Meervoud en bijv nw

Nederlands - mavo 1 - meervoud, bijvoeglijk naamwoord en stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Ik leer een (stoffelijke) bijvoeglijk naamwoord juist te spellen.
Ik leer woorden met g, gg en ch juist te spellen. 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - mavo 1 - meervoud, bijvoeglijk naamwoord en stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Ik leer een (stoffelijke) bijvoeglijk naamwoord juist te spellen.
Ik leer woorden met g, gg en ch juist te spellen. 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
-Herhalen van meervoud
-Bijvoeglijk naamwoord
-Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?
Een aantal lessen geleden hebben we het over het meervoud gehad. Woorden in het meervoud kunnen eindigen op:
-en
-s (e, é)
-'s (a-o-u-i-y)
-eren

Slide 3 - Tekstslide

Meervoud -s of -'s
A
babys
B
baby's

Slide 4 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
dictees
B
dictee's

Slide 5 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
pianos
B
piano's

Slide 6 - Quizvraag

Meervoud -s of -'s
A
garages
B
garage's

Slide 7 - Quizvraag

Welke meervoudsregel hoort erbij?



bikini
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s

Slide 8 - Quizvraag

Welke meervoudsregel hoort erbij?



asperge
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s

Slide 9 - Quizvraag

Welke meervoudsregel hoort erbij?



alinea
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -'s
D
geen meervoud

Slide 10 - Quizvraag

Welke meervoudsregel hoort erbij?



reparatie
A
meervoud op -en
B
meervoud op -s
C
meervoud op -ën
D
Geen meervoud

Slide 11 - Quizvraag

Bijvoeglijk naamwoord (I)
Zoals je inmiddels weet, zegt het bijvoeglijk naamwoord (bvn) iets over een zelfstandignaamwoord. Kijk maar:

De rode auto.
Een intelligent meisje.
Het kleine tafeltje.
Een groot eiland.

Slide 12 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord (II)
Als er achter het bijvoeglijk naamwoord géén zelfstandig naamwoord staat, dan noem je het het woord geen bijv. naamwoord maar een bijwoord.

De lieve jongen.                                                Het grijze gebouw.
lieve = bijvoeglijk naamwoord                   grijze = bijvoeglijk naamwoord
De jongen is lief.                                               Het gebouw is grijs.
lief = bijwoord                                                    grijs = bijwoord

Slide 13 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord 
Er is een verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord (bvn) en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (sbvn).

Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt je van welk materiaal iets gemaakt is. Kijk maar eens:

Slide 14 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
een ijzeren buis
de zilveren ring
een gouden kettinkje
het houten dak
de leren bank
een glazen deur
het papieren bootje

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen
Ben je klaar om te kijken of je alles begrepen hebt?

Lees eerst goed de vraag, voordat je antwoord geeft.

Slide 16 - Tekstslide

Is het woord tussen haakjes een BVN of een SBVN?
De 'mooie' hond was erg lief.

A
BVN
B
SBVN

Slide 17 - Quizvraag

Is het woord tussen haakjes een BVN of een SBVN?
De 'houten' tafel is erg vies.

A
BVN
B
SBVN

Slide 18 - Quizvraag

Is het woord tussen haakjes een BVN of een SBVN?
Morgan gaat het een 'koude' dag worden.

A
BVN
B
SBVN

Slide 19 - Quizvraag

Is het woord tussen haakjes een BVN of een SBVN?
De 'diamanten' ring is prachtig!

A
BVN
B
SBVN

Slide 20 - Quizvraag

Is het woord tussen haakjes een BVN of een SBVN?
De 'stenen' vloer is net gedweild .

A
BVN
B
SBVN

Slide 21 - Quizvraag

Is het woord tussen haakjes ook een BVN?
Onze mentor is heel erg 'lief'.
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Ben je tevreden over het aantal goede antwoorden dat je hebt gegeven?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll