Chapitre 3 2 havo H vouloir pouvoir

Chapitre 3 2 havo H vouloir pouvoir



Le Mont Saint Michel
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 3 2 havo H vouloir pouvoir



Le Mont Saint Michel

Slide 1 - Tekstslide

le temps, la date, l'heure
Quel temps fait-il?
Quelle est la date?
Quelle heure est-il?

Slide 2 - Tekstslide

Les devoirs
faites: exercices 27 - 29 
oefen met iemand beschrijven


Slide 3 - Tekstslide

Iemands uiterlijk beschrijven
Il s'appelle Harry Potter.
Il a les cheveux noirs et les yeux verts.
Il porte des lunettes.
Il a une cicatrice.
Harry porte un t-shirt rouge et un veste gris et un jean bleu.
Il porte les baskets blanches.


Slide 4 - Tekstslide

Iemands karakter beschrijven
Il a = Hij heeft     Il porte = Hij draagt
Il est = Hij is
Il est courageux, drôle, gentil, sympa, intelligent, fort, honnête, actif, sportif, attentif, organisé, paresseux, sévère. 
Elle est courageuse, drôle, gentille, sympa, intelligente, forte, honnête, active, sportive, attentive, organisée, paresseuse, sévère


Slide 5 - Tekstslide

Les objectifs
 Ik kan de werkwoorden vouloir en pouvoir vervoegen.
Ik weet het verschil tussen veux en voudrais.
Ik kan iemands karakter beschrijven. 

 
 

Slide 6 - Tekstslide

Pouvoir (kunnen/mogen)

Je peux - ik kan/mag
Tu peux - jij kan/mag
Il peut - hij kan/mag
Elle peut - Zij kan/mag
On peut - Men kan/mag (we kunnen)
Nous pouvons - Wij kunnen/mogen
Vous pouvez - u/jullie kun(t)nen
Ils peuvent - zij kunnen/mogen mmv
Elles peuvent - zij kunnen/mogen
Vouloir (willen)

Je veux - ik wil
Tu veux - jij wil
Il veut - hij wil
Elle veut - zij wil
On veut - men wil (we willen)
Nous voulons - wij willen
Vous voulez - U wil/ jullie willen
Ils veulent - Zij willen mmv
Elles veulent - Zij willen vmv

Slide 7 - Tekstslide

Tu ____________ un coca?
A
veux
B
peux
C
veut
D
peut

Slide 8 - Quizvraag

Thomas _________ utiliser son portable en classe.
A
veux
B
peux
C
veut
D
peut

Slide 9 - Quizvraag

Thomas ne _________ pas utiliser son portable en classe.
A
veux
B
peux
C
veut
D
peut

Slide 10 - Quizvraag

Blooket

Slide 11 - Tekstslide

d

jouer à la console, regarder la télé, faire des magasins, 
faire les devoirs, faire la grasse matinée, parler français
timer
7:00

Slide 12 - Tekstslide

Au travail
31a overslaan
31c samen

maak 31 t/m 34

Slide 13 - Tekstslide

Pouvoir & vouloir
Maak minimaal 4 maximaal 10 zinnen met de knipsels.
Schrijf de zinnen over op het blad. (voeg ne ...pas toe voor +)
Doe de knipsels terug in het juiste bakje
Verplaats slangsgewijs en vertaal de zinnen.
timer
7:00
timer
3:00

Slide 14 - Tekstslide

Tout compris?
 Ik kan schrijven over iets dat ik wil kopen.
Ik kan een vragen over een video beantwoorden als ik meerdere keren mag kijken.
Ik leer een manier om woordjes te leren. 
 

Slide 15 - Tekstslide

Les devoirs
Répétez: vocabulaire E et F
Apprenez: phrases G
Faites: exercice 27 t/m 29

Slide 16 - Tekstslide