Signaalwoorden: ik vind, volgens mij, lijkt mij, daarom, dan ook, dus, er moet, er zou moeten, we zouden moeten.
Wat iemand van iets vindt.
Slide 8 - Tekstslide
Argument
Je moet nu niet meer kletsen, omdat je straks het begrip moet kennen.
Probeer de signaalwoorden te onthouden, zodat je de argumenten uit een tekst kunt halen.
Signaalwoorden: want, omdat, immers, namelijk
Een reden, waarom iemand iets vindt.
Slide 9 - Tekstslide
Grammatica
9) Hoofd- en bijzinnen
Een samengestelde zin kan bestaan uit: - twee of meer hoofdzinnen - een hoofdzin en één of meer bijzinnen - één of meer hoofdzinnen met één of meer bijzinnen
Slide 10 - Tekstslide
Grammatica
Een samengestelde zin heeft altijd MINIMAAL ÉÉN HOOFDZIN.
Slide 11 - Tekstslide
hoofdzin:
ow + pv staan altijd naast elkaar pv staat vooraan in de zin bijzin: ow + pv staan niet naast elkaar pv staat vaak achteraan in de zin