H5 energie opslaan en gebruiken les 1

5.1 
Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

5.1 
Plantaardige en dierlijke voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling Voedingsstoffen

Slide 2 - Tekstslide

Een gokje...
wat weet je van je eten?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

De voedingsstoffen

Slide 5 - Woordweb

Energierijke stoffen
Bouwstoffen
Beschermende stoffen
Water
Mineralen
Vetten
Eiwitten
Mineralen
Vitaminen
Koolhydraten
Vetten
Eiwitten

Slide 6 - Sleepvraag

Aminozuren
essentiële aminozuren kan je niet maken, moet in je eten zitten
niet essentiële kan je wel maken, uit andere aminozuren

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Kan wel
Kan niet
gewone aminozuren maken van andere aminozuren
essentiële aminozuren maken van andere aminozuren
gewone aminozuren maken van essentiële aminozuren

Slide 9 - Sleepvraag

Vet
Vetten bestaan uit 1 glycerol molecuul en 3 vetzuren. (Behalve de fosfolipiden, die hebben op de plek van 1 vetzuur een fosfaat) 
Het maakt nogal uit welke vezuren; verzadigde kunnen hart en vaatziekten veroorzaken, onverzadigde voorkómen dat juist.
Zie plaatje voor het verschil in chemische structuur.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de gezondste vorm van vet?
A
Verzadigd vet
B
Enkelvoudig onverzadigd vet
C
Meervoudig onverzadigd vet
D
Transvet

Slide 11 - Quizvraag

Zet op volgorde van minste naar meeste energie
Meeste caloriën
Minste calorieën
nr 2
Nr. 3
100 gram slagroom
100 gram water
100 gram aardappel
100 gram mager rundergehakt

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Tekstslide

kcal en kJ

1 kcal = 4,2 kJ

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Energie kan dus van de ene vorm in de andere omgezet worden. Jouw lichaam zet bv. chemische energie om in andere chemische energie (ATP) en in warmte.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Eiwitten
Koolhydraten
Vetten

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

Kan wel
Kan niet
gewone vetzuren maken van andere vetzuren
essentiële vetzuren maken van andere vetzuren
gewone vetzuren maken van glucose

Slide 20 - Sleepvraag

Opslag en verbruik van energie

Slide 21 - Tekstslide

In het vetweefsel onder de huid en tussen de organen, en in het gele beenmerg.
Ook in de lever en spieren is energie opgeslagen in de vorm van glycogeen.
Ja, je cellen doen wel van alles als je uitrust, ze verbranden dus energierijke stoffen. Dat heet je ruststofwisseling en dat kost energie.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Glycogeen
Je kunt glycogeen dus ook weer makkelijk omzetten in glucose.
Handig als je snel veel glucose nodig hebt (in lever en spieren)

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Waar in je lichaam bevindt zich de reservevoorraad energie?
A
In het beenmerg
B
In de vetcellen onder de huid
C
In je lever en spieren
D
In de vetcellen tussen de organen

Slide 26 - Quizvraag

Gebruik je ook energie als je slaapt?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

Ruststofwisseling
  • Energieverbruik in rust
  • Ademhaling, hartslag, bewegen darmen, werking nieren

Slide 28 - Tekstslide

Welke twee reservestoffen gebruikt het lichaam om energie langdurig op te slaan?

Slide 29 - Open vraag

Waar wordt de reservestof glycogeen opgeslagen?
A
Alleen in de spieren
B
Onder de huid
C
Tussen de organen
D
In de lever en de spieren

Slide 30 - Quizvraag

Waar wordt de reservestof vet opgeslagen?
A
In de spieren
B
Onder de huid
C
Tussen de organen
D
In de lever en de spieren

Slide 31 - Quizvraag

Welke is de meest efficiënte energiedrager?
Eén gram koolhydraat levert gemiddeld 4 kcal (17 kJoule) 
Eén gram eiwit levert gemiddeld 4 kcal (17 kJoule) 
Eén gram vet levert gemiddeld 9 kcal (37 kJoule)
Eén gram alcohol levert gemiddeld 7 kcal (29 kJoule)
Antwoord
De vetten, deze leveren per gram de meeste energie, dus daarvan hoef je minder gram van mee te dragen in je lichaam.

Slide 32 - Tekstslide

Wat eet je eigenlijk?
Bladeren
Stengels
Zaden

Slide 33 - Sleepvraag

Fotosynthese = glucose, en dan? 

Andere suikers            (Vervoer via bastvaten)
Zetmeel                          (Opslag, in bladeren en wortels en knollen)
Cellulose                        (Opbouw celwanden, voedingsvezels!)
Eiwitten                          (Opslag in zaden)
Vetten                             (Opslag in zaden)

Wat kan je het beste eten om voldoende eiwitten binnen te krijgen?
Vlees natuurlijk haha ;-)
Maar daarna zijn zaden zoals bonen en noten het beste.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

3 Wat betekent het als aminozuren en vetzuren 'essentieel' zijn?
Essentiële aminozuren en essentiële vetzuren heb je wel nodig maar kan je niet zelf maken. Je moet ze dus via je voeding binnenkrijgen.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

5

Slide 39 - Tekstslide

6

Slide 40 - Tekstslide

6

Slide 41 - Tekstslide