Woordenschat les 4 - WW spelling

Werkwoordspelling
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je kunt de werkwoorden op de juiste manier vervoegen.

Slide 2 - Tekstslide

Hij (geloven, tt) mij niet.
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt

Slide 3 - Quizvraag

Wat (vinden, tt) je van mijn nieuwe schoenen?
A
vind
B
vindt
C
vint

Slide 4 - Quizvraag

De jongens (ontmoeten, tt) elkaar op het voetbalveldje.
A
ontmoete
B
ontmoeten
C
ontmoette
D
ontmoetten

Slide 5 - Quizvraag

Als ik de takken (vasthouden, tt), dan kan jij ze bij elkaar binden.
A
vasthoudt
B
vasthoud

Slide 6 - Quizvraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De rechtbank besloot beide verdachten tegelijk te (berechten).

Slide 7 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Pak nu onmiddellijk je boek en (houden) je mond.

Slide 8 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De burgers van het (beschieten) dorp vluchtten de bergen in.

Slide 9 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Gisteren (luiden, vt) de voorspelling nog regen en storm, maar nu schijnt de zon.

Slide 10 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Hardop (denken) liep Frits door het park.

Slide 11 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Thea en Bas waren te laat vertrokken, daardoor (vrezen, vt) ze de trein te missen.

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De dorpelingen liepen in stilte langs hun (verwoesten) huizen.

Slide 13 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De fotograaf (vergroten, vt) vorige week de foto.

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Het (verbazen, tt) me steeds weer dat er altijd wat moois bloeit in hun tuin.

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Dat er ook 's winters iets in de tuin bloeit, heeft me altijd (verbazen).

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

De jachtopziener (bespieden, tt) een roedel herten.

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Vorige week (verbranden) de politieagenten de gevonden drugs.

Slide 18 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Tijdens de vakantie heb ik mij flink (ergeren) aan mijn kleine zusje.

Slide 19 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Wat (gebeuren) hier allemaal?

Slide 20 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Mijn broer heeft heel hard (racen) om op tijd op school te zijn.

Slide 21 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

Voor de lockdown (coachen) hij de junioren.

Slide 22 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

(Worden) je nooit moe van al dat gezeur?

Slide 23 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in:

de (verbreden) boulevard

Slide 24 - Open vraag



De relschopper belooft dat hij zijn gedrag verbeterd.


A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag



Zij vinden dat ze wel een snoepje hebben verdiend.

A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag



Wie weet wat er vanavond gebeurd is?


A
juist
B
onjuist

Slide 27 - Quizvraag


Monica beweert dat ze snel verbrand in de zon.

A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag