TV 4 - KA 2: Opkomst van de stedelijke burgerij

Graag zitten volgens plattegrond, pak je boeken er vast bij! 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Graag zitten volgens plattegrond, pak je boeken er vast bij! 

Slide 1 - Tekstslide

Toetsen periode 2

Week 5 - Eind januari 
toets tijdvak 4 en 5


Toetsweek 2: 
Toets tijdvak 4,5,6
Programma tot de kerst

4.1 Opkomst van steden
4.2 stedelijke burgerij
4.3 staatsvorming en centralisatie
4.4 kerk en staat
4.5 christelijk Europa en de buitenwereld

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les

de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving

Behandeld:
4.1 
- Opkomst van de steden
- ambachten
nog doen: Hanze

Deze les

De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

4.2 
stedelijke burgerij 
 gildes 
bestuur 

Slide 3 - Tekstslide



Groningen 1575
4.2 Stedelijke burgerij in de Middeleeuwen

Slide 4 - Tekstslide

KA 14: de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Slide 5 - Tekstslide

Voorgeschiedenis: waardoor ontstonden er rond het jaar 1000 weer steden?

Slide 6 - Tekstslide

Oorzaken

Slide 7 - Tekstslide

Zelfstandige steden

Slide 8 - Tekstslide

Ontwikkeling zelfstandige steden
Vanaf 12e/13e eeuw: steden komen los van de macht van de feodale heerser (lage adel)
  • In ruil voor belasting krijgt de stad stadsrechten  van de landheer (koning/keizer/graaf/hertog)

  • Belang lagere adel: met een stad in de buurt kan hij graan verkopen (winst)
  • Belang landsheer: door stadsrecht te geven in ruil voor belasting kan hij soldaten en ambtenaren instellen -> minder afhankelijk van adel
  • Belang stedelijke burgerij: door stadsrecht de mogelijkheid tot zelfbestuur, eigen wetgeving, eigen bescherming, eigen jaarmarkt

Slide 9 - Tekstslide

Stedelijke burgerij

Slide 10 - Tekstslide

Voor veel mensen komt er meer vrijheid
  • Boeren trekken naar de stad, daar hoeven ze geen herendiensten te doen en geen tienden te betalen.
  • De overgebleven boeren/horigen worden beter behandeld.
  • De burgers in de stad betalen de adel belasting in ruil voor meer stadsrechten (vrijheid / privileges)

Slide 11 - Tekstslide

Iemand kon na een jaar en een dag burger worden in een stad. Daarnaast moesten ze werken en een geldbedrag betalen-> burgerij (de gezamenlijke burgers) 

Heren gaven meer rechten aan boeren om ze daar te houden, dus de horigheid verdween op veel plaatsen in Europa

'Stadslucht maakt vrij': horigen verloren de rechten en plichten als ze in de stad gingen wonen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Lang niet iedereen in de stad had het burgerrecht.
  • vrouwen
  • arbeiders
  • los werkvolk
  • bedelaars
  • joden


Burgerrecht
De stedelijke burgerij werd steeds onafhankelijker ten opzichte van de adel. In veel steden kregen mensen die een jaar en een dag in de stad hadden gewoond en een beroep uitoefenden, het burgerrecht
je mocht dan bv alleen door de eigen stedelijke rechtbank worden berecht.


Burgerrecht

Slide 14 - Tekstslide

Privileges
Steden kregen privileges (de stadsrechten).

De heer behield vaak enige voordelen binnen de stad.

Slide 15 - Tekstslide

Stadsrechten van de stad Coevorden

Voorbeelden van stadsrechten
Stadsrechten Coevorden

Slide 16 - Tekstslide

Rijke steden...met dikke muren

  • Steden waren interessant om te veroveren: ze waren rijk en lagen gunstig
  • Als steden stadsrechten hadden gekregen, mochten ze stadsmuren bouwen
  • Stadsmuren maakten de verovering van een stad vrijwel onmogelijk: de inwoners waren veilig!
De Franse stad Carcasonne is één van de best bewaarde middeleeuwse steden met stadsmuren

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Land is in handen van de adel (of geestelijkheid). Hertogen en graven bepalen de regels.

Maar de rijker wordende burgers willen meer zelf kunnen beslissen.
Adel had dure kastelen en moest legers onderhouden. Edelen hadden daarom nogal eens behoefte aan (meer) geld...

Slide 19 - Tekstslide

Bestuur van een stad

Slide 20 - Tekstslide

Het stadsbestuur
Het stadsbestuur bestond uit leden van rijke koopmansfamillies. (patriciërs)

Functies: 
schepenen (bestuur en rechtspraak),
burgemeesters (leiding dagelijks bestuur)
Taken: openbare bouwwerken, infrastructuur, belasting, zorg voor wezen, gevangenissen.

De ambachtslieden kregen ook steeds meer macht.

Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 21 - Tekstslide


Wie is de baas?
  • De schout is de plaatsvervanger van de heer in de stad bij de rechtspraak
  • Samen met de schepenen bepaalde hij de straf.
  • Ze kregen advies van een raad.
  • De burgemeester (soms meer dan één) was de baas van de raad

Slide 22 - Tekstslide

Standenmaatschappij
  • Stedelijke burgerij werd rijk
  • Steden kregen meer zelfbestuur
>> stedelijke burgerij werd sterker

Maar...
Voorlopig stonden ze in de ME-standenmaatschappij nog steeds onderaan, samen met de boeren

Slide 23 - Tekstslide

Adel
Land is in handen van de adel (of geestelijkheid). Hertogen en graven bepalen de regels.

Maar de rijker wordende burgers willen meer zelf kunnen beslissen.

Adel had dure kastelen en moest legers onderhouden. Edelen hadden daarom nogal eens behoefte aan (meer) geld...

Slide 24 - Tekstslide

Gildes

Slide 25 - Tekstslide

Ambachten
  • In de stad waren mensen geen boer; zij gingen zich specialiseren.
  • De nieuwe beroepen noemen wij ambachten.
  • Voorbeelden van ambachten zijn: bakkers, schoenmakers en zilversmeden.
  • Om ruzie en concurrentie te voorkomen moesten ambachtslieden horen bij een gilde.
  • Een vereniging van mensen met hetzelfde ambacht heet een gilde.

Slide 26 - Tekstslide

Elk ambacht had haar eigen gilde. Welke is dit?

Elke ambacht had zijn eigen gilde.
Bijvoorbeeld het timmermansgilde

Slide 27 - Tekstslide

Afspraken en taken

Je mocht pas een ambacht uitoefenen als je lid was van een gilde.

Elk gilde zorgde voor:

  • Regels over prijs en kwaliteit van de producten.
  • Opleiding van ambachtslieden.
  • Familiezorg als een gildelid ziek werd of stierf.

Slide 28 - Tekstslide

Een gilde had veel macht:
1. Alleen als je lid  van een gilde was, mocht je , je ambacht uitoefenen
2. Het gilde zorgde voor de beroepsopleiding
3. Het gilde bewaakte de kwaliteit van een product
4. Het gilde bepaalde de prijs van een product
5. Het gilde bepaalde de werktijden
6. Het gilde zorgde voor zijn leden plus hun familie (feesten, hulp bij ziekte of overlijden).

Slide 29 - Tekstslide

Leerling
Gezel
Meester
Meesterproef
Gilden 

Slide 30 - Tekstslide

Werk in de stad
Lidmaatschap gilde verplicht
  • Vakvereniging: ieder beroep had een eigen gilde.
  • Doel: controleren van prijs en kwaliteit van producten, zodat er minder concurrentie was

Slide 31 - Tekstslide

Stadsbestuur
De burgermeester was de baas van de stadsraad. Zij beslisten over bijvoorbeeld belasting, verdediging en markten. De leden kwamen uit de rijkere families. 
Het stadsbestuur mocht zich niet met godsdienst bemoeien. Dat mocht alleen de bisschop doen.
De macht in middeleeuwse steden was vaak in handen van de rijkere families. 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Gildes
Door goed werken kon je binnen een gilde opklimmen:

Leerling > gezel > meester

Slide 34 - Tekstslide

Stadsbestuur

Slide 35 - Tekstslide

Maken opdrachten

  • Vraag feedback als je moeite hebt met formuleren.
  • 4.2: 4/6/14/16/17
  • Probeer minstens drie vragen per week te oefenen.
  • Herhaal de kenmerkende aspecten
  • Maak een korte samenvatting
Kenmerkende aspecten tijdvak 4

De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving; 

De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden

Slide 36 - Tekstslide

Verdieping

Slide 37 - Tekstslide

Waterpoort. Deze poort wordt vooral gebruikt door mensen die via het water de stad willen bereiken. Deze poort is minder verdedigt en wordt in tijdens van nood gebarricadeerd met houten balken. 
Noorderpoort
De stadspoort aan het noorden van de stad. Belangrijkste poort, die afgesloten kan worden in tijden van aanval.
Zuiderpoort. De poort aan de zuidzijde van de stad. Is vooral toegankelijk voor voetgangers, minder voor karren. De poort kan afgesloten worden tijdens een aanval. 
Kathedraal
Deze grote kerk is de grootste kerk in de omgeving. De bisschop van het gebied zeteld hier dan ook. De stedelingen hebben lang, bijna 300 jaar gebouwd aan hun kerk. De kerk is het middelpunt van het sociale leven in de stad. Iedereen, arm en rijk, komt hier bijeen voor de diensten. 
Marktplein
Het centrale plein als het gaat om handel en middel van bestaan. Hier verdienen de meeste stedelingen hun brood... en kopen het. Op het plein staan kraampjes van boeren en om het plein de werkplaatsen van de ambachtslieden. 
Waterput
Het belangrijkste waterpunt in de stad. Hieruit kun je water halen voor al gebruik. 
Stadhuis
Hier zeteld het bestuur van de stad: de schout en schepenen. Maar de rechtbank en de cellen voor misdadigers vind je hier. Alles wat met betuur en rechtspraak te maken heeft onder een dak. 
Gasthuis.
Een soort kruising tussen een armneopvang en een ziekenhuis. Betaald door de rijken, gerund door de geestelijkheid en voor de armen. Zij kunnen hier hulp krijgen: voeding, onderdak, gezondheidszorg. 
Koopmanshuizen met grote binnentuin
De koopmanshuizen zijn veruit de grootste huizen in de stad. Vaak van duurder en doorzamer materiaal gemaakt (bv. steen). De koopmans-huizen fungeren vaak als pakhuis en (luxe) woonhuis. 
Vleesmarkt
Kleinere markt, waar vleesproducten werden veerkocht. De werkplaatsen van de vleeshouwers staan om de markt heen. 
Botermarkt
Kleine markt waar zuivelproducten werden verkocht. 
Vismarkt
Kleine markt waar vis door vissers werd verkocht.
Taks.
Een tolhuis. Aan iedere vreemdeling die de stad binnenkwam werd een bijdrage gevraagd
Smidstraat.
Hier hebben de smeden zich verzameld. Zij hebben hier hun werkplaatsen, met meestal hun huizen daaraan vast. 
Beestenmarkt
Kleine markt waarbij (meestal kleine) dieren werden verhandeld
Abdij / klooster
Binnen de stad ligt ook vaak een klooster. Hier leven monniken of nonnen hun eigen leven. Zij hebben wel vaak belangrijke publieke functies in de stad: leraar, verpoleegster, schrijver, etc.
Houtstraat
Aan deze straat wonen en werken ambastlieden die hout hun middel van bestaan hebben gemaakt. 
Binnenboeren
Dit zijn boeren die ook poorters zijn: zij zijn boeren binnen de stadsmuren. Vaak kleine bedrijfjes met maar weinig dieren. Maar zeer belangrijk in tijd van beleg, om de stad te beschermen voor uithongering
Rivier.
Belangrijke bron van water: drinkwater, waswater, bluswater, urinoir, etc.
Schavot
Publiekelijke schandplaats voor misdadigers. Meestal is het een standaard met een plank op een verhoging. Tussen die plank wordt iemand een bepaalde periode neergezet. Het staat niet fijn, maar het is vooral een plek waar iedereen je kan zien als misdadiger. 
Herberg
Een soort hotel/restaurant van de middeleeuwen. Het is een groot gebouw (meestal met stal), waar vreemdelingen kunnen overnachten, eten en rusten. Maar in de kamers kan natuurlijk meer...
Waag.
Hier worden goederen gewogen voor de verkoop. Omdat er maar een officieel punt van wegen is, is dat voor iedereen gelijk, 
Wisselbeurs
Bankgebouw, waar je verzekeringen kunt afsluiten. Je kunt er de wisselbrief inruilen. Je kunt er geld in bewaring geven. 
timer
3:00

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

In dit tijdvak ontstaan er weer steden. Hieronder staan 4 oorzaken, zet die in de juiste volgorde.
A: Er ontstaat een overschot aan voedsel
B: Mensen blijven wonen bij markten; zo ontstaan steden
C: Nieuwe uitvindingen en meer landbouwgrond
D: Rondreizende handelaren kopen voedsel van boeren.
A
C - A - D - B
B
A - D - C - B
C
C - B - A - D
D
D - C - B - A

Slide 40 - Quizvraag