Lijn - Zelfportret - les 3

Zelfportret
klas 1 - les 3
LIJN en TEXTUUR
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Zelfportret
klas 1 - les 3
LIJN en TEXTUUR

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen les 3
  • Je kunt vertellen wat het verschil is tussen textuur en structuur
  •  Je ervaart hoe je verschillende tinten kunt maken met inkt (gewassen inkt)
  • Je kunt de onderdelen van een gezicht tekenen (oog, neus, mond, oor) met potlood

Slide 2 - Tekstslide

Lijn

Slide 3 - Tekstslide

Textuur - Structuur

Slide 4 - Tekstslide

Wat is Textuur?
Textuur is de manier waarop een oppervlak aan voelt. De textuur kan glad zijn, fijn, grof, harig, stekelig, bobbelig, enzovoort.

Als je het kunt voelen is het een textuur.


Slide 5 - Tekstslide

Structuur in je tekening
Naast arceren zijn er nog veel meer vormen en lijnen die je kunt gebruiken om een structuur te maken. De gekozen vorm of lijn wordt de hele tijd herhaald, waardoor er een vlak ontstaat. 

Als je het niet kunt voelen een structuur! 

Slide 6 - Tekstslide

Licht en donker
Door de lijnen of vormen ver uit elkaar te tekenen maak je de structuur licht. 

Door de lijnen of vormen dichter bij elkaar te tekenen kun je een structuur donkerder maken.




Slide 7 - Tekstslide

Opdracht Naam
  • Teken op een strook papier je naam in blokletters. 
  • Vul alle letters op met een andere structuur. Denk aan bijvoorbeeld nerven van hout, schubben, rondjes, kruisjes.
  • Teken eerst met HB-potlood, gebruik daarna pen en inkt om alle lijnen zwart te maken. 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld opdracht Naam

Slide 9 - Tekstslide

Oefening gewassen inkt
Als je een inkt met water verdunt kun je allerlei verschillende tinten maken. Veel water en weinig inkt geeft een lichte grijstint, weinig water en veel inkt geeft een donkere tint.

Opdrachten: 
  • Maak verschillende tinten met inkt
(van donker naar licht; in kleine stapjes)
  • Maak een simpel tekeningetje (landschapje?) met verschillende tinten

Slide 10 - Tekstslide

Portret
  • Maak met je iPad een foto van je eigen gezicht.
  • Oefening: Probeer alle onderdelen van je gezicht (ogen, mond, neus, oren zo goed mogelijk na te tekenen. Gebruik eerst HB-potlood om te schetsen. Gebruik 2B, 6B en grafietpotlood voor licht-donker/schaduwen.
  • Tip: Maak ook gebruik van filmpjes op youtube!

Slide 11 - Tekstslide

5x oog, mond, neus en oor tekenen
Je tekent in totaal dus vijf ogen, vijf monden, vijf neuzen en vijf oren en plakt de plaatjes uit de tijdschriften erbij. 
Hiernaast nog een filmpje om heel simpel een oor te tekenen. Ook op de volgende site staan nog wat voorbeelden die je kunnen helpen. 

https://www.lauwpauw.com/hoe-teken-je-ogen/
Kopieer de regel en open deze in safari of in een andere browser.


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Zelfportret
Ieder gezicht heeft individuele trekken. De neus is bij de een wat langer, bij de ander wat dikker. Ondanks deze verschillen kun je toch zeggen dat er algemene verhoudingen zijn die bij het portrettekenen van pas komen. Een gezicht is bijvoorbeeld symmetrisch, de linker- en rechterhelft zijn nagenoeg elkaars spiegelbeeld. Hoe dit precies zit leer je in deze opdracht. 

Slide 16 - Tekstslide

Zelfportret
Hiernaast zie je twee schema's om een portret in te delen. Dit ga je oefenen in je tekenboek. Maak met je ipad een foto van je gezicht.(een selfie) Doe dat recht van voren. Bewerk de foto door deze in zwart wit te zetten. Doe dit door de foto te selecteren en dan op wijzig te klikken in de rechter bovenhoek. Aan de linker kant kies je de middelste optie en zet dan de kleur aan de rechterkant op noir. In de volgende dia's gaan we stap voor stap het schema doornemen.

Slide 17 - Tekstslide

Stap voor stap
  • De grondvorm van een hoofd heeft een eivorm met de punt op de plaats van de kin. (op de kop)
  •  Verdeel het ei in 2 gelijke helften door een horizontale dunne lijn. 
  • De lijn waar de ogen op liggen, (ooglijn) loopt bij een volwassene door het midden van het hoofd.  

Slide 18 - Tekstslide


  • De helft van ooglijn en kin is de lijn waarop de onderkant van de neus komt.
  • Verdeel het stukje van neus naar kin in twee gelijke helften. 
  • Op die lijn komt de mond.
  • De mondhoeken zitten bij een gesloten mond recht onder de pupillen.
  • De oren zitten tussen oog en neuslijn.
  • Als je een verticale lijn tekent vanuit je pupil naar beneden dan zijn dat de mondhoeken. 
  • Teken een stuk van je nek onder je gezicht. 


Slide 19 - Tekstslide

Portret
Schema

Slide 20 - Tekstslide

Portret
Oefening: 
Maak een zelfportret met potlood. Probeer jezelf zo goed mogelijk na te tekenen.

Na afloop gaan we alle portretten samen bekijken.

Slide 21 - Tekstslide

Portret

Slide 22 - Tekstslide

Portret
Oefenen met schema

Slide 23 - Tekstslide

Portret op MDF
Genoeg geoefend. We gaan nu ons zelfportret op een stuk MDF zetten en deze niet met potlood maar met gewassen inkt en pen en inkt uitwerken. Teken eerst met HB potlood het schema op het MDF en werk het daarna verder uit. Daarna geef je de achtergrond een kleur met wasco. 

                                                          Succes!

Slide 24 - Tekstslide

Modigliani
Amedeo Clemente Modigliani (Livorno, 12 juli 1884 - Parijs, 24 januari 1920) was een Italiaans kunstschilder en beeldhouwer.
Kenmerken voor de portretten van Modigliani:
  • Gezichten zijn langgerekt
  • Gezichten staan vaak scheef
  • Er worden warme kleuren gebruikt
  • De vormen zijn zwart omrand

Slide 25 - Tekstslide

Modigliani

Slide 26 - Tekstslide

Modigliani
Maak op zwart papier een zelfportret  in de stijl van Modigliani.

Slide 27 - Tekstslide

Modigliani

Slide 28 - Tekstslide