De vetten, deze leveren per gram de meeste energie, dus daarvan hoef je minder gram van mee te dragen in je lichaam.
Slide 25 - Tekstslide
Plekken voor opslag (voor de meeste planten)
Wortels - komen de winter door en stelt de plant in staat opnieuw te groeien
Zaden - opslag in de zaadlobben
Speciale organen
Knollen: verdikte stengels (aardappel)
Bollen: verdikte bladeren - rokken (ui)
Slide 26 - Tekstslide
Wat eet je eigenlijk?
Bladeren
Stengels
Zaden
Slide 27 - Sleepvraag
Wat zijn Voedingsvezels?
Celwanden van plantencellen kan je niet verteren. Zij bestaan uit het onverteerbare molecuul cellulose.
Planten met extra dikke celwanden bevatten ook nog houtstof, lignine.
Plantencellen zijn aan elkaar geplakt met een tussencelstof: pectine.
Cellulose, lignine en pectine zijn onverteerbare stoffen = voedingsvezels
Slide 28 - Tekstslide
Wanneer je een deel van een plant eet, eet je de celwanden ook op. Waar is dat goed voor?
A
Dit zijn de voedingsvezels, goed voor je darmen
B
Dit zijn de koolhydraten, goed voor je darmen
C
Dit zijn de reservestoffen van de plant, goed voor energie
D
Dit zijn de onverteerbare delen, dus nergens goed voor
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
3 Wat betekent het als aminozuren en vetzuren 'essentieel' zijn?
Essentiële aminozuren en essentiële vetzuren heb je wel nodig maar kan je niet zelf maken. Je moet ze dus via je voeding binnenkrijgen.
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
5
Slide 34 - Tekstslide
6: wat zijn de voedingsvezels?
Dat zijn de celwanden van planten, deze bevatten de stoffen cellulose en pectine, en soms ook lignine (houtstof). Deze zijn onverteerbaar en stimuleren de darmbeweging.