2.2 massamedia

Massamedia 
Paragraaf 2.2
Tekstboek blz. 22
Werkboek blz. 30
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Massamedia 
Paragraaf 2.2
Tekstboek blz. 22
Werkboek blz. 30

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Je legt uit wat een mediasamenleving is en geeft voorbeelden hiervan.

- Je geeft 2 voorbeelden van online risico's .

- Je legt het verschil uit tussen traditionele en nieuwe media.

- Je benoemt de verschillen tussen de publieke omroepen en commerciële zender.

Slide 2 - Tekstslide

Mediasamenleving

Slide 3 - Woordweb

Soorten tv- en radiozenders
1. Publieke omroep
2. Commerciële omroep

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Verzuiling

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Zuilen
Publieke omroepen zijn dus ontstaan door de zuilen die er waren! Elke zuil kreeg zijn eigen omroep.

Zo kreeg de katholieke zuil als omroep: de KRO
De christenen kregen als omroep:  de NCRV

1951: eerste Nederlandse tv-uitzending. Oprichting van de NOS (Nederlandse omroepenstichting) 

Slide 8 - Tekstslide

Publieke omroepen
  • Zijn verenigingen met leden
  • Voldoende leden maakt dat ze kunnen blijven bestaan
  • Worden financieel gesteund door de overheid 

Daarom vooral: informatieve en culturele, pluriforme (veelzijdige) programma's 
(Denk aan: journaal, Jinek, het klokhuis)

Slide 9 - Tekstslide

Commerciële omroepen
Hun doel = winst maken
Doen dit door reclame en sponsoring 
Zijn ondernemingen 

Willen geld verdienen aan hun uitzendingen

Voorbeelden: RTL 4, SBS 6
Radio: Radio538, Skyradio

Slide 10 - Tekstslide

Publieke omroepen
  • NPO 1, 2, 3, en radio 1 t/m 6.
  • Krijgen geld van de overheid.
  • Reclame na elk programma en niet tussendoor.
  • Moeten culturele of informatieve programma's uitzenden.
  • Pluriform aanbod.
  • Het gaat niet om de kijkcijfers.
  • Verenigingen. 

Commerciële zenders 
  • Eigen zenders met eigen namen.
  • Verdienen geld door reclames en sponsoring. 
  • Zijn niet verplicht culturele of informatieve programma's uit te zenden. 
  • Het gaat om de kijkcijfers.
  • Ondernemingen. 
  • Doelgroepen.

Slide 11 - Tekstslide

On demand

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Video

Nieuwe media
Traditionele media
Krant
TV
Internet
Radio
Computer
Smartphone
Tijdschrift
Apps
On demand

Slide 14 - Sleepvraag

Online risico's

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Video

Leerdoelen:
- Je legt uit wat een mediasamenleving is en geeft voorbeelden hiervan.

- Je geeft 2 voorbeelden van online risico's .

- Je legt het verschil uit tussen traditionele en nieuwe media.

- Je benoemt de verschillen tussen de publieke omroepen en commerciële zender.

Slide 17 - Tekstslide

Welk type omroep is afhankelijk van kijkcijfers voor inkomsten?
A
Commerciële omroep
B
Publieke omroep

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een verschil tussen publieke en commerciële omroepen?
A
Gebruik van dezelfde presentatoren
B
Financiering door overheid versus adverteerders
C
Gelijke financiering
D
Geen verschil in programma's

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van publieke omroepen?
A
Veel reclame-uitzendingen
B
Gericht op winst maken
C
Commerciële doelstellingen
D
Niet afhankelijk van reclame-inkomsten

Slide 20 - Quizvraag

Hoe kunnen mensen worden misleid om online risico's te nemen?
A
Een lied zingen op een feestje
B
Door te klikken op verdachte links in e-mails
C
Het schilderen van een huis
D
Een huisdier verzorgen

Slide 21 - Quizvraag

Welke van de onderstaande acties kan leiden tot online risico's?
A
Het delen van persoonlijke informatie op social media
B
Een wandeling maken in het park
C
Het bakken van een taart
D
Een film kijken op TV

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een online risico?
A
Bloemen water geven
B
Fietsen in het donker
C
Phishingaanvallen
D
Een boek lezen

Slide 23 - Quizvraag

Wat bedoelen we met mediasamenleving?
A
Een samenleving waarin media een centrale rol speelt
B
Een samenleving zonder media-invloed
C
Een samenleving met enkel traditionele media
D
Een samenleving zonder communicatiemiddelen

Slide 24 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van traditionele media?
A
Eenrichtingsverkeer
B
Snelheid
C
Interactief
D
Globaal bereik

Slide 25 - Quizvraag

Wat is een voordeel van nieuwe media?
A
Interactief en direct contact met publiek
B
Eenzijdige communicatie
C
Langzame verspreiding
D
Beperkt bereik

Slide 26 - Quizvraag

Hoe verschillen traditionele en nieuwe media in termen van publieksbereik?
A
Nieuwe media kan wereldwijd publiek bereiken
B
Traditionele media is vooral lokaal gericht
C
Nieuwe media heeft beperkt bereik
D
Traditionele media bereikt alleen jongeren

Slide 27 - Quizvraag