Les2

Pak je boek, je schrift, je rekenmachine en een pen/potlood
ik loop langs en controleer het gemaakte huiswerk
kauwgom in de prullenbak

mobiel in de telefoontas
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pak je boek, je schrift, je rekenmachine en een pen/potlood
ik loop langs en controleer het gemaakte huiswerk
kauwgom in de prullenbak

mobiel in de telefoontas

Slide 1 - Tekstslide

  • je gaat  6 minuten in sti
Deze les?

  • we kijken de gemaakte opdracht na
  • uitleg, je bent stil en doet goed mee
  • je gaat 12 minuten in stilte werken
  • daarna kun je zachtjes met elkaar overleggen
  • we sluiten de les af
Vragen (aan mij) mogen altijd gesteld worden

Slide 2 - Tekstslide

  • Ik weet wat de persoonlijke nadelen van werkloosheid zijn
  • Ik weet wat de maatschappelijke nadelen van werkloosheid zijn
  • Ik weet wat de economische gevolgen van werkloosheid zijn
  • Ik weet welke uitkering je kunt krijgen bij werkloosheid
  • Ik weet wanneer je recht hebt op deze uitkering
  • Ik weet hoelang je deze uitkering kunt krijgen
  • Ik weet waar ik deze uitkering van krijg
  • Ik weet waar de Participatiewet over gaat
  • Ik weet waar de bijstand voor is


Slide 3 - Tekstslide

  • Ik weet wat re-integratie is
  • Ik weet wat het UWF WERKbedrijf doet
  • Ik weet waar uitzendbureaus voor zijn
  • Ik weet wat payrolling is
  • Ik weet de verschillen tussen betaald en onbetaald werk
  • Ik weet de verschillen tussen wit en zwart werk
  • Ik ken de 6 arbeidsmotieven
  • Ik kan het arbeidsverleden berekenen
  • Ik kan de duur van de WW-uitkering bepalen
  • Ik kan het bedrag van de uitkering berekenen
  • Ik kan het bedrag wat aan belastingen, premies en andere inhoudingen berekenen


Slide 4 - Tekstslide

2.1 
Onjuist zijn de uitspraken:
2. als je zelf ontslag neemt heb je geen recht op een uitkering
3. een uitzendkracht is bij het uitzendbureau in dienst.
4. voor een WW-uitkering moet je ingeschreven staan bij het 
     UWV WERKbedrijf.

                                             2, 3 en 4
..

Slide 5 - Tekstslide

2.2a Liesbeth's arbeidsverleden: 6 jaar 
(zowel 2012 als 2017 tellen mee voor het arbeidsverleden)
Tweede maand 75% van € 2.350,- = € 1.762,50
Vierde maand 70% van € 2.350,- = € 1.645,-
Stijgende werkloosheid kan leiden tot loonmatiging omdat het aanbod van arbeidskrachten dan groter is dan de vraag van de werkgevers (2)
Stijgende werkloosheid kan leiden tot oplopende overheidstekorten omdat de overheidsuitgaven stijgen en de overheidsinkomsten dalen (1)

Slide 6 - Tekstslide

2.3a Sascha werkte 38 jaar
De eerste 10 jaar leveren haar 10 maanden op
De 28 jaren daarna leveren per jaar ½ maand op dus 14 maanden
Totaal komt ze dus uit op 24 maanden (dit is ook het maximale)
2.3b Uitkering 2e maand: 75% van € 2.800,- = € 2.100,-
Uitkering 3e maand: 70% van € 2.800,- = € 1.960,-
Daling in procenten: (1960-2100)/2100 x100 = -6,7%
DUS GEEN 5%!

Slide 7 - Tekstslide

2.3c
1. niet; iemand die zelf ontslag neemt komt niet in aanmerking
    voor een uitkering.
2. niet; er wordt niet aan de 26-weken eis voldaan.
3. niet; het gaat om het afgelopen jaar en dus niet 26 weken in de
     36 weken voorafgaand aan de eerste dag van de werkloosheid.
4. wel; ze voldoet aan de 26-weken eis.
5. niet; je krijgt geen uitkering als je vrijwilligerswerk hebt gedaan.


Slide 8 - Tekstslide

2.3d
De Participatiewet bepaalt dat Sascha recht heeft op de bijstand.
2.3e
Sascha is alleenstaand en krijgt dus 70% van € 1.684,80 
dit is € 1.179,36
2.3f
Als haar vriend bij haar komt wonen daalt de bijstandsuitkering van 70 naar 50%.

Slide 9 - Tekstslide

2.4a
Eigen antwoord.
2.4b
Voor een vrijwilliger zullen niet gelden: geld verdienen en financiële onafhankelijkheid.


Slide 10 - Tekstslide

2.4c
Bruto verdient ze 24 x € 14,54 = € 348,96 per week
Bruto jaarinkomen (x52) = € 18.145,92
Brutomaandinkomen (/12) = € 1.512,16
Nettomaandinkomen € 1.291,76

Bedrag aan belastingen, premies en andere inhoudingen
1512,16-1291,76 = € 220,40

In procenten is dit 220,40/1512,16 x 100 = 14,6%





Slide 11 - Tekstslide

2.4d
1. juist; de werkgever van Anke betaald meer dan de werkgever van
    René.
2. onjuist; René kan al het geld besteden, 
    Anke betaald ook belastingen en premies.
3. juist; bij zwartwerk heb je geen recht op een uitkering.
    Anke heeft wel WW-premie afgedragen






Slide 12 - Tekstslide

2.4e
Anke betaald wel netjes belastingen en premies. René niet. Omdat zwartwerkers geen belasting betalen moeten de witwerkers naar verhouding meer geld opbrengen om de overheidsuitgaven te kunnen financieren.
2.4f
Zwart werk terecht strafbaar? 
Eigen mening, motiveer hem wel!





Slide 13 - Tekstslide

2.5a
Goede arbeidsvoorwaarden: een werknemer
  • heeft een naar verhouding hoog salaris
  • krijgt een auto/laptop/iPad/telefoon van de zaak
  • krijgt meer vakantiegeld en -dagen dan wettelijk verplicht
2.5b
Slechte arbeidsvoorwaarden: 
  • lawaaierige ruimte
  • zitten op een houten stoel
  • hoge werkdruk, vervelende collega's

Slide 14 - Tekstslide

2.5c     E
1. er zijn goede arbeidsvoorwaarden
4. mensen voelen zich prettig op hun werk
3. je doet meer werk in dezelfde tijd
2. als je je prettig voelt kun je meer werk aan
5. de productie per werknemer stijgt
2.5d
Bert: 1808x12/52 = € 417,23/38 = € 10,98 per uur
Ferdinand: 5416x12/52 = € 1.249,85/45 =  € 27,77   dit is 100%
In procenten is dit (10,98-27,77)/27,77 x100 = -60,5% minder


Slide 15 - Tekstslide

2.5e
Na 2 maanden wordt de WW-uitkering 70%: 
  • de werkloze gaat er op achteruit en wordt zo geprikkeld om sneller een baan te vinden.
  • de overheid heeft zo minder uitgaven
2.5f
doordat de uitkeringen lager worden, hebben uitkeringsgerechtigden minder te besteden. Door de lagere bestedingen neemt de productie en werkgelegenheid af. De werkloosheid neemt zo toe. Hierdoor stijgt het aantal uitkeringen.





Slide 16 - Tekstslide

Paragraaf 2.2 Werk en werkloosheid in Nederland

Aanbod van arbeid: de beroepsbevolking; mensen die willen werken of werken (werknemers en zelfstandigen)

Werkzame beroepsbevolking: de vraag naar arbeid (door ondernemingen en overheid); de werkgelegenheid.  


Slide 17 - Tekstslide

Geregistreerde beroepsbevolking: alle mensen woonachtig in Nederland tussen de 15 en 75 jaar die betaald werken of die betaald willen werken.

Geregistreerde werkzame beroepsbevolking: alle personen in Nederland tussen de 15 en 75 jaar die betaald werk verrichten.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Ontmoedingingseffect:
  • economie krimpt, werkgelegenheid daalt
  • hierdoor bieden minder werkzoekenden zich aan, de kans op werk is immers klein geworden.

Aanzuigeffect: extra werkzoekenden bieden zich aan als de economie aantrekt en de werkgelegenheid toeneemt.

Participatiegraad: het percentage dat aangeeft hoeveel procent van de beroepsbevolking een baan heeft of werk zoekt.

Slide 20 - Tekstslide

Werkloze beroepsbevolking:
  • minimaal 15 jaar zijn en jonger dan 75 jaar
  • een baan zoeken van minimaal 1 uur per week
  • onmiddellijk hiervoor beschikbaar zijn 
  • nu niet of minder dan 1 uur per week werken
  • woonachtig of ingeschreven zijn in Nederland

Verborgen werkloosheid: alle niet geregistreerde werkloosheid.

Slide 21 - Tekstslide

De vier beroepssectoren 
1. Primaire sector (landbouw en visserij)
2. Secundaire sector (industrie, bouwnijverheid en energie)
3. Tertiaire sector (commerciële dienst verlening) 
4. Quartaire sector (niet-commerciële dienst verlening)

Sector 1 en 2 maken 'tastbare' producten. 
Sector 3 en 4 leveren een 'dienst'. 

Slide 22 - Tekstslide

Maak in stilte
en
zelfstandig
de opdrachten 2.6 t/m 2.9
pagina 59 t/m64

 Ben je klaar: 
Neem alvast §2.3 door


timer
12:00
ben je niet stil => strafwerk!

Slide 23 - Tekstslide

  • Ik weet wie er tot de vraag naar arbeid horen
  • Ik weet wie er tot het aanbod van arbeid horen
  • Ik weet wie er tot de beroepsbevolking horen
  • Ik weet wat de geregistreerde beroepsbevolking is
  • Ik ken de vier sectoren en weet welke beroepen waar onder vallen
  • Ik weet wie er tot de geregistreerde werkzame beroepsbevolking horen
  • Ik weet wat het ontmoedigingseffect inhoudt
  • Ik weet wat het aanzuigeffect inhoudt
  • Ik weet wat de participatiegraad inhoudt en kan deze berekenen
  • Ik weet wanneer iemand tot de werkloze beroepsbevolking hoort
  • Ik weet wat verborgen werkloosheid inhoudt


Slide 24 - Tekstslide