V2 Kap4 herhalen - voltooid deelwoord en luisteren

Herzlich Willkommen eV2b
Dienstag 11. Januar 2022
Winter - Woche 2
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herzlich Willkommen eV2b
Dienstag 11. Januar 2022
Winter - Woche 2

Slide 1 - Tekstslide

Mitteilungen!
*nächste Woche und Woche danach  Kapitelprüfung + Hörprüfung!
*wir fangen an mit einem Buch in Block 3 mit einer Buchaufgabe.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • we praten in het Duits
  • we oefenen op onze luistervaardigheid
  • we weten weer wat zwakke werkwoorden zijn en hoe je ze moet vervoegen
  • we kijken naar het voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Was machen wir jetzt?
  • Wir reden über unseren Urlaub
  • Wir hören (proben für Hörprüfung).
  • Wir wiederholen und etwas Neues!
  • Hausaufgaben
  • Wir schließen ab.




Slide 4 - Tekstslide

Was hast du gemacht?
Ik wil graag horen wat je gedaan hebt afgelopen vakantie dus bijvoorbeeld: 
Am Samstag 25. Dezember habe ich Weihnachten gefeiert. 
Die zweite Woche bin ich nach Österreich gefahren. 
etc. 


Slide 5 - Tekstslide

Hilfwörter und Sätze
Am Montag
Am Dienstag
Am Mittwoch
Am Donnerstag
Am Freitag
Am Samstag
Am Sonntag
Woche
Wochenende
Weihnachten
Neues Jahr
Silvesterabend
Urlaub



habe ich ...
genetflixt
gegessen
gefeiert 
mit Freunden getroffen
sport getrieben


 

ich bin in Urlaub gegangen.
ich bin Ski gefahren

                

mit Freunden
mit Familie
und = en

Es war toll! / Es war super!
timer
2:00

Slide 6 - Tekstslide

Was machen wir jetzt?
  • Wir reden über unseren Urlaub
  • Wir hören (proben für Hörprüfung).
  • Wir wiederholen.
  • Hausaufgaben
  • Wir schließen ab.




Slide 7 - Tekstslide

Wir hören jetzt!

Slide 8 - Tekstslide

Wie viele Haustiere hat Tobi genau?
A
113 Haustiere
B
120 Haustiere
C
123 Haustiere

Slide 9 - Quizvraag

Warum züchtet (fokt) Tobi Tiere?
A
Weil er damit Preise gewinnen möchte.
B
Weil er die Tierarten retten möchte.
C
Weil er Tiere gern streichelt und füttert.

Slide 10 - Quizvraag

Wer versorgt die Tiere allein.
A
Tobi versorgt die Tiere allein.
B
Tobi, seine Eltern und seine Freunde versorgen die Tiere.
C
Tobi und seine Eltern versorgen die Tiere.

Slide 11 - Quizvraag

Wie finden Tobis Eltern sein Hobby?
A
Sie finden sein Hobby jetzt total super.
B
Sie haben sich nie an sein Hobby gewöhnt.
C
Sie interessieren sich nicht dafür.

Slide 12 - Quizvraag

Warum verkauft Tobi seine Tiere?
A
weil er dann andere Tiere kaufen kann.
B
weil er dann den Tierarzt bezahlen kann.
C
weil er mit dem Geld sein anderes Hobby finanziert.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe goed begreep je dit?
1 = nauwelijks / 5 = makkie
15

Slide 14 - Poll

Was machen wir jetzt?
  • Wir reden über unseren Urlaub.   
  • Wir hören (proben für Hörprüfung).
  • Wir wiederholen und etwas Neues.
  • Hausaufgaben
  • Wir schließen ab.




Slide 15 - Tekstslide

Zwakke werkwoorden

Slide 16 - Woordweb

hele werkwoord = spielen

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel - 
spiel - 

spiel - 
spiel - 
spiel - 
STAP 1: 
maak de stam van het werkwoord dus min -en

Slide 17 - Tekstslide

hele werkwoord = spielen

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel - 
spiel - 

spiel - 
spiel - 
spiel - 
STAP 2: 
plak de juiste uitgang achter de juiste persoon
uitgangen
e
st 

en 
en 

Slide 18 - Tekstslide

hele werkwoord = spielen

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
STAM
spiel -
spiel - 
spiel - 

spiel - 
spiel - 
spiel - 
Ezelsbrug is: 
(fe)esttenten

(f
e)
e
st 

en 
en 

Slide 19 - Tekstslide

ich .. (wohnen)
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen

Slide 20 - Quizvraag

bij welk persoonlijk voornaamwoord (personal pronomen) komt (normaal) de uitgang -st
A
ich
B
du
C
er/sie/es
D
wir

Slide 21 - Quizvraag

vervoeg:
ik lees

Slide 22 - Open vraag

vervoeg:
wij maken

Slide 23 - Open vraag

etwas Neues!

Slide 24 - Tekstslide

bijzonderheid 1
werkwoorden met stam  eindigend op -ß / -s / -ss / -x / -z

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
heißenSTAM
heiß -
heiß
heiß - 

heiß - 
heiß - 
heiß - 
(f
e)
e
s t 

en 
en 


heiße 
heißt
heißt

heißen 
heißt
heißen   
Seite 134

Slide 25 - Tekstslide

bijzonderheid 2 
werkwoorden met stam  eindigend op -d of -t

ich 
du
er / sie / es

wir
ihr
sie / Sie
Seite 134

wartenSTAM
wart -
wart - 
wart - 

wart - 
wart - 
wart - 
(f
e)
e
est
et 

en 
et 
en 
(f
e)
warte
wartest
wartet

warten
wartet
warten

Slide 26 - Tekstslide

Vul de juiste vervoeging van "sitzen" in:
Er .... (sitzen)
A
sitzen
B
sitzt
C
sitze
D
sitzst

Slide 27 - Quizvraag

heißen
... du nicht Emmanuel?

Slide 28 - Open vraag

beantworten
Ihr ... viele Fragen richtig.

Slide 29 - Open vraag

schicken
Tina ... ihrer Familie eine Karte.

Slide 30 - Open vraag

Partizip: voltooid deelwoord
Er is in de zin altijd een persoonsvorm (ik heb gedaan of ik ben gegaan)waar het aan wordt gekoppeld >> doorgaans een vorm van haben of sein
ich bin 
du bist
er/sie/es ist
wir sind
ihr seid
sie/Sie sind
ich habe
du hast
er/sie/es hat
wir haben
ihr habt
sie/Sie haben

Slide 31 - Tekstslide

Basisregel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door: 

GE + STAM + T

Bijvoorbeeld:
hören - Wir haben es gestern schon gehört. 
spielen - Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 

Slide 32 - Tekstslide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden waarbij de stam op een -t of een -d eindigt, wordt gevormd door:

GE + STAM + ET

Bijvoorbeeld:
arbeiten - Wir haben gestern den gazen Tag gearbeitet.

Slide 33 - Tekstslide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: 

STAM + T

Bijvoorbeeld:
fotografieren - Was hast du fotografiert?

Slide 34 - Tekstslide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:

STAM + T

Bijvoorbeeld:
besuchen - Wir haben den Zoo besucht.

Slide 35 - Tekstslide

Stappenplan
Om welk werkwoord gaat het?
1. Plaats dit werkwoord naar het einde van de zin en maak er als volgt een voltooid deelwoord van:
2. Wat is de stam van het werkwoord?
3. Eindigt de stam op –T, -D of het werkwoord op–IEREN? Zo ja, ga naar stap 4 of 5.
     Zo nee, regel: GE + STAM + T
4. Eindigt de stam op: -T of –D, regel: GE + STAM + ET. 
5. Eindigt de stam op –IEREN, regel: STAM+T

6. Voeg het juiste hulpwerkwoord toe.

Slide 36 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord van het werkwoord besuchen is
A
gesucht
B
besucht
C
gebesucht
D
besuchen

Slide 37 - Quizvraag

Voltooid deelwoord?
Die Mannschaft hat gestern viel______(trainieren)

Slide 38 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Wo hast du Tennis ____(spielen)?

Slide 39 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Ihr habt das Nintendo Spiel ______(kaufen).

Slide 40 - Open vraag

Het voltooid deelwoord van het werkwoord spielen is
A
gespielt
B
spielt
C
gespield
D
spield

Slide 41 - Quizvraag

Voltooid deelwoord?
Ich habe ein großes Haus ___________. (mieten)

Slide 42 - Open vraag

Voltooid deelwoord?
Früher habe ich viel____(tanzen = dansen)

Slide 43 - Open vraag

Habt ihr noch Fragen?

Slide 44 - Tekstslide

Ik denk dat ik begrijp hoe ik een voltooid deelwoord moet maken in het Duits
ja
ongeveer
nee

Slide 45 - Poll

Was machen wir jetzt?
  • Wir reden über unseren Urlaub
  • Wir hören (proben für Hörprüfung)
  • Wir wiederholen.
  • Hausaufgaben
  • Wir schließen ab.




Slide 46 - Tekstslide

Hausaufaben
Üben mit Partizip = voltooid deelwoord 
E: Grammatik / übung 25 + 26
Slim Stampen: Wörter Kapitel 4
Sluit LessonUP nog niet af!

Slide 47 - Tekstslide

Was machen wir jetzt?
  • Wir reden über unseren Urlaub
  • Wir hören (proben für Hörprüfung)
  • Wir wiederholen.
  • Hausaufgaben
  • Wir schließen ab.




Slide 48 - Tekstslide

even controleren wat je hebt onthouden / geleered?

Slide 49 - Tekstslide

Bij werkwoorden waarvan de stam eindigt op een sis-klank,
A
krijg je een extra "s" bij ihr
B
vervalt de "s" bij de du-vorm
C
krijg je een extra "s" bij du
D
vervalt de "s" bij de ihr-vorm

Slide 50 - Quizvraag

Bij welke keuze vind je alleen werkwoorden waar je het partizip (voltooid deelwoord) maakt door ge+stam+t toe te passen?
A
animieren, besorgen, wohnen
B
versuchen, telefonieren, haben
C
machen, fixen, wohnen
D
kaufen, korrigieren, lesen

Slide 51 - Quizvraag

Vervoeg een willekeurig werkwoord in in de "ihr" of "du" vorm

Slide 52 - Open vraag

Slide 53 - Tekstslide