Havo1 chapitre 2

Bonjour B1B

Bonjour 

Aujourd'hui c'est le 10 décembre.
C'est quoi?
C'est une...
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Bonjour B1B

Bonjour 

Aujourd'hui c'est le 10 décembre.
C'est quoi?
C'est une...

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Le planning
Aujourd'hui  
Herhaling chapitre 2

Mercredi 11 décembre
Grammatica D
Slim stampen
timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programme
Lesdoelen:

•Oefenen woordenschat A en B chapitre 2 (10MN)
•Herhaling grammatica.(10MN)
•Herhaling phrases-clés Blok C.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 🍦🍟
🥛
  ☕🥦
   🍖
   🐟
   🍗
timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulaire
Chapitre 2, voca A, B  page 92
on va répeter.
Leer 5 minuten in stilte
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lidwoorden (le, la, les)
Le: mannelijk enkelvoud (bijv. le pain)
La: vrouwelijk enkelvoud (bijv. la pomme)
Les: meervoud voor beide (bijv. les fruits)
"Welke lidwoorden gebruik je bij chocolat? Bij fromage?"

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aimer, adorer, détester, préférer 
Deze werkwoorden drukken gevoelens uit. 
  + Houden van = aimer
++ Dol zijn op = adorer
 -- Een hekel hebben aan = détester 
     Liever hebben = préférer


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbes en -er

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

adorer = dol zijn op
Je / j'
adore
Tu
adores
Il / elle / on
adore
nous
adorons
vous
adorez
ils / elles
adorent
Ik ben dol op = j'adore                                  jij bent dol op= tu adores
Jullie zijn dol op= vous adorez                   zij(v) zijn dol op= .........................

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de zinnen aan met de juiste VORM
Nous (chercher) ___cherchons____________ une crêperie .


Voilà une crêperie. Je (regarder) ______regarde_________ la carte.

Vous (parler) _______parlez________ français avec le serveur? 

Tu ( détester) ______détestes_________le café.
Ils (adorer) _____adorent__________les frites.







timer
10:00
Hoe: zelfstandig
Hulp: docent of boek
Wat : schrij de zinnen in jouw schrift
Klaar: leer voca A en B in stilte 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen van een gesprek in een restaurant.
Travaille avec ton voisin.
Voer het gesprek
Activiteit: Rollenspel in tweetallen. De ene leerling speelt de ober, de andere leerling de klant. Zij gebruiken een gegeven menukaart en bestellen eten/drinken.
Speel allebei minimaal 1 keer 
le client en 1 keer le serveur.

Straks doen we er een paar klassikaal.
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk corrigeren blz 72

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

terugblik:  hv1c
Wat vonden jullie lastig of leuk? Welke nieuwe woorden of regels hebben jullie onthouden?

Slide 14 - Tekstslide

pages 8 + 9 + 10 + 11 en 16
je kunt vertellen hoe je heet
je kent woorden die te maken hebben met Frans in de klas -> oui, non, je ne sais pas, écoute, répète, merci, au revoir, bonjour....
je kunt Franse instructie begrijpen -> répète, regarde, lis, prends, ferme, ouvre, réponds...
ken je woorden die te maken hebben met schoolspullen -> le slylo, un ordinateur, un livre, un sac à dos, un prof, une salle de classe
terugblik: Wat heb je geleerd? 
hv1b

Slide 15 - Tekstslide

pages 8 + 9 + 10 + 11 en 16
je kunt vertellen hoe je heet
je kent woorden die te maken hebben met Frans in de klas -> oui, non, je ne sais pas, écoute, répète, merci, au revoir, bonjour....
je kunt Franse instructie begrijpen -> répète, regarde, lis, prends, ferme, ouvre, réponds...
ken je woorden die te maken hebben met schoolspullen -> le slylo, un ordinateur, un livre, un sac à dos, un prof, une salle de classe
Planning
Wat ?
Waar?
Hoe?
Hoe lang?
Eerder klaar?

Hulpmiddelen
Opdrachten
LessonUp
Indv. zelfstandig 
20 min
Ga verder met het lidwoord.
Chapitre 1: H grammaire+ Phrases- clés C &G. wb p.54 -55
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik
Jij
Hij
Zij (👩🏼)
Wij / Men
Wij
Jullie / U
Zij (👩🏼👩🏼)
Zij (👨🏽👨🏽)
Je
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

COMBINEZ:
timer
0:30
avoir: il,elle,on
avoir: nous
avoir: vous
avoir: ils,elles
avoir: tu
avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

bellen
een hekel hebben aan
aankomen
praten
liever hebben
dol zijn op
adorer
arriver
préférer
parler
téléphoner
détester

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

l'eau
je voudrais
le lait
manger
voorbereiden
bellen
la bouteille
cher
dus
le poulet
la boisson
het toetje
je prends
eten
het water
de kip
donc
le dessert
het drankje
ik zou graag willen
de melk
préparer
de fles
téléphoner
duur
ik neem

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

terugblik: Wat heb je geleerd?

Slide 21 - Tekstslide

pages 8 + 9 + 10 + 11 en 16
je kunt vertellen hoe je heet
je kent woorden die te maken hebben met Frans in de klas -> oui, non, je ne sais pas, écoute, répète, merci, au revoir, bonjour....
je kunt Franse instructie begrijpen -> répète, regarde, lis, prends, ferme, ouvre, réponds...
ken je woorden die te maken hebben met schoolspullen -> le slylo, un ordinateur, un livre, un sac à dos, un prof, une salle de classe
FORMATIEF TOETS

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Corriger les devoirs
Exercices: 4,5,6,7,8 (A  p.62-65) 

   
        
                                                           Tu aimes la glace?
La glace -> ..?... glaces
non, je déteste la glace
oui, j'aime la glace

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden - er
aimer, préférer,détester, téléphoner .....






1: Haal ER van het w.w. af. (=stam)
    vb. aimer           ->    aim
          téléphoner ->     téléphon

   
2. Plak achter de stam de juiste uitgang.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoorden - er
aimer, préférer,détester, téléphoner .....




Hoe vervoeg je een werkwoord die eindigt op ER ?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je
Tu
Il
Elle
On
Nous
Vous
Ils
Elles
e
es
ons
ez
ent
e
e
e
ent

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bron D   chapitre 2

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb een hekel aan (détester)

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zij komt aan (arriver)

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wij praten (parler)

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

au revoir .....

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Faire exercices: 16, 17, 18
(let op bij ex 18!  Kies uit elke kolom 1 woord. Vervoeg wel het gekozen werkwoord!)



Jeu avec les mots de bloc A.

Wie blijft er het langst staan?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Getallen tot en met 69 (p.94)
10= dix                                                   21= vingt-et-un 
20=vingt                                               22=vingt-deux 
30=trente                                             23=vingt-trois 
40=quarante                                   ...29=vingt-neuf 
50=cinquante 
60=soixante                                       Regel= tiental-getal                                                                                              Oefen: 33, 45, 56, 68

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

cinquante-quatre
A
54
B
44
C
45
D
55

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

quarante-sept
A
37
B
67
C
44
D
47

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

soixante-deux
A
56
B
26
C
62
D
52

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

trente-huit
A
29
B
38
C
48
D
56

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

34
A
trante-quatre
B
trente quatre
C
trente qautre
D
trente-quatre

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

55
A
cinquante-cinq
B
cinquante cinq
C
cinqante-cinq
D
cinqaunete-cinq

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

61
A
soixante-un
B
soixante-et-un
C
soixante-une
D
soixante un

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

En hoe zit dat dan na 69?

70 = soixante-dix                           (70+10)
71= soixante-et-onze                     (70+11)
72= soixante-douze                       (70+12)
73=soixante-treize                         (70+13)

.................
78= soixante-dix-huit                 (70+18)
79= soixante-dix-neuf                 (70+19)

80???????????????

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Devoirs pour le trente octobre
Faire exercices: 16,17,18, 25c
Zoek uit hoe Fransen tellen van 80 t/m100 .

Apprendre: grammaire D (herhalen A+C)

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies