Lijdende en bedrijvende vorm opdr 1011 (rvl)

planning
  1. Herhaling :Voltooid deelwoord, onvoltooid dlw, infinitief,  lijdende vorm en bedrijvende vorm
  2. huiswerk corrigeren
  3. les 12 meervoud : zelf de aantekeningen doornemen
  4. Vragen stellen aan elkaar over de inhoud
  5. maken: 1,2,3,
  6. klaar drillster: 3 en 4
  7. corrigeren en evalueren

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

planning
  1. Herhaling :Voltooid deelwoord, onvoltooid dlw, infinitief,  lijdende vorm en bedrijvende vorm
  2. huiswerk corrigeren
  3. les 12 meervoud : zelf de aantekeningen doornemen
  4. Vragen stellen aan elkaar over de inhoud
  5. maken: 1,2,3,
  6. klaar drillster: 3 en 4
  7. corrigeren en evalueren

Slide 1 - Tekstslide

planning
  1. Voorkennis activeren
  2. instructie :Voltooid deelwoord, onvoltooid dlw, infinitief,  lijdende vorm en bedrijvende vorm
  3. maken:les 6, opdracht 6 en 9
  4. klaar drillster: 3 en 4
  5. corrigeren en evalueren

Slide 2 - Tekstslide

planning 1h
  1. Voorkennis activeren
  2. instructie :Voltooid deelwoord, onvoltooid dlw, infinitief,  lijdende vorm en bedrijvende vorm
  3. maken: les 7, opdracht 1,2, 6,7 
  4. klaar drillster: 3 en 4
  5. corrigeren en evalueren

Slide 3 - Tekstslide

voorkennis activeren
1. Schrijf een zin op, waarin 2 zelfstandige voornaamwoorden en  1 bijvoeglijk voornaamwoord staat.
2. Onderstreep de werkwoorden in de zin
3. Bespreek de zin met je maatje en noem de zelfstandige naamwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Doel
  • Ik kan het infinitief, het  onvoltooid deelwoord en het voltooid deelwoord vinden in de zin.
  • Je weet wat de lijdende zin en wat een bedrijvende zin is

Slide 5 - Tekstslide

Infinitief
Een infinitief is het hele werkwoord. 

Je herkent een infinitief aan: 
  • het hele werkwoord 
  • er staat 'te' of 'aan het' voor

Slide 6 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is het werkwoord dat aangeeft dat iets is afgelopen. 

Je herkent het voltooid deelwoord aan: 
  • een voltooid deelwoord heeft altijd een hulpwerkwoord.
  • de zin bevat een vorm van hebben, zijn of worden
  • een voltooid deelwoord begint met: ge- be- , ont-,  ver- , her-
  • het werkwoord geeft aan dat het is afgelopen 


Slide 7 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord
Het hele werkwoord + d

huilend
lachend
gillend

Slide 8 - Tekstslide

Noem alle werkwoorden. Geef aan welke van deze werkwoordsvormen een infinitief, een voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord is
 1. Hij heeft mijn document gedeletet. 
2. Heb jij mee gelopen?
3. Huilend liep Jan weg
4. Wij leren op school voor de Duitse toets


Slide 9 - Tekstslide

BEDRIJVENDE VORM EN LIJDENDE VORM
  • Bedrijvende vorm: het onderwerp doet iets. 
       Ik eet een koekje.

  • Lijdende vorm: staat altijd een vorm van de werkwoorden worden of zijn, en een voltooid deelwoord.   Het onderwerp doet niets   
       Een koekje wordt gegeten door mij.

Slide 10 - Tekstslide

In welke vorm staat deze zin?

Sara is aan het kletsen met Anouk.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 11 - Quizvraag

In welke vorm staat deze zin?

Het water wordt door Sander ingeschonken.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 12 - Quizvraag

In welke vorm staat deze zin?

Sander schenkt het water in
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 13 - Quizvraag

De 'wijs' van de zin
De aantonende wijs geeft feiten of handelen aan
Ik roep hem.
De aanvoegende wijs geeft een wens aan
Het ga je goed.
De gebiedende wijs drukt een gebod of bevel uit
Doe niet zo moeilijk!

Slide 14 - Tekstslide

Registreer je nu via onze website en maak kans op schitterende prijzen.
A
Aantonende wijs
B
Aanvoegende wijs
C
Gebiedende wijs

Slide 15 - Quizvraag

Hoe het ook moge zijn, ze heeft er in ieder geval hard voor gewerkt.
A
Aantonende wijs
B
Aanvoegende wijs
C
Gebiedende wijs

Slide 16 - Quizvraag

Voeg de boter toe en laat de saus vijf minuten zachtjes doorkoken.
A
Aantonende wijs
B
Aanvoegende wijs
C
Gebiedende wijs

Slide 17 - Quizvraag

Weggebruikers moeten maandag rekening houden met een zware ochtendspits.
A
Aantonende wijs
B
Aanvoegende wijs
C
Gebiedende wijs

Slide 18 - Quizvraag

Wat is goed?


Ik heb de vergrote foto aan de muur gehangen / Ik heb de vergrootte foto aan de muur gehangen. 


Slide 19 - Tekstslide

Lijdende en bedrijvende vorm

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 3 
a ooit 
b explosief
c altijd, daar, wel
d zeker, nog, niet
e Waarom, altijd
f Morgen, er, minstens

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les:
- ken je de bedrijvende en de lijdende vorm. 


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Lijdende en bedrijvende vorm
- In de bedrijvende vorm is degene die iets doet het onderwerp van de zin.

Bedrijvende vorm = actief >> De man wast de auto. 


-In de lijdende vorm staat altijd een vorm van de werkwoorden worden of zijn, en een voltooid deelwoord. 
Het onderwerp doet niets. 
lijdende vorm = passief >> De auto wordt door de man gewassen

Slide 24 - Tekstslide

Hoe doe je dat? 
Hoe kijk je of een zin in lijdende of bedrijvende vorm staat? 

1) Zoek het onderwerp. 
2) Doet het onderwerp zelf iet? 

                            ja > bedrijvende vorm
                            nee > lijdende vorm  (er staat een vorm van worden of zijn in de zin) 

Vader poetst de badkamer. 
Het haar van mijn zusje wordt gekamd door mijn oma. 



Slide 25 - Tekstslide

in de lijdende vorm
doet het onderwerp NIETS 


Slide 26 - Tekstslide

Even oefenen. Sleep de zinnen naar het juiste hokje. Is de zin bedrijvend of lijdend?
Bedrijvend
Lijdend
Hij zal waarschijnlijk de iPhone kopen.
De auto is door de man gekocht.
Mijn dochter zoekt een kamer in Utrecht.
Je moet hem niet zo plagen.
De menigte werd door de politie verspreid.
Hij zou dat zelf gedaan hebben.
De kamer was door de brand zwartgeblakerd.

Slide 27 - Sleepvraag

In de lijdende vorm doet het onderwerp ...
A
iets
B
niets

Slide 28 - Quizvraag

Welke zin staat in de bedrijvende vorm?
A
Eet je boterham op.
B
De auto werd al snel verkocht.

Slide 29 - Quizvraag

Lijdende of bedrijvende vorm? De hond wordt door mijn moeder uitgelaten.
A
Bedrijvende vorm
B
Lijdende vorm

Slide 30 - Quizvraag

Lijdende of bedrijvende vorm?

Het pakketje werd door de bezorger opgehaald.
A
lijdende vorm
B
bedrijvende vorm

Slide 31 - Quizvraag

Lijdende of bedrijvende vorm?
Deze grap werd me gisteren ook al geappt!
A
Lijdende vorm
B
Bedrijvende vorm

Slide 32 - Quizvraag

Selecteer de zin in de lijdende vorm.
A
De koe eet gras.
B
Door de koe wordt het gras gegeten.
C
De koe graast.
D
De koe loeit.

Slide 33 - Quizvraag

huiswerk
maak opdracht 10 en 11
blz 141-142

Slide 34 - Tekstslide