1.1 Dichtheid

1.1 Dichtheid
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

1.1 Dichtheid

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Formatieve check
10 min
-Oefeningen nakijken
10 min
-Dichtheid
15 min
-Practicum
30 min
-Oefenen
15 min

Slide 2 - Tekstslide

Formatieve check
Klik op de link om naar een nieuwe les te gaan, hierbij kan je zelf feedback geven op je leerdoelen:
Checks voor 1.1 Dichtheid

De laatste slide sla je voor nu over, deze is voor het einde van de les!

Slide 3 - Tekstslide

Oefeningen nakijken
Ik loop langs om te controleren of je je spullen bij je hebt en of de oefeningen gemaakt zijn.

De antwoorden staan in het eerste tabblad van de Studiewijzer in Magister.
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt berekeningen maken met dichtheid.
  • Je kunt de onderdompelmethode gebruiken.
  • Je kunt de dichtheid van een onbekende stof bepalen met behulp van de scheikundige methode.

Slide 5 - Tekstslide

Dichtheid
Wat is zwaarder een kilo veren of een kilo lood?



Slide 6 - Tekstslide

Wat is zwaarder, een kubieke centimeter (cm3) veren of een kubieke centimeter (cm3) lood?
A
Veren
B
Lood
C
Even zwaar

Slide 7 - Quizvraag

Dichtheid
Dichtheid: het gewicht van een stof in gram per kubieke centimeter.

Oftewel: als je een kubieke centimeter van 2 verschillende stoffen pakt, zullen deze stoffen een ander gewicht hebben.

Voorbeeld:
Dichtheid veer: 0,05 g/cm³
Dichtheid lood: 11,35 g/cm³

1 cm³ veren is dus lichter dan 1 cm³ lood


Slide 8 - Tekstslide

Hoe bepaal je de dichtheid van bijvoorbeeld lood?

Slide 9 - Tekstslide

Dichtheid
Dichtheid zorgt ervoor dat ijs drijft.
dichtheid ijs < dichtheid water

Stoffen drijven bovenop andere stoffen met een grotere dichtheid.
bv. olie en water


Slide 10 - Tekstslide

Een stukje plastic heeft een dichtheid van 1,05 g/cm3. Blijf het drijven in water of gaat het zinken?
A
Drijven
B
Zinken

Slide 11 - Quizvraag

Rekenen met dichtheid
  • Massa altijd in gram
  • Volume altijd in kubieke centimeter of mL
  • De dichtheid altijd in g/cm³ (of g/mL)

Voorbeeld:
Een stukje metaal weegt 245 gram en heeft een volume van 36 cm³, bereken de dichtheid in g/cm³.

Formule: ρ = m/V
m = 245 g
V = 36 cm³
ρ = m/V = 245/36 = 6,81 g/cm³


Slide 12 - Tekstslide

Bart vindt tijdens zijn wandeling naar huis een vreemd stukje metaal. Hij neemt het mee naar huis en onderzoekt daar wat voor metaal het is. Hij weegt het eerst, de weegschaal geeft aan dat het stukje metaal 45 gram weegt. Daarna gebruikt hij de onderdompelmethode om uit te vinden wat het volume van het metaal is. Hieruit blijkt dat het metaal een volume heeft van 2,33 cm³.
Bereken de dichtheid van dit metaal.
Formule:
ρ=Vm

Slide 13 - Open vraag

Antwoord
Massa (m) = 45 g
Volume (V) = 2,33 cm³

Berekening:
ρ = m/V
ρ = 45/2,33
ρ = 19,3 g/cm³


Slide 14 - Tekstslide

Volume
Soms staat de volume niet in de tekst gegeven, en moet je het zelf bepalen. Hoe doe je dat?

1; opmeten:
Als je stof een simpele vorm heeft, zoals een rechthoek of cilindervorm, kan je het makkelijk opmeten.

  • Formule rechthoek: V = l x b x h (lengte x breedte x hoogte)
  • Formule cilinder: V = π x r2 x h (pi x straal2 x hoogte)

Slide 15 - Tekstslide

Volume
2; onderdompelmethode:
Als je een stof hebt met een complexe vorm, zoals een kiezelsteentje, kan je de onderdompelmethode gebruiken.

  • Je vult een maatcilinder met een bekende hoeveelheid water, bijvoorbeeld 52 mL.
  • Je laat het kiezelsteentje erin vallen en kijkt naar de eindstand van het water, bijvoorbeeld 78 mL.
  • eindwaarde - beginwaarde = volume van de kiezelsteen.
    78 - 52 = 26 mL = 26 cm3.

Slide 16 - Tekstslide

De vorige 2 methodes werkten alleen met vaste stoffen. Hoe bepaal je het volume van een vloeistof?

Slide 17 - Open vraag

Practicum
Bij dit practicum is het van belang dat je de dichtheid gaat bepalen van je voorwerp.

Om de dichtheid te bepalen moet je eerst de massa en volume van het voorwerp weten.
De massa en volume ga je meten tijdens je proefje, hoe je dat doet, mag je zelf bedenken.

Dit practicum doen we als voorbereiding op de praktische opdracht voor de komende 2 lessen.
Voor de komende praktische opdracht krijg je een cijfer.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de massa en volume van jouw voorwerp?

Slide 19 - Open vraag

Bereken nu de dichtheid van jouw voorwerp.

Slide 20 - Open vraag

Uit welke stof bestaat
jouw voorwerp?

Slide 21 - Open vraag

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 1 Paragraaf 1:
3cd, 11, 12

Slide 22 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 23 - Tekstslide