In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oefenene voor toetsweek
De toets heeft verschillende vragen
- waar/niet waar vragen
- meerkeuze vragen
- open vragen
Lees alle vragen goed en werk niet te snel!
Succes met het proefwerk!
Slide 1 - Tekstslide
Waar of niet waar?
Slide 2 - Tekstslide
1. Nask gaat over natuurkunde en scheikunde
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
2. Het roesten van een spijker is scheikunde
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
3. Het verbranden van aardgas is natuurkunde
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
4. Een materiaal is een stof waarvan je een voorwerp kunt maken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
5. Met je zintuigen kun je nauwkeuriger waarnemen dan met meet-apparatuur.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
6. Het doel van het onderzoek is: wat je wilt ontdekken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
7. De uitkomst van een meting is een getal met daarachter een eenheid.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
9. Millimeter, centimeter, meter en kilometer zijn eenheden van lengte.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
10. Een brander kan alleen branden met een blauwe vlam.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
11. Een pauze-vlam is klein en geel en oranje.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
12. Bij een kleine blauwe vlam is de luchtschijf dicht.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
14. Bij practicum moet je voorzichtig ruiken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
15. De schaal-verdeling van een maat-cilinder geeft het volume aan in mL.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
16. Een digitale klok heeft een grote en een kleine wijzer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
17. In een onderzoeksvraag staat wat je wilt ontdekken
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
18. Bij practicum doe je onderzoek naar natuur-verschijnselen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
19. Water kookt bij 100 graden Celsius.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
20. Als je veilig onderzoek doet, moet je alles zo snel mogelijk doen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Meerkeuze vragen
Slide 21 - Tekstslide
1. Welke waarnemingen mag je bij een onderzoek altijd doen?
A
horen en voelen
B
horen en proeven
C
ruiken en voelen
D
ruiken en zien
Slide 22 - Quizvraag
2. Waarmee meet je temperatuur?
A
met een balans
B
met een erlenmeyer
C
met een liniaal
D
met een thermometer
Slide 23 - Quizvraag
3. Hoe schrijf je 48 centimeter zo kort mogelijk, met de goede eenheid?
A
48 mm
B
48 cm
C
48 dm
D
48 m
Slide 24 - Quizvraag
4. Op een maat-cilinder staan streepjes en getallen. Hoe noem je die streepjes en getallen?
A
maat-verdeling
B
cilinder-verdeling
C
schaal-verdeling
Slide 25 - Quizvraag
5. Bij een onderzoek verwarm je 1000 mL water in een groot bekerglas. Dat doe je met een brander. Welke vlam kun je het beste gebruiken?
A
een grote gele vlam
B
een kleine blauwe vlam
C
een pauze-vlam
D
een ruisende blauwe vlam
Slide 26 - Quizvraag
In afbeelding 1 zie je hoe Jouke een maatcilinder afleest. Welke uitspraak over het volume dat Jouke afleest is juist?
A
Jouke leest een te laat volume af
B
Jouke leest het juiste volume af
C
Jouke leest een te hoog volume af
D
Jouke leest geen volume af
Slide 27 - Quizvraag
7. In een practicum-lokaal zijn verschillende veiligheids-materialen. Eén daarvan is de oog douche. Waarvoor dient een oog douche?
A
om je ogen schoon te spoelen als er iets in komt tijdens een proef
B
om je ogen schoon te spoelen na afloop van een proef
C
om je ogen schoon te spoelen vóór het begin van een proef
Slide 28 - Quizvraag
8. Toine pompt wat extra lucht in zijn fietsband. Er zit nu meer lucht in de band en dat fietst een stuk lichter. Welk soort verschijnsel is het oppompen van een fietsband?
A
een biologisch verschijnsel
B
een natuurkundig verschijnsel
C
een scheikundig verschijnsel
D
een wetenschappelijk verschijnsel
Slide 29 - Quizvraag
9. Met welke eenheid geef je de massa van een stof aan?
A
gram
B
liter
C
ons
D
pond
Slide 30 - Quizvraag
10. Je kijkt buiten op de thermometer. Je ziet dat het 5 graden Celsius is. Waarvan is ‘graden Celsius’ de eenheid?
A
temperatuur
B
warmte
C
weer
Slide 31 - Quizvraag
Open vragen
Kun je het plaatje bij de vraag niet goed zien? Klik dan op het plaatje, dan kun je inzoomen.
Slide 32 - Tekstslide
Bij practicum moet iedereen zich houden aan de veiligheids-regels. Schrijf vijf veiligheids-regels voor practicum op
Slide 33 - Open vraag
Hiernaast zie je een maatcilinder. Schrijf voor elke letter op welke stand de pijl aangeeft.
Slide 34 - Open vraag
Hiernaast zie je een tekening van een brander. Geef de namen van de onderdelen A, B en C.
Slide 35 - Open vraag
Bedenk drie onderzoeksvragen bij de volgende tekst. Jacky wil een hard gekookt ei maken. Ze heeft twee pannen: - een pan met water van 80˚C - een pan met water van 100˚ C
Slide 36 - Open vraag
Het proefwerk is nu afgelopen
A
Ik vond het makkelijk, ik had goed geleerd
B
Ik vond het moeilijk, ik had goed geleerd
C
Ik vond het makkelijk, ik had niet zo goed geleerd