HV1 Herhaling 2 - Leesvaardigheid 2, 3 en 4 - 29 mei '24

Welkom HV1a
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom HV1a

Slide 1 - Tekstslide

Programma

  1. Huiswerk bespreken
  2. Herhaling leesvaardigheid 2, 3 en 4
  3. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Welke vijf tekstdoelen ken je/moet je kennen?

Slide 3 - Woordweb

Huiswerk
Opdracht 5 en 6 op blz. 21 
Opdracht 7 op blz. 17

Slide 4 - Tekstslide

Welk beroep heet de schrijver van deze column denk je? (vraag 5a)

Slide 5 - Woordweb

Waarom zegt ze in de eerste alinea dat ze zich niet uit het veld liet slaan? (vraag 5b)

Slide 6 - Woordweb

Welke twee schattingen moet je maken om te berekenen hoeveel rundvlees er per dag wordt gegeten in Nederland? (vraag 5c)

Slide 7 - Woordweb

Waarom moet je onderscheid maken tussen koeien en kalveren als je het aantal geslachte dieren wil berekenen? (vraag 5d)

Slide 8 - Woordweb

Waarom geeft de schrijver de tip om een 11-jarige af en toe om een rekenvraag te vragen? (vraag 5e)

Slide 9 - Woordweb

Geef argumenten waarom je deze tekst kunt zien als een informerende tekst. (vraag 6a)

Slide 10 - Woordweb

Geef argumenten waarom je deze tekst kunt zien als een amuserende tekst. (vraag 6b)

Slide 11 - Woordweb

Kun je de tekst ook zien als een overtuigende of activerende tekst? Leg je antwoord uit. (vraag 6c)

Slide 12 - Woordweb

Opdracht 7 blz. 17
a. Ja, de schrijver maakt gebruik van feiten. Namelijk:

‘Mijn vader is psycholoog in een jeugdgevangenis.’
‘Straf is gebaseerd op een vorm van angst.   
b Nee, de schrijver van deze tekst laat maar één kant van het onderwerp zien, namelijk vanuit de positieve psychologie, waarin ze zelf actief is.











Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 7 blz. 17
c Ja, Laura Weiss pleit ervoor om meer in te zetten op autonomie, competentie en verbondenheid in plaats van deze basisbehoeftes weg te nemen.

d ‘Straf’ is een overtuigende tekst, omdat de schrijver een standpunt inneemt over een onderwerp en argumenten gebruikt om die mening kracht bij te zetten.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het doel?
Snelle recepten: in 15 minuten op tafel!
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het doel?
Mag ik je pasfoto? Ik spaar natuurrampen.
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het doel?
Dit is waarom sociale media een slechte invloed op jongeren heeft.
A
informeren
B
activeren
C
overtuigen
D
beschouwen

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het doel?
Vier uur Cup-a-Soup. Dat zouden meer mensen moeten doen.
A
informeren
B
activeren
C
beschouwen
D
amuseren

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het doel?
Nexit, goed idee of niet?
A
informeren
B
activeren
C
beschouwen
D
overtuigen

Slide 19 - Quizvraag

Oefentoets!
Je gaat nu oefenen met de leerstof van paragraaf 2, 3 en 4 
Maak de oefentoets in stilte
Na circa 20 minuten gaan we klassikaal de antwoorden bespreken. 
Veel succes!

Slide 20 - Tekstslide

Hoe ging het?
Wat wil je nog oefenen?

Slide 21 - Woordweb

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les: maandag 3 juni
  • Huiswerk: theorie leren paragraaf 2, 3 en 4 
  • Meenemen: laptop, schrift en lesboek 
  • Programma: leerstof paragraaf 32, 33 en 34



Slide 22 - Tekstslide