In paragraaf 1 en 2 waren dat:
1. Gebruik hoofdletters en leestekens.
Een tekst waarin hoofdletters en leestekens staan, is makkelijker te lezen.
2. In een zin schrijf je altijd een persoonsvorm.
Daar komen nu regel 3 en 4 bij:
3. Gebruik nette woorden en wees beleefd. Volwassenen en onbekenden spreek je aan met u. Alleen als ze zeggen dat je 'je' mag zeggen, dan schrijf je 'je' .(formeel en informeel)
4. De regels voor de e-mail: