Spelling par. 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Komma

• Wanneer je twee zinnen samenvoegt:
• Tussen twee persoonsvormen
• voor voegwoorden
• voor en na een zinsdeel dat niet zelfstandig kan staan 
• Tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en)

als het hard regent moet je een regenpak aan

lotte miste de trein doordat ze te laat opstond

de peren die beschimmeld zijn moet je weggooien

nederlanders gaan graag op vakantie naar frankrijk italie spanje en duitsland

Dubbele punt

• Voor een aangekondigde opsomming
• Voor de directe rede of een citaat
• Als het tweede deel van een zin een verklaring of reden     vormt bij het eerste deel.

dit zijn onze favoriete vakantielanden frankrijk italie spanje en duitsland

ingmar zei ik ga voor de toets wiskunde een 10 halen

romy verzorgt haar konijnen goed ze is een dierenvriend

Aanhalingstekens

Bij directe rede of een citaat.

Let op: Bij de indirecte rede en bij gedachten gebruik je geen aanhalingstekens

marit smeekte haar moeder mogen noor en freek asjeblieft blijven logeren

als je mee wilt rijden naar het concert zei sandra moet je dat snel laten weten

ruben vroeg aan zijn broer of hij wat wilde drinken

diego denkt bij zichzelf waar ben ik aan begonnen

Aan de slag

De eerste 10 minuten voor jezelf, daarna mag je overleggen.

Huiswerk voor vrijdag 17 mei:

HAVO  blz 251 opdracht 2 en 4

VWO    blz 251 opdracht 1 t/m 4

Tussendoor kun je je vragen stellen, ook over de presentatie.