Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Chapitre 1 bron D & H
Grammaire 1
Chapitre 1
Grandes Lignes 3MHV
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Grammaire 1
Chapitre 1
Grandes Lignes 3MHV
Slide 1 - Tekstslide
Paragraphe D
L'adjectif / bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Tekstslide
Het bijvoeglijk naamwoord
Mannelijk EV: un livre
intéressant
Vrouwelijk EV: une idée
intéressant
e
Mannelijk MV: des livres
intéressant
s
Vrouwelijk MV: des idées
intéressant
es
Kijk dus naar vier dingen: mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud!
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de juiste vorm van het BN?
Une fille .....
A
français
B
française
C
françaises
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het BN?
Il y a deux garçons ....
A
allemand
B
allemands
C
allemande
D
allemandes
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het BN?
Ma maison est ......
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues
Slide 6 - Quizvraag
Het bijvoeglijk naamwoord
Attention!
Le garçon est
jeune.
La fille est
jeune.
(
geen extra -e
)
Le garçon est
français
.
Les garçons sont
français
. (
geen extra -s
)
Slide 7 - Tekstslide
Het bijvoeglijk naamwoord
Denk ook aan de
onregelmatige vrouwelijke vormen
:
bon/bonne (= goed, lekker)
beau/belle (= mooi)
nouveau/nouvelle (= nieuwe)
vieux/vieille (= oud)
Slide 8 - Tekstslide
Wat is de juiste vorm van het BN?
Sa voiture est ........
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het BN?
C'est une .......... cathédrale.
A
vieux
B
vieille
C
vieilles
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het BN?
J'aime les ..... salades.
A
bon
B
bons
C
bonne
D
bonnes
Slide 11 - Quizvraag
Het bijvoeglijk naamwoord (4)
Denk ook aan de
onregelmatige vrouwelijke vormen
:
ital
ien
> ital
ienne
danger
eux
> danger
euse
sport
if
> sport
ive
Attention! Dit geldt voor alle BN met die uitgangen.
Slide 12 - Tekstslide
Wat is de juiste vorm van het BN?
Liam est un élève ....
A
actif
B
active
C
actifs
D
actives
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het BN?
Lisa est ...
A
brésilien
B
brésilienne
C
brésiliens
D
brésiliennes
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het BN?
Nadia et Mina sont ....
A
nerveux
B
nerveuse
C
nerveuses
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de juiste vorm van het BN?
Mes petites soeurs sont...
A
naïf
B
naïve
C
naïfs
D
naïves
Slide 16 - Quizvraag
Vul het juiste BN in.
Cette église est très (ancien)
Slide 17 - Open vraag
Vul het juiste BN in.
Ton chien est (agressif)
Slide 18 - Open vraag
Vul het juiste BN in.
Les actrices sont vraiment (beau).
Slide 19 - Open vraag
Vul het juiste BN in.
La prof de maths est (heureux).
Slide 20 - Open vraag
Het bijvoeglijk naamwoord
Nu gaan we het hebben over
de plaats
van het BN.
Standaard achter het ZN. Behalve bij:
bon, grand, petit, premier,
dernier, joli, jeune, vieux,
nouveau, mauvais, long, beau
Slide 21 - Tekstslide
Welke zin is correct?
A
C'est une française voiture.
B
C'est une voiture française.
Slide 22 - Quizvraag
Welke zin is correct?
A
C'est un sac gris.
B
C'est un gris sac.
Slide 23 - Quizvraag
Welke zin is correct?
A
C'est une meilleure idée.
B
C'est une idée meilleure.
Slide 24 - Quizvraag
Welke zin is correct?
A
Louise est une jolie fille.
B
Louise est une fille jolie.
Slide 25 - Quizvraag
Paragraphe H
Le verbe / werkwoord op -re
Slide 26 - Tekstslide
Regelmatige ww op -re
VENDRE (= verkopen) - Présent =
tegenwoordige tijd
Je vend
s
Tu vend
s
Il/elle/on vend
Nous vend
ons
Vous vend
ez
Ils/elles vend
ent
Attention! Twee regels:
1) STAM = hele ww - RE
2) STAM+
UITGANG
Slide 27 - Tekstslide
Regelmatige ww op -re
VENDRE (= verkopen) - Passé composé =
verleden tijd
J'ai vendu Ik heb verkocht
Elle a répondu Zij heeft geantwoord
Nous avons attendu Wij hebben gewacht
Wat gebeurt er hierboven? Wat is de regel volgens jou?
Slide 28 - Tekstslide
Zet in de juiste vorm
Tu (vendre, présent) ta maison.
Slide 29 - Open vraag
Zet in de juiste vorm.
Tu (répondre, passé composé)
Slide 30 - Open vraag
Zet in de juiste vorm
Paul (attendre, présent) ses parents.
Slide 31 - Open vraag
Zet in de juiste vorm.
Vous (répondre, présent) au mail.
Slide 32 - Open vraag
Zet in de juiste vorm.
Vous (perdre, passé composé).
Slide 33 - Open vraag
Zet in de juiste vorm.
Les enfants (perdre, présent) le match.
Slide 34 - Open vraag
Zet in de juiste vorm.
Max (rendre, passé composé) le livre.
Slide 35 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
3HV Grammaire chapitre 1 GL
September 2022
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3H Grammaire chapitre 1 GL
September 2022
- Les met
39 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
A3BD Grammaire D Chapitre 1
September 2022
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Chapitre 1 herhalen voor PW
Oktober 2022
- Les met
16 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Chapitre 1 herhalenww-re en bijvnw
November 2023
- Les met
40 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3V H1 herhaling D en H voor t PW
September 2022
- Les met
50 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Week 42: Franse les 18 oktober
Oktober 2024
- Les met
22 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3H_Chpt 1 - het bijvoeglijk naamwoord (bron D) - herhaling
September 2023
- Les met
39 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 2