les 2: Proeven Mini Denklab

Beroepsproevers
zintuigen: proeven
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
HoogbegaafdheidBiologieBasisschoolGroep 4-8

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Beroepsproevers
zintuigen: proeven

Slide 1 - Tekstslide

Toverdrankje

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
Ik weet dat alle zintuigen belangrijk zijn voor smaak en ken de vijf hoofdsmaken: zoet, zuur, zout, bitter en umami.

Slide 3 - Tekstslide

Wat bepaalt hoe iets smaakt?

Slide 4 - Tekstslide

Alle zintuigen doen mee!
  • Proeven: eten kan zoet, zuur, zout, bitter en umami smaken.
  • Ruiken: eten kan bijvoorbeeld bloemig of kruidig ruiken.
  • Voelen: eten kan bijvoorbeeld glibberig of korrelig zijn.
  • Horen: eten kan bijvoorbeeld knapperig zijn en daardoor kraken in je mond.
  • Zien: eten kan bijvoorbeeld mooie kleuren
    hebben, of er rond of hoekig uitzien.

Slide 5 - Tekstslide

Proeven: de tong
Steek je tong eens uit!
Wat zie je?

Slide 6 - Tekstslide

Proeven: de tong
Op je tong zitten speciale "smaakknoppen".
Deze bobbeltjes worden smaakpapillen genoemd.

Met je tong kun je alleen de hoofdsmaken proeven! 
Je tong proeft bijvoorbeeld zoet, maar je neus ruikt of het de zoete geur van een dadel, bloem of taart is.

Je proeft de smaken overal op je tong even goed. 








Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Welke hoofdsmaken zijn er?

Slide 9 - Tekstslide

De vijf hoofdsmaken

Slide 10 - Tekstslide

Wat is umami?
Op je tong kun je naast zoet, zuur, zout en bitter, ook de smaak umami kunt proeven. 

Umami is het Japanse woord voor lekker of hartig.

Wie kent deze smaak?



Bijvoorbeeld: rijpe tomaten, sardientjes, oude kaas, zeewier, knoflook, olijven en nog veel meer!

Slide 11 - Tekstslide

Proefjescircuit

We gaan zo kennismaken met de smaak umami en met de andere hoofdsmaken.  

Je gebruikt daarbij al je zintuigen! 

Van elke smaak mag iedereen een klein beetje proeven.

Slide 12 - Tekstslide

Proefjescircuit

  • In groepjes van 4 of 3.  
  • Je gaat vijf producten proeven
    --> in vijf rondes van 5 minuten.
  • Je gebruikt al je zintuigen: eerst kijken, voelen, ruiken en dan proeven!
  • Vul met je groepje per smaak
    (dus per proefstukje) steeds
    het werkblad in!
  • Welke smaak is het?


timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

Proefjes nabespreken!
  • proefstukje 1 
  • proefstukje 2
  • proefstukje 3
  • proefstukje 4
  • proefstukje 5
  • Wat was het?
  • Hoe smaakte het?
  • Hoe zag het eruit?
  • Hoe rook het?
  • Hoe voelde het in je hand?
  • Hoe voelde het in je mond?
  • Welke hoofdsmaak heb je bij ieder bordje geproefd?
Vragen:

Slide 14 - Tekstslide

Verdieping
Je moet wel tien tot vijftien keer iets moet proeven voordat je gewend bent aan een nieuwe smaak. Daarna heeft je lichaam de smaak onthouden en zit het in je zogenaamde smaakgeheugen. 

Het is dus niet zo raar als je in het begin iets niet zo lekker vindt, maar later wel. Daarom is het goed om altijd even te proeven! Je zult merken dat je dan steeds meer dingen lekker gaat vinden. De smaken zijn dan opgeslagen in je smaakgeheugen. 
Maar waarom worden smaken dan soms veranderd in de fabriek?

Slide 15 - Tekstslide