achter de schermen werken
Demi-pointes: soepele balletsloefjes
Filter: vel plastic of plaatje van glas met een kleur dat voor een lamp wordt gehangen
Gesamtkunstwerk: totaaltheater waarin alle kunstdisciplines worden verenigd
Leotard: balletpak


 

Slide 46 - Tekstslide

VAKTAAL
Librettist: auteur van operateksten
Lift: term die aangeeft wanneer de ene danser de andere optilt
Opera: gezongen theaterstuk met orkestbegeleiding
Pointes: balletschoenen met een versterkte neus om op de punten van je tenen te dansen
Recitatief: deel van een opera waarbij er zingend gesproken wordt
Regisseur: persoon die artistieke leiding geeft binnen de podiumkunsten
Scenograaf: persoon die zich bezighoudt met het ontwerp en de coördinatie van het decor
Solist: iemand met de hoofdrol in een muziek- of dansvoorstelling
Zichtlijnen: denkbeeldige lijnen tussen wat het publiek wel en niet te zien krijg
 
 

Slide 47 - Tekstslide

VAKTAAL
Off-screen geluid: geluid waarbij de bron niet op het scherm zichtbaar is (synoniem: buitenbeelds geluid)
Over shoulder-standpunt: camerastandpunt waarbij de toeschouwer over de schouder van de acteur meekijkt naar de tegenspeler
Pellicule: filmrol
Point of view-standpunt: camerastandpunt waarbij de kijker ‘door de ogen van de acteur’ meekijkt
 Regisseur: persoon die de leiding heeft bij het maken van een film of toneelstuk (synoniem:
filmmaker of cineast)
Scenario: beschrijving van de opeenvolgende scènes van een film of toneelstuk
 
 
 



Slide 48 - Tekstslide