Week 6: H9.3 draaisymmetrie

blz 206 H9.3 draaisymmetrie
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

blz 206 H9.3 draaisymmetrie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel week 6
Je kunt in een draaisymmetrisch figuur de kleinste draaihoek berekenen.

Je kunt een schuifsymmetriesch figuur uitbereiden.

Slide 2 - Tekstslide

blz 206 H9.3 draaisymmetrie

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide



                                      Kleinste draaihoek
                                     360 :2 = 180 graden

Slide 6 - Tekstslide

Weektaak week 6
Les 1:
H9.3 draaisymmetrie blz 206 maken opdr 20 t/m 24 + 26

Les 2+3:
H9.4 schuifsymmetrie blz 210 maken opdr 29-30-31
H9.5 blz 214 maken opdr 36 t/m 40



Slide 7 - Tekstslide

Blz 210 H9.4 Schuifsymmetrie

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Heeft deze afbeelding
een draaisymmetrie
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Is hier sprake van
lijn- of draaisymmetrie ?

A
alleen lijnsymmetrie
B
beide
C
alleen draaisymmetrie

Slide 11 - Quizvraag


Van welke symmetrie is er sprake in dit figuur?
A
Lijnsymmetrie
B
Draaisymmetrie
C
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie
D
Geen van beiden

Slide 12 - Quizvraag

Welke symmetrie
heeft dit figuur?
A
spiegelsymmetrie
B
draaisymmetrie
C
geen symmetrie
D
spiegel en draaisymmetrie

Slide 13 - Quizvraag

Welke symmetrie
heeft dit figuur?
A
spiegelsymmetrie
B
draaisymmetrie
C
geen symmetrie
D
spiegel en draaisymmetrie

Slide 14 - Quizvraag


DRAAISYMMETRIE
Wat is de kleinste draaihoek?
A
60°
B
90°
C
120°
D
180°

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor symmetrie heeft het figuur hiernaast?
A
Geen symmetrie
B
Lijnsymmetrie
C
Draaisymmetrie
D
Lijnsymmetrie én draaisymmetrie

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?

A
45
B
90
C
180
D
360

Slide 17 - Quizvraag

Bereken de kleinste draaihoek.

kleinste draaihoek =
A
180 : 3 = 60°
B
360 : 3 = 120°
C
180 : 4 = 45°
D
360 : 4 = 90°

Slide 18 - Quizvraag

Kleinste draaihoek?
A
360 : 2 = 180 º
B
360 : 3 = 120 º
C
360 : 4 = 90 º
D
Niet draaisymmetrisch

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
90 graden
B
60 graden
C
72 graden
D
36 graden

Slide 20 - Quizvraag

Weektaak week 6
Les 1:
H9.3 draaisymmetrie blz 206 maken opdr 20 t/m 24 + 26

Les 2+3:
H9.4 schuifsymmetrie blz 210 maken opdr 29-30-31
H9.5 blz 214 maken opdr 36 t/m 40



Slide 21 - Tekstslide

symmetrie in vlakken 
Blz 214 H9.5 

Slide 22 - Tekstslide

Lesdoel week 6
Je kunt in een draaisymmetrisch figuur de kleinste draaihoek berekenen.
Je kunt een schuifsymmetriesch figuur uitbereiden.

Je kunt tekens zetten in vlakke figuren
Je kunt symmetrische driehoeken herkennen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Wat is schuifsymmetrie ?
A
Het figuur komt na spiegelen op zichzelf.
B
Na een stukje draaien past het figuur weer op zichzelf.
C
Het steeds herhalen van hetzelfde figuur na verschuiven.

Slide 25 - Quizvraag

Is hier sprake van schuifsymmetrie?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Is hier sprake van
schuifsymmetrie?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

Is het schuifsymmetrie?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet
D
-

Slide 28 - Quizvraag

Wat voor symmetrie heeft het figuur hiernaast?
A
Geen symmetrie
B
Lijnsymmetrie
C
Draaisymmetrie
D
Lijnsymmetrie én draaisymmetrie

Slide 29 - Quizvraag

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
Alleen lijnsymmetrie.
C
Alleen draaisymmetrie.
D
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie.

Slide 30 - Quizvraag

Wat voor symmetrie heeft het verkeersbord
hiernaast?
A
Geen symmetrie
B
Lijnsymmetrie
C
Draaisymmetrie
D
Lijnsymmetrie én draaisymmetrie

Slide 31 - Quizvraag

Hoe noem je de vouwlijn ook wel?
A
lijnsymmetrie
B
symmetrieas
C
spiegelsymmetrie
D
vouwsymmetrie

Slide 32 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor spiegelsymmetrie?
A
stippellijn
B
as
C
weet ik niet
D
Lijnsymmetrie

Slide 33 - Quizvraag


Van welke symmetrie is er sprake in dit figuur?
A
Lijnsymmetrie
B
Draaisymmetrie
C
Lijnsymmetrie en draaisymmetrie
D
Geen van beiden

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de kleinste draaihoek?
A
30°
B
45°
C
60°
D
90°

Slide 35 - Quizvraag

Kleinste draaihoek?
A
360 : 2 = 180 º
B
360 : 4 = 90 º
C
180 : 2 = 90 º
D
Niet draaisymmetrisch

Slide 36 - Quizvraag

Kleinste draaihoek?
A
360 : 2 = 180 º
B
360 : 3 = 120 º
C
360 : 4 = 90 º
D
Niet draaisymmetrisch

Slide 37 - Quizvraag

Weektaak week 6
Les 1+2:
H9.3 draaisymmetrie blz 206 maken opdr 20 t/m 24 + 26
H9.4 schuifsymmetrie blz 210 maken opdr 29-30-31

Les 3:
H9.5 blz 214 maken opdr 36 t/m 40



Slide 38 - Tekstslide