Les 2 - Gezonde voeding 1

Voedingsleer - les 2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingsleerMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voedingsleer - les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weekplanning

Week 1: Inleiding voedingsleer
Week 2: Gezonde voeding
Week 3: Allergenen en intoleranties
Week 4: Bouw en vertering van voedingsstoffen
Week 5: Vervalt - Pasen
Week 6: Spijsverteringskanaal - Bezoek BODYWORLDS Amsterdam
Week 7: Afronden + inleveren opdrachten, herhaling & oefentoets



Slide 2 - Tekstslide

Vermelden welke lessen uitvallen
Lesplanning
  • Bespreken huiswerk
  • Bronnen van voedingsstoffen
  • Schijf van Vijf
  • Richtlijnen Gezonde Voeding
  • Voedingspatronen
  • Hoe gezond eet jij?

Theorieboek: hoofdstuk 1.2.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige week - Ga op onderzoek uit!

Werk de volgende begrippen uit:

  • Macronutriënten
  • Micronutriënten
  • Bioactieve stoffen
  • Essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen
  • Hoeveelheid energie (per 1 gram koolhydraat, vet, eiwit en alcohol)
  • Functies (bouwstof, brandstof, beschermende stof, reservestof)

Slide 4 - Tekstslide

Macronutriënten: Eiwitten, vetten en koolhydraten worden wel macrovoedingsstoffen of macronutriënten genoemd. Het lichaam heeft er vrij veel van nodig: de hoeveelheden eiwitten, vet en koolhydraten worden dan ook gemeten in grammen. Deze voedingsstoffen zijn de brandstof voor het lichaam dat zonder deze energie niet kan functioneren. Eiwitten zijn ook nodig voor de opbouw en onderhoud van de spieren, organen, zenuwstelsel, hormonen, enzymen en het bloed.

Micronutriënten: Vitamines, mineralen en spoorelementen. Ze leveren geen energie maar zijn nodig voor het vrijmaken van de energie uit de macrovoedingsstoffen en van de aminozuren uit eiwit. 

Bio-actieve stof: 
Alle stoffen, die een bepaalde biologische of fysiologische activiteit of functie hebben kunnen bioactieve stoffen worden genoemd. Het lichaam kan zonder deze stoffen. Bijv. cafeïne. 

Essentiële en niet-essentiële voedingsstoffen: 
Het lichaam kan deze stoffen niet, of in onvoldoende mate zelf maken en daarom worden ze wel essentiële (onmisbare) voedingsstoffen genoemd.

Hoeveelheid energie
1 gram koolhydraten levert 4 kcal op
1 gram eiwit = 4 kcal
1 gram vet = 9 kcal
1 gram alcohol = 7 kcal
1 gram voedingsvezel = 2 kcal

Functies 
Bouwstof: Bouwstoffen zijn nodig voor groei, ontwikkeling en herstel van je lichaam. 
Brandstof: leveren energie. Op peil houden van je lichaamstemperatuur en voor groei, ontwikkeling en herstel van je lichaam is
energie nodig
Beschermende stof: zorgen ervoor dat je niet ziek wordt. 
Reservestoffen: niet direct nodig als bouwstoffen of brandstoffen. Ze worden opgeslagen in bepaalde delen van je lichaam. 
http://www.biologiesite.nl/voedingsstoffen.htm
Macronutriënten

Slide 5 - Tekstslide

Eiwitten, vetten en koolhydraten worden wel macrovoedingsstoffen of macronutriënten genoemd. Het lichaam heeft er vrij veel van nodig: de hoeveelheden eiwitten, vet en koolhydraten worden dan ook gemeten in grammen. Deze voedingsstoffen zijn de brandstof voor het lichaam dat zonder deze energie niet kan functioneren. Eiwitten zijn ook nodig voor de opbouw en onderhoud van de spieren, organen, zenuwstelsel, hormonen, enzymen en het bloed.
Micronutriënten
  • Vitamines
  • Mineralen
  • Spoorelementen

Slide 6 - Tekstslide

Vitamines, mineralen en spoorelementen. Ze leveren geen energie maar zijn nodig voor het vrijmaken van de energie uit de macrovoedingsstoffen en van de aminozuren uit eiwit. 
Essentiële versus niet-essentiële voedingsstoffen
  • Essentiële voedingsstoffen -> het lichaam kan deze voedingsstoffen niet, of in onvoldoende mate zelf maken. 

  • Niet-essentiële voedingsstoffen -> het lichaam is in staat om deze stoffen zelf te maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwstof

Zijn in je lichaam nodig voor: 
  • De groei; 
  • Ontwikkeling;
  • Herstel.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brandstof
  • Leveren energie

Zorg in het lichaam voor: 
  • Het op peil houden van de lichaamstemperatuur 
  • Groei; 
  • Ontwikkeling
  • Herstel.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschermende stof


Zorgen ervoor dat je niet ziek wordt. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reservestof
  • Niet direct nodig als bouwstof of brandstof;
  • Worden opgeslagen in bepaalde delen van je lichaam.  

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bouwstof
Brandstof
Beschermende stof
Reservestof
Koolhydraten
X
X
X
Eiwitten
X
X
Vetten
X
X
X
Vitamines
X
X
Mineralen
X
X

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kent de Schijf van Vijf en kunt deze toelichten; 
  • Je weet wat de Richtlijnen Gezonde Voeding inhouden; 
  • Je weet wat een voedingspatroon is en welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van een voedingspatroon;
  • Je kunt inschatten hoe gezond jij zelf eet. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bronnen van voedingsstoffen
Zoek op, werk uit. Welke voedingsstoffen zitten er met name in:
(in de titel staat een hyperlink naar de voedingswaardetabel, gebruik deze voor je opdracht)
  • Appel 
  • Bruinbrood 
  • Aardappelen 
  • Hamburger 
  • Jus d'orange 
  • Biefstuk 
  • Kaas 
  • Rozijnen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vakken zijn bronnen van voedingsstoffen. 

Geef per vak aan welke voedingsstoffen zij met name vertegenwoordigen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

LET OP: titel is een hyperlink, gebruik deze!
  • Gezondheidsraad
  • Systematische evaluatie van de huidige stand van
     
    de wetenschap over voedingsstoffen, voedingsmiddelen en voedingspatronen in relatie tot gezondheid
  • De Richtlijnen Goede Voeding 2015 zijn bedoeld voor de preventie van chronische ziekten voor de algemene volwassen bevolking in Nederland

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voedingspatroon
"Het voedingspatroon slaat op de eetgewoonten die iemand heeft. Als iemand veel en vet voedsel eet en maar weinig vitamines binnenkrijgt, spreekt men van een ongezond voedingspatroon. Soms moet men het voedingspartroon aanpassen om af te vallen, om aan te komen of bij een allergie waarbij bepaalde producten vermeden moeten worden."

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door welke vier factoren wordt een voedingspatroon bepaald?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vier factoren die het voedingspatroon bepalen
  • Psychologisch: mensen vinden brood lekker. Dit gevoel is voor elk individu anders en dus variabel. 

  • Sociologisch: de relatie van het product met de sociale status van mensen. Hoge sociale status --> luxe restaurant. Wat kunnen mensen veroorloven? 

  • Landbouw/economisch: afhankelijk van hoeveel het product wordt geproduceerd. Veel geproducteerd --> hoe goedkoper het wordt en makkelijker te verkrijgen. 

  • Voedingskundig/fysiologisch: krijg je voldoende voedingsstoffen binnen? Brandstof/beschermende stof/ reserve / bouwstof. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Welke landen eten gezond?
  • Waarom?
  • Welke tips zou je de verschillende landen geven?

Bekijk de volgende site voor de opdracht: 




Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gezond eet jij?
Ga naar https://mijn.voedingscentrum.nl/nl/eetmeter/ 
Houd 3 dagen jouw voedingsdagboek bij!

  • 2 normale dagen
  • 1 afwijkende dag (bv. het weekend)

Bekijk de opdracht "Hoe gezond eet ik?" op de ELO!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen die je jezelf kan stellen
Wat eet je? 
Merk, soort (bv magere of volle melk) et cetera. 
Hoe vaak eet je?
Welke eetmomenten heb je, ontbijt, lunch, diner en tussendoortjes.
Hoe eet je?
Bv. aardappels of groente gekookt met zout? Jus gemaakt van?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gezond eet jij?
Analyse van het eetpatroon
  • Bekijk jouw voedselconsumptiepeiling en het advies van het voedingcentrum; 
  • Ga na welke voedingsstoffen je te veel of juist te weinig hebt binnengekregen en bekijk per voedingsstof het gevolg;
  • Hoeveel producten eet jij die buiten de Schijf van Vijf vallen? 
  • Hoe vaak doe je dat? Wat is het advies hierover?
  • Welk voornemen maak je?

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je kent de Schijf van Vijf en kunt deze toelichten; 
  • Je weet wat de Richtlijnen Gezonde Voeding inhouden; 
  • Je weet wat een voedingspatroon is en welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van een voedingspatroon;
  • Je kunt inschatten hoe gezond jij zelf eet. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Next time
Heb jij het volgende gedaan: 
  • Je lichaamsgewicht gewogen;
  • Je lichaamslengte gemeten; 
  • Een meetlint geregeld;
  • Hoofdstuk 1.3. gelezen. 

Let op! Weeg jezelf elke keer met dezelfde omstandigheden (tijdsstip, kleren et cetera) 
Bijv. nuchter wegen of juist elke keer 's avonds

Slide 29 - Tekstslide

Nuchter wegen of juist elke keer 's avonds