3.1: Machthebbers in Europa (2)

3.1: Machthebbers in Europa
Dit heb je nodig deze les:
  • schrift
  • leerdoelendocument in je OneDrive
  • informatieboek
  • Pen en markeerstiften
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3.1: Machthebbers in Europa
Dit heb je nodig deze les:
  • schrift
  • leerdoelendocument in je OneDrive
  • informatieboek
  • Pen en markeerstiften

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht: Individueel in stilte.
  • Beschrijf het bestuur van Frankrijk onder Koning Lodewijk XIV, zorg dat je in je antwoord het begrip absolutisme gebruikt en laat zien dat je weet wat het begrip betekent.
  •  Beschrijf het bestuur van Engeland na de Glorious Revolution (1688- 1689) verwerk in je antwoord The Bill of Rights en laat zien dat je begrijpt dat er in Engeland geen sprake is van absolutisme.
timer
7:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze les:
  • Bespreken startopdracht
  • Herhaling absolute macht
  • Herhaling Franse koning en Engelse koning
  • Lezen + Markeren: Het bestuur van de Republiek + De positie van de Stadhouder.
  • Uitleg bestuur van de Republiek.
  • uitwerken leerdoelen paragraaf 3.1
  • Maken paragraaftoets (op papier)

Slide 3 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
... heb je laten zien dat je de lesstof van de vorige les beheerst.
... Kun je uitleggen hoe de Nederlandse republiek werd bestuurd.
... kun je uitleggen waarom Nederland een Republiek was
... Kun je uitleggen wie de stadhouder was en welke taken hij had.
... Kun je uitleggen wat een burgerlijk bestuur inhoudt.
... Kun je uitleggen wat de begrippen staten en de staten Generaal betekenen.
... weet je wat de taken van de stadhouder waren.


Slide 4 - Tekstslide

Bespreken startopdracht:
Beschrijf het bestuur van Frankrijk onder Koning Lodewijk XIV, zorg dat je in je antwoord het begrip absolutisme gebruikt en laat zien dat je weet wat het begrip betekent.

Slide 5 - Open vraag

Bespreken startopdracht: Beschrijf het bestuur van Engeland na de Glorious Revolution (1688- 1689) verwerk in je antwoord The Bill of Rights en laat zien dat je begrijpt dat er in Engeland geen sprake is van absolutisme.

Slide 6 - Open vraag

Absolutisme?

Slide 7 - Woordweb

Leg uit dat koning William and koningin Mary geen absolute macht hadden.

Slide 8 - Open vraag

Lezen en markeren: Informatieboek
Paragraaf 3.1: 
  • Het bestuur van de Republiek. 
  • De positie van de stadhouder. (alleen VWO)
timer
5:00

Slide 9 - Tekstslide

Bestuur van de Republiek

Slide 10 - Woordweb

Het bestuur van de Republiek: 
  • Een Republiek is een staat zonder vorst, de Nederlandse Republiek had dus geen koning.
  • De Republiek bestond uit 7 gewesten, onafhankelijke provincies. (Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Groningen en Friesland. Holland was veruit het rijkste en machtigste gewest.)

Slide 11 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek:
  • Hoogste bestuur van een gewest waren de staten
  • In de staten zitten de vertegenwoordigers van de steden en de adel.
  • Deze bestuurders worden regenten genoemd.
  • Steden werden bestuurd door een paar families

Slide 12 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek:
  • De gewesten werkten samen in de Staten-Generaal
  • beslissingen over gezamenlijke buitenlandse politiek, het leger en de vloot.
  • De gewesten benoemden nakomelingen van Willem van Oranje als stadhouder, bevelhebber van het leger en de vloot, heeft veel macht
  • Stadhouder= hoogste regent in dienst van de gewesten. 

Slide 13 - Tekstslide

Het bestuur van de Republiek:
  • Na de dood van stadhouder Willem II in 1650 besloten regenten uit de hele Republiek geen nieuwe stadhouder te benoemen.
  • De Hollandse regent Johan de Witt werd de machtigste man van de Republiek
  • tot 1672 (rampjaar) toen Willem III stadhouder werd. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Leg uit dat er in de Republiek geen sprake is van absolutisme

Slide 16 - Open vraag

Is er in de Republiek sprake van een democratisch bestuur? Leg je antwoord uit, gebruik in je antwoord de begrippen: regenten en democratie.

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag:
  • Werk de leerdoelen en begrippen van de paragraaf uit in je leerdoelendocument.
  • Maak de paragraaftoets ( zie SOM), let op je manier van antwoord geven, deze paragraaftoets maak je op papier in je schrift.

Slide 18 - Tekstslide