A2 Tekstdoelen

A2

Tekstdoelen

nakijken
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

A2

Tekstdoelen

nakijken

Slide 1 - Tekstslide

Welke (vijf) doelen kan een schrijver hebben?

Slide 2 - Woordweb

1a Waarom is straffen volgens Laura Weiss eigenlijk geen goed idee als je iemand iets wilt leren?

Slide 3 - Tekstslide

1a 
 Straf zorgt voor angstige gevoelens. Maar als je bang bent ontstaan er in je hersenen processen die voorkomen dat je nieuwe informatie kunt verwerken. 

Slide 4 - Tekstslide

1b Leden van de Babemba-stam gaan anders om met mensen die zich slecht gedragen dan Nederlanders. Leg uit wat het verschil is.

Slide 5 - Tekstslide

1b
In de Babemba stam krijg je een liefdevolle behandeling als je iets verkeerd doet. In Nederland word je vaak gestraft bij verkeerd gedrag. 

Slide 6 - Tekstslide

1c Wat heeft het begrip competentie te maken met de Nederlandse en Babembalese behandeling van mensen die zich verkeerd gedragen? 

Slide 7 - Tekstslide

1c
 Leden van de Babemba stam prijzen de competenties van de persoon die zich verkeerd gedragen heeft. In Nederland worden de competenties die iemand heeft juist aangetast bij
het straffen van bepaald gedrag: je kunt je competenties niet gebruiken als je in de gevangenis zit.

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekent autonomie?

Slide 9 - Woordweb

autonomie
autós: zelf 
nómos: wijze, gewoonte, principe, wet

Van Dale: zelfstandigheid



Slide 10 - Tekstslide

1d Op welke manier hebben de personages in de serie Orange is the New Black wel of geen autonomie?

Slide 11 - Tekstslide

1d
De dames in de serie ‘Orange is the new black’ hebben geen controle over hun eigen leven. Andere mensen bepalen hoe ze zich moet kleden, wat ze eten, wanneer ze eten en
welke werkzaamheden ze uit zullen voeren. 

Slide 12 - Tekstslide

Wat zijn feiten?

Slide 13 - Open vraag

2a Maakt de schrijfster hier gebruik van feiten? 

Slide 14 - Tekstslide

2a Voorbeelden van feiten
  • Laura’s vader is psycholoog in een jeugdgevangenis.
• In de jeugdgevangenis mochten jongens tussen 14 en 21 niet hun familie
zien. 
• Straf is gebaseerd op angst.
• Als iemand bang is ontstaan er in de hersenen processen die voorkomen dat
hij of zij nog nieuwe informatie kan verwerken. 
• Laura las een stukje over de Babemba stam en raakte onder de indruk over
hun manier van straffen. 
• In de Babemba stam wordt de persoon die zich verkeerd heeft gedragen
zonder geweld in het midden van het dorp geplaatst.
• Alle leden van de stam zeggen iets positiefs over de persoon die in het
  midden van de kring staat. 
• De zelfdeterminatietheorie zegt dat ieder mens autonomie, verbondenheid
en competentie nodig heeft om gelukkig te zijn.
• Bij het opsluiten van iemand in de gevangenis neem je voor een groot deel
zijn vrijheid weg.
• Het gevoel van verbondenheid met familie en vrienden wordt minder als je
in een gevangenis terecht komt.
• De Babemba’s tasten de autonomie van de misdragen persoon niet aan en
herinneren hem aan zijn competenties. Het gevoel van verbondenheid
wordt sterker in dit contact met de andere stamleden.
• Laura heeft samen met haar vader een onderzoek opgezet over jonge
gedetineerden en geluk.
• Laura’s vader heeft voor het onderzoek vijftien gevangenen geïnterviewd
over geluk, autonomie, verbondenheid en competentie.

Slide 15 - Tekstslide

2a Voorbeelden van feiten
• De zelfdeterminatietheorie zegt dat ieder mens autonomie, verbondenheid
en competentie nodig heeft om gelukkig te zijn.
• Bij het opsluiten van iemand in de gevangenis neem je voor een groot deel zijn vrijheid weg.
• Het gevoel van verbondenheid met familie en vrienden wordt minder als je in een gevangenis terecht komt.
• De Babemba’s tasten de autonomie van de misdragen persoon niet aan en
herinneren hem aan zijn competenties. Het gevoel van verbondenheid wordt sterker in dit contact met de andere stamleden.
• Laura heeft samen met haar vader een onderzoek opgezet over jonge gedetineerden en geluk.
• Laura’s vader heeft voor het onderzoek vijftien gevangenen geïnterviewd
over geluk, autonomie, verbondenheid en competentie.

Slide 16 - Tekstslide

2b Bij een beschouwende tekst belicht de auteur een kwestie van meerdere kanten. Is dat hier ook het geval?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

2b
 Laura Weiss belicht alleen de negatieve kant van straf. 

Slide 18 - Tekstslide

2c Voor welke stelling pleit Laura Weiss hier?

Slide 19 - Tekstslide

2c
 Laura Weiss pleit voor de stelling dat een liefdevolle behandeling beter is dan straffen als
iemand zich slecht / verkeerd heeft gedragen.

Slide 20 - Tekstslide

2d Met een activerende tekst zet de auteur je als lezer aan om actie te ondernemen. Doet Laura Weiss dat ook?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

2d
Nee, de auteur vraagt niet aan de lezer om actie te ondernemen. 

Slide 22 - Tekstslide

2e Welke delen van de tekst vind je vermakelijk?

Slide 23 - Tekstslide

3a. Justin Bieber is een topartiest omdat hij veel hits op zijn naam heeft staan.
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 24 - Quizvraag

3b. Lees voor volgende week dinsdag het boek Knielen op een bed violen.
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 25 - Quizvraag

3c. Op tijd je huiswerk maken zorgt voor een overzichtelijke week, maar hierdoor heb je soms minder tijd voor je vrienden.
A
beschouwen
B
overtuigen
C
activeren
D
diverteren

Slide 26 - Quizvraag

3d. Fenna raakte het vreemde voorwerp op opa's zolder aan en plotseling bevond ze zich in een betoverend landschap.
A
beschouwen
B
overtuigen
C
activeren
D
diverteren

Slide 27 - Quizvraag

3e. Steeds meer mensen maken gebruik van elektrische auto's.
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 28 - Quizvraag

3f. Of geld jou gelukkig maakt, hangt af van je bestedingspatroon en hoeveel waarde je hecht aan geld en status
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 29 - Quizvraag

3g. Er zijn op de aardbol meer mensen met obesitas dan ondervoede mensen.
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 30 - Quizvraag

3h. Stop met het drinken van frisdranken en energiedrankjes voor het behoud van je tanden.
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 31 - Quizvraag

3i. Nederland gaat komende zaterdag winnen van Portugal, omdat oranje een goede aanvalstechniek hanteert.
A
beschouwen
B
overtuigen
C
activeren
D
diverteren

Slide 32 - Quizvraag

4a Wat is het belangrijkste doel van websites als nos.nl of nu.nl?
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 33 - Quizvraag

4b Vind je ook andere tekstdoelen op de websites nos.nl of nu.nl?

Slide 34 - Open vraag

'Maar' en 'echter' zijn signaalwoorden van...

Slide 35 - Open vraag

6a. Bij welk doel zal je snel de woorden 'maar' en 'echter' tegenkomen?
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 36 - Quizvraag

'Omdat' is een signaalwoord van...

Slide 37 - Open vraag

6b. Aan welk doel denk je bij het woord 'omdat'?
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 38 - Quizvraag

Geef een voorbeeld van de gebiedende wijs

Slide 39 - Woordweb

6c Welk doel maakt vooral gebruik van de gebiedende wijs?
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 40 - Quizvraag

6d. Welke tekstdoelen kun je herkennen aan de woorden 'Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat...'
A
informeren
B
beschouwen
C
overtuigen
D
activeren

Slide 41 - Quizvraag

6d
 Informeren, beschouwen en overtuigen. 
Je kunt de lezer informeren over de laatste
wetenschappelijke onderzoeken over een bepaald onderwerp, maar je kunt de resultaten van wetenschappelijk onderzoek ook gebruiken als argument voor je stelling of om een
kwestie van verschillende kanten te belichten. 

Slide 42 - Tekstslide

6e. Bij welke tekstdoelen is het belangrijk dat je weet wie de tekst heeft geschreven?
A
beschouwen
B
overtuigen
C
activeren
D
diverteren

Slide 43 - Quizvraag

6e
Bij activerende teksten en overtuigende teksten. Door meer te weten over de auteur, weet je ook meer over het doel van de auteur. Probeert hij iets te verkopen? Probeert hij
een politiek standpunt neer te zetten? Als je weet wie het geschreven heeft en welke rol die persoon heeft, kun je kritischer lezen. 

Slide 44 - Tekstslide