H3 Lezen: Tekstverbanden en signaalwoorden

Verbanden en signaalwoorden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Verbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

 Pak je boek en bekijk de theorie op blz. 83/84.
Pak je boek en ga rustig 10 minuten lezen.

Slide 2 - Tekstslide

H3: Lezen
Vandaag gaan we het hebben over de meest voorkomende tekstverbanden en signaalwoorden. 


Slide 3 - Tekstslide

Waarom maakt een schrijver gebruik van tekstverbanden?

Slide 4 - Woordweb

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden 
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 5 - Tekstslide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 6 - Tekstslide

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 7 - Tekstslide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 8 - Tekstslide

Van welke soort woorden maakt een schrijver gebruik om aan te kondigen dat er een tekstverband komt?
A
stopwoorden
B
signaalwoorden
C
verkeerswoorden
D
kernwoorden

Slide 9 - Quizvraag

Naar school neem ik meerdere dingen mee, zoals: schoolpas, pennen en schriften.

Zoals is het signaalwoord voor ...
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Tegenstelling

Slide 10 - Quizvraag

Ook het tweede lesuur had ik best kunnen missen.

Ook is een signaalwoord voor een .....
A
Opsomming
B
Mening
C
Voorbeeld
D
Tijdsvolgorde (chronologie)

Slide 11 - Quizvraag

Denk aan, zo en zoals zijn signaalwoorden voor een.......
A
Opsomming
B
Voorbeeld
C
Conclusie
D
Tegenstelling

Slide 12 - Quizvraag

Aan welk signaalwoord kun je een opsomming herkennen?

Slide 13 - Open vraag

Ik ga graag op vakantie naar warme landen, zoals Spanje, Brazilië, Mexico en Curaçao.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming

Slide 14 - Quizvraag

Veel meiden willen naar het optreden van Pink, maar er zijn maar een beperkt aantal kaarten te koop.
A
Tekstverband = tegenstelling
B
Tekstverband = voorbeeld
C
Tekstverband = opsomming

Slide 15 - Quizvraag

 Opdracht 2: lees de tekst en beantwoord daarna vragen

Slide 16 - Tekstslide


 Welk rood signaalwoord in de tekst wijst op een tegenstelling?

Slide 17 - Open vraag

 Opdracht 5

Slide 18 - Tekstslide


“Wanneer het volle maan is  
 en de maan het  dichtst bij  
 de aarde staat ...” Van welk  
 tekstverband is hier sprake? 
A
volgorde in tijd
B
tegenstelling
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming

Slide 19 - Quizvraag

Vragen?
Schrijf hier je vragen op.

Slide 20 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 21 - Tekstslide